Meise

Zitting van 20 dec 2021

Van 19.30 uur tot 22.48

Aanwezig:

Katrien Uyttersprot, voorzitter;

Gerda Van den Brande, aangewezen-burgemeester;

Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba en Ann Van den Broeck, schepenen;

Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers, raadsleden;

Caroline De Ridder, algemeen directeur.

Verontschuldigd:

Jorn Lathouwers, schepen;

Virginie De Klippel en Billie Kawende, raadsleden;

 

 

 

Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Goedkeuring notulen

BESLUIT

Artikel 1

De gemeenteraad keurt de notulen van de gemeenteraad van 15 november 2021 goed.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Kennisname van de benoeming en de eedaflegging van de burgemeester

MOTIVERING

Feiten en context

De gemeenteraad heeft in zitting van 20 september 2021 de collectieve constructieve motie van wantrouwen tegen het voltallige schepencollege aangenomen, waarbij Gerda Van den Brande als aangewezen-burgemeester werd aangeduid.

Het schrijven van 8 november 2021 van het Agentschap Binnenlands Bestuur met een kopie van het Ministerieel Besluit houdende de benoeming van mevrouw Gerda van den Brande tot burgemeester van de gemeente Meise.

Juridische gronden

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

Advies en argumentatie

Gunstig advies.

Gerda Van den Brande dient de eed af te leggen in handen van de voorzitter van de gemeenteraad.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen

BESLUIT

Artikel 1

De gemeenteraad neemt kennis van het besluit van de Vlaams minister van Binnenlands bestuur Burgerzaken , Inburgering en Gelijke kansen houdende de benoeming van Gerda Van den Brande tot burgemeester van Meise.

Artikel 2

Gerda Van den Brande legt de eed af in handen van de voorzitter van de gemeenteraad: "Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen".

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Incovo - algemene vergadering van 17 december 2021

MOTIVERING

Feiten en context

Het schrijven van 29 oktober 2021 van Incovo waarbij de raad van bestuur de vertegenwoordigers uitnodigt op de begrotingsjaarvergadering van Incovo, die plaatsvond op vrijdag 17 december 2021 om 18 uur bij Incovo.

Volgende punten stonden op de agenda:

1. Vaststelling van de geldigheid tot vergaderen, overeenkomstig art. 26 van de statuten.

2. Aanduiding van 2 stemopnemers.

3. Goedkeuring van de notulen van de algemene vergadering van 11 juni 2021 (bijlage 1).

4. Budget 2022 – werkingsbijdrage (bijlagen 2 en 3).

5. Toetreding van de gemeente Grimbergen tot Incovo (bijlage 4).

6. Uitbreiding van de raad van bestuur met één bijkomend lid namens de gemeente Grimbergen (bijlagen 5 en 6).

7. Varia

Juridische gronden

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

Advies/argumentatie

Conform art. 30 van onze statuten kan een deelnemer zich laten vertegenwoordigen door één bijkomende afgevaardigde per begonnen schijf van 10 000 inwoners.

Tot nader order vindt deze vergadering fysiek plaats, maar in functie van de omstandigheden kan er natuurlijk weer snel geschakeld worden naar een digitale vergaderwijze. Dit zal tijdig worden meegedeeld aan de aangeduide vertegenwoordigers.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

De gemeenteraad bekrachtigt onderstaande beslissing van het schepencollege d.d. 22 november 2021:

Artikel 1

De agendapunten van de begrotingsjaarvergadering van Incovo van 17 december 2021 worden goedgekeurd.

Artikel 2

De vertegenwoordigers, Diana Tierens en Virginie De Klippel, worden gemandateerd deze vergadering bij te wonen en hun stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen tijdens het schepencollege van heden.

Artikel 3

Incovo wordt van deze beslissing in kennis gesteld.

Met 17 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Paul Aerts, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers), 5 onthoudingen (Marie Jeanne Thaelemans, Roel Anciaux, Thomas Goethals, Erwin De Clerck en Karine Métens)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Aanpassing huishoudelijk reglement gemeenteraad

MOTIVERING

Feiten en context

De gemeenteraad keurde in zitting van 18 februari 2019 haar huishoudelijk reglement goed.

Op 4 oktober 2021 bepaalde het college afspraken omtrent het gebruik van de infrastructuur door raadsleden en fracties. Hierbij werd het volgende besloten:

"Op de dag van de gemeenteraad mogen de politieke fracties vertegenwoordigd in de gemeenteraad voorafgaand aan de raadszittingen vergaderen in het administratief centrum voor hun fractiewerking. Aanvullend mogen de politieke fracties desgewenst éénmaal per maand kosteloos beschikken over een vergaderruimte in het Cultuurhuis voor hun fractiewerking."

"De leden van het college van burgemeester en schepenen mogen gebruik maken van de vergaderruimten in het administratief centrum in het kader van hun mandaat."

Op 10 september 2021 bepaalde de Vlaamse regering de voorwaarden voor digitaal en hybride vergaderen voor onder andere de gemeenteraad. De voorwaarden hebben betrekking op de gelijke toegang tot de vergadering voor elk lid, het vaststellen van de identiteit van de leden, de mogelijkheid voor eenieder om te stemmen en de authenticiteit van de stemming. Wat de raden betreft wordt de principiële openbaarheid gewaarborgd, alsook de ordehandhaving door de voorzitter geregeld.

Juridische gronden

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2021 over de voorwaarden voor digitaal of hybride vergaderen voor de organen van de lokale besturen.

Het besluit van het college van 4 oktober 2021: gebruik infrastructuur administratief centrum.

Het besluit van het college van 22 november 2021 houdende de aanpassing van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad.

Advies/argumentatie

Het maken van afspraken over het gebruik van de gemeentelijke vergaderinfrastructuur door de leden van de gemeenteraad wordt door VVSG en ABB geadviseerd om op te nemen in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad. Er wordt aangeraden om de raadsleden van de meerderheid en de oppositie dezelfde vergaderfaciliteiten toe te kennen.

Gelet op de bestrijding van de verspreiding van het coronavirus is het aangewezen om het huishoudelijk reglement uit te breiden en het digitaal vergaderen te verankeren in het huishoudelijk reglement.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het huishoudelijk reglement voor de werking van de gemeenteraad, in bijzonder de aanpassingen opgenomen in artikelen 51 tot en met 53, zoals toegevoegd in bijlage, vast te stellen.

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt en treedt in werking overeenkomstig artikelen 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur. Het wordt overgemaakt aan de toezichthoudende overheid conform artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.

STEMMING OVER HET AMENDEMENT INGEDIEND DOOR RAADSLID ROEL ANCIAUX (NA AANPASSING DOOR DE VOORZITTER)

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

STEMMING OVER HET AMENDEMENT INGEDIEND DOOR RAADSLID SONJA BECQ

Met 8 stemmen voor (Marie Jeanne Thaelemans, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck en Karine Métens), 14 stemmen tegen (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Paul Aerts, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

STEMMING OVER HET GEHELE BESLUIT

Met 19 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers), 3 onthoudingen (Sonja Becq, Emiel De Boeck en Veerle De Cuyper)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Wijziging reglement verloren voorwerpen

MOTIVERING

Feiten en context

De gemeenteraad stelde in zitting van 17 mei 2021 het reglement verloren voorwerpen vast. Voor het afhandelen van verloren en achtergelaten voorwerpen baseerde lokaal bestuur Meise zich op de wet van 30 december 1975 [betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting].

Sinds 1 september 2021 is de procedure daarin beschreven echter opgeheven en geldt de regeling uit de Wet van 4 februari 2020 houdende boek 3 “Goederen” van het Burgerlijk Wetboek.

Het reglement verloren voorwerpen (GR 210517 en gepubliceerd op website 210525) werd herwerkt en aangepast aan de nieuwe wetgeving.

Juridische gronden

Het besluit van de gemeenteraad van 17 mei 2021: vaststelling reglement verloren voorwerpen.

Wet van 4 februari 2020 houdende boek 3 “Goederen” van het Burgerlijk Wetboek.

Volgende bepalingen zijn o.a. van belang voor het bepalen van de gemeentelijke procedure met betrekking tot de verloren of gevonden voorwerpen:

Omschrijving van het eigendomsrecht

Art. 3.50. Het eigendomsrecht verleent aan de eigenaar rechtstreeks het recht om het voorwerp ervan te gebruiken, hiervan het genot te hebben en erover te beschikken. De eigenaar heeft de volheid van bevoegdheden, behoudens de beperkingen die door wetten, verordeningen of door de rechten van derden worden opgelegd.

Rechten van de eigenaar

Art. 3.51. Onder voorbehoud van andere bepalingen in dit Boek kan de eigenaar het voorwerp terugvorderen uit handen van degene die het onder zich heeft en zich verzetten tegen elke inbreuk of aanspraak van een derde. Het eigendomsrecht en de vorderingen die het recht sanctioneren, doven niet uit door het niet-gebruik ervan.

Bewijs van het eigendomsrecht

"Art. 3.52. Zonder afbreuk te doen aan de artikelen 3.23 en 3.24 (Art. 3.23. De bezitter wordt vermoed de titularis te zijn van het zakelijk recht dat hij feitelijk uitoefent, behoudens tegenbewijs. Art. 3.24. De bezitter te goeder trouw van een zakelijk recht op roerende goederen wordt vermoed over een titel te beschikken, behoudens tegenbewijs) en onder voorbehoud van de toepassing van de regels inzake bewijs tussen contractspartijen, kan het bewijs van het eigendomsrecht met alle bewijsmiddelen worden geleverd en inzonderheid door titel, bezit en materiële aanwijzingen. De rechter bepaalt wie de meest waarschijnlijke eigenaar is, met inachtneming van de volgende regels:

1° hij die in zijn voordeel een oorspronkelijke wijze van verkrijging aantoont, heeft de overhand;

2° bij gebreke daarvan krijgt diegene die een op het eerste gezicht geldige titel heeft, de overhand;

3° bij gebreke daarvan, en indien de eigendom noodzakelijk toebehoort aan één van de procespartijen, is een bezit beslissend."

Rechten en plichten van de gemeente: wettelijke basis artikelen 3.58 en 3.59

De gemeente moet het gevonden of door de vinder in bewaring gegeven voorwerp in een register opnemen en redelijke pogingen ondernemen om de eigenaar terug te vinden. 

De gemeente is aansprakelijk voor de bewaring.

De gemeente kan na zes maanden te goeder trouw en op een economisch verantwoorde wijze beschikken over het voorwerp (m.u.v. voorwerpen die vatbaar zijn voor bederf, die onderhevig zijn aan snelle waardevermindering of schadelijk zijn voor de openbare hygiëne, gezondheid of veiligheid en fietsen waarvoor de bewaartermijn van drie maanden geldt).

Ingeval van verkoop moet de gemeente de opbrengst ter beschikking van de eigenaar of van zijn rechtverkrijgenden houden.

Het voorwerp blijft toebehoren aan zijn oorspronkelijke eigenaar en de gemeente wordt slechts eigenaar vijf jaar na de opname in het register voor zover de oorspronkelijke eigenaar zich niet kenbaar heeft gemaakt.

De gemeente heeft een retentierecht, zolang de eigenaar de verplichting tot vergoeding van de redelijke kosten van bewaring, behoud en opsporing niet heeft nagekomen. 

Advies/argumentatie

De dienst communicatie en onthaal adviseert om het reglement verloren voorwerpen aan te passen zodat dit voldoet aan de huidige wetgeving. De financieel directeur geeft een gunstig advies over deze aanpassingen.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

De gemeenteraad stelt het gewijzigde reglement verloren voorwerpen vast.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen geeft opdracht aan de dienst communicatie om na goedkeuring door de gemeenteraad dit reglement via de verschillende communicatiekanalen kenbaar te maken aan de inwoners.

Artikel 3

De personeelsleden in te lichten over dit reglement.

Artikel 4

De gecoördineerde versie van het reglement wordt bekendgemaakt en treedt in werking overeenkomstig artikelen 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur. Het wordt overgemaakt aan de toezichthoudende overheid conform artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. Bij inwerkingtreding van het reglement wordt het reglement verloren voorwerpen zoals vastgesteld op de gemeenteraad van 17 mei 2021 opgeheven.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Vaststelling van het geïntegreerd arbeidsreglement

MOTIVERING

Feiten en context

In de gemeenteraad van 20 mei 2019 werd de geïntegreerde versie van het arbeidsreglement, van toepassing op de personeelsleden van de gemeente en het OCMW, zowel in statutair dienstverband als in contractueel dienstverband, met uitzondering van de personeelsleden die ressorteren onder het woonzorgcentrum, het dienstencentrum, de serviceflats en het home en het onderwijzend personeel, goedgekeurd. In de gemeenteraad van 25 maart 2020, in de gemeenteraad van 22 februari 2021 en in de gemeenteraad van 21 juni 2021 werd de geïntegreerde versie van het arbeidsreglement, van toepassing op de personeelsleden van de gemeente en het OCMW, zowel in statutair dienstverband als in contractueel dienstverband, met uitzondering van de personeelsleden die ressorteren onder het woonzorgcentrum, het dienstencentrum, de serviceflats en het home en het onderwijzend personeel, aangepast.

Het arbeidsreglement beschrijft de rechten en plichten van de werknemer en van de werkgever. Het legt bijzondere verplichtingen vast voor onze organisatie. 

Het college van burgemeester en schepenen keurde in de zitting van 25 oktober 2021 de vaststelling van de personeelsformatie  en de goedkeuring van het organogram goed. Hierbij werd de statutaire functie van bestuurssecretaris in de cluster burger en welzijn uitdovend gemaakt. In de plaats werd op contractueel niveau een diensthoofd onthaal, burgerzaken en sociale dienst (Av) gecreëerd. De gemeenteraad van 15 november 2021 stelde de aanwervingsvoorwaarden en bevorderingsvoorwaarden voor de functie van diensthoofd onthaal, burgerzaken en sociale dienst vast. Naar aanleiding hiervan dient het uurrooster van deze functie opgenomen te worden in het arbeidsreglement.

In de raadszitting van 18 november 2019 werd het reglement vast en verplaatsbaar cameratoezicht  goedgekeurd. Er zijn 15 camera's bijgeplaatst in Meise op verschillende locaties. Deze camera's zullen operationeel zijn vanaf 1 januari 2022. De bijkomende locaties waar camera's geplaatst werden die personeelsleden filmen, dienen opgenomen te worden in het arbeidsreglement.

Juridische gronden

Het arbeidsreglement zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 20 mei 2019 en aangepast in de gemeenteraadszittingen van 25 maart 2020, 22 februari 2021 en 21 juni 2021.

De rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 25 juni 2009 en latere wijzigingen.

De beslissing van de gemeenteraad van 22 februari 2021, houdende de vaststelling van de rechtspositieregeling van toepassing op de personeelsleden van de gemeente en het OCMW.

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van o.a. gemeentepersoneel.

Wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978.

Wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

Wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector.

De beslissing van de gemeenteraad van 19 april 2021, houdende de delegatie van de bevoegdheid voor het organogram en de personeelsformatie.

De beslissingen van het schepencollege van 25 oktober 2021, houdende de vaststelling van de personeelsformatie en de goedkeuring van het organogram.

De beslissing van de gemeenteraad van 15 november 2021 houdende de wijziging van derechtspositieregeling: aanwervings en bevorderingsvoorwaarden.

De beslissing van de gemeenteraad van 18 november 2019 houdende de goedkeuring van het reglement vast en verplaatsbaar cameratoezicht.

Advies/argumentatie

De wijzigingen in de uurroosters werden besproken met de diensthoofden en de betrokken werknemers.

Het arbeidsreglement wordt voorgelegd en besproken in het Hoog Overlegcomité van 14 december 2021.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het arbeidsreglement, zoals opgenomen in de bijlagen waarbij de vernieuwingen werden aangebracht in het groen en de te verwijderen passages in het rood, van toepassing op de personeelsleden van de gemeente en het OCMW, zowel in statutair dienstverband als in contractueel dienstverband, met uitzondering van de personeelsleden die ressorteren onder het woonzorgcentrum, het dienstencentrum, de serviceflats en het home en het onderwijzend personeel wordt vastgesteld.

Artikel 2

Het arbeidsreglement treedt in werking op 1 januari 2022.

Artikel 3

Een kopie van het arbeidsreglement wordt bezorgd aan het personeel. Medewerkers zullen op de hoogte worden gebracht van deze wijzigingen.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Centraal kerkbestuur: jaarrekening 2020

MOTIVERING

Feiten en context

De gecoördineerde jaarrekening 2020 van de verschillende kerkfabrieken van de gemeente Meise werd ingediend door het Centraal Kerkbestuur Meise op 4 november 2021.

Gelet op het detailoverzicht per kerkfabriek:

De gemeenteraad moet advies verlenen over deze jaarrekening.

Juridische gronden

Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017,  inzonderheid artikelen 40 en 41;

Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten;

Advies/argumentatie

Overwegende dat zowel het exploitatie- als het investeringsresultaat positief is voor alle kerkfabrieken;

Overwegende dat dit resulteert in een vermindering van de gevraagde toelagen voor het boekjaar 2022;

Overwegende dat op basis van de beschikbare gegevens geen anomalieën worden vastgesteld in de jaarrekeningen 2020 van de verschillende kerkfabrieken;

wordt aan de gemeenteraad voorgesteld gunstig advies te verlenen over de gecoördineerde jaarrekening 2020 van het centraal kerkbestuur.

Financiële gevolgen

De gevraagde exploitatie- en investeringstoelagen 2022 voor de verschillende kerkfabrieken, opgenomen in het meerjarenplan 2020 - 2025, worden hierdoor gunstig beïnvloed.

BESLUIT

Artikel 1

De gemeenteraad geeft een gunstig advies omtrent de gecoördineerde jaarrekening 2020 van het centraal kerkbestuur Meise.

Artikel 2

Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant en het centraal kerkbestuur.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Centraal Kerkbestuur: advies coördinatiebudget 2022 en budgetwijzigingen 2021

MOTIVERING

Feiten en context

Het ontwerp van gecoördineerd budget 2022 (meerjarenplan) en van de gecoördineerde budgetwijzigingen 2021 (aanpassing meerjarenplan) van de verschillende kerkfabrieken van de gemeente Meise, werd voor principieel akkoord overgemaakt door het Centraal Kerkbestuur Meise op 4 november 2021.

Het advies van het aartsbisdom Mechelen-Brussel is op heden nog niet beschikbaar;

Gelet op het detailoverzicht budget 2022 per kerkfabriek:

De voorgestelde exploitatietoelagen 2022 passen binnen het gemeentelijk meerjarenplan. In het initieel meerjarenplan 2020-2025 werd voor 2022 een exploitatietoelage van 306.445,81 € goedgekeurd, terwijl de gevraagde exploitatietoelage voor 2022 nu 175.042,66 € bedraagt.

De voorgestelde investeringstoelagen 2022 zijn, conform het overleg van 2 maart 2020 met het gemeentebestuur niet in het gemeentelijk meerjarenplan voorzien. Enkel het investeringsbudget voor de bliksembeveiliging (120.000€) werd weerhouden. Het meerjarenplan 2020 2025 van de kerkfabrieken moet nog in die zin worden aangepast.

(Op 2 maart 2020 vond het overleg tussen het college en het centraal kerkbestuur plaats. Er werd meegedeeld dat het bestuur enkel kan akkoord gaan met de gevraagde exploitatietoelagen voor de kerkfabrieken)

Juridische gronden

Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten;

Het decreet Lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikelen 40 en 41.

Advies/argumentatie

Gelet op het overleg tussen het centraal kerkbestuur en de gemeente op 2 maart 2020;

Gunstig advies voor de budgetwijzigingen 2021;

Gunstig advies voor het ontwerp van gecoördineerd exploitatiebudget 2022.

Ongunstig advies over het ontwerp van investeringsbudget 2022 aangezien dit niet conform de afspraken van 2 maart 2020 werd aangepast.

Financiële gevolgen

Het krediet voor de exploitatietoelagen (175.042,66 €) is voorzien in het budget 2022. Er zijn enkel investeringstoelagen voor de bliksembeveiliging voorzien in het gemeentelijk meerjarenplan.

Budgetsleutel

Actie

Beschikbaar budget

64900000/07900 (exploitatietoelage)

66400000/07900

(investeringstoelage

-

206.445,81 €  (GR 15/11/2021)

 

120.000€

BESLUIT

Artikel 1

Aangezien in het gemeentelijk meerjarenplan 2020 - 2025, conform het overleg van 2 maart 2020, enkel investeringstoelagen voor de bliksembeveiliging werden opgenomen voor de kerkbesturen, geeft de gemeenteraad GUNSTIG advies voor de budgetwijzigingen 2021 en het ontwerp van gecoördineerd exploitatiebudget 2022 van het Centraal Kerkbestuur en ONGUNSTIG advies voor wat betreft het ontwerp van gecoördineerd investeringsbudget 2022.

Aan het centraal kerkbestuur wordt gevraagd het gecoördineerde meerjarenplan 2020 - 2025 in samenspraak met de verschillende kerkbesturen in die zin aan te passen.

Artikel 2

Afschrift van deze beslissing over te maken aan het Centraal Kerkbestuur, het aartsbisdom Mechelen en de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant.

Met 19 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers), 3 onthoudingen (Sonja Becq, Emiel De Boeck en Veerle De Cuyper)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Belasting op riool- en hemelwateraansluitingen

MOTIVERING

Feiten en context

De gemeenteraad stelde op 19 december 2019 het belastingreglement op riool- en hemelwateraansluitingen vast voor de aanslagjaren 2020-2025. Het belastingreglement ging in op 1 januari 2020.

De boeteclausule, geschrapt door de gemeenteraad in zitting van 10 mei 2016, werd per vergissing in artikel 4 van het reglement terug opgenomen. Dit artikel 4 is echter in strijd met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de invordering van de gemeentebelastingen. Er mag niet gelijktijdig een belasting en een boete aangerekend worden.

Onderstaand “artikel 4” dient aldus te worden geschrapt:

Indien de rioolaansluiting werd uitgevoerd door of in opdracht van de eigenaar of vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder of gerechtigde zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de gemeente en/of zonder conformiteitsattest, wordt het bedrag als vermeld in artikel 3 verdubbeld, onverminderd de eventuele kosten voor controle en aanpassing door of in opdracht van de gemeente of rioolbeheerder. Dit artikel geldt voor de nog uit te voeren rioolaansluitingen waarvan de stedenbouwkundige vergunning dateert van na 1 augustus 2008. Ten bewijze geldt de datum van de vergunning of de factuurdatum.

Ingevolge een BTW-controle werd bij de vorige wijziging op 10 mei 2016 21%BTW toegevoegd aan de belasting op hemelwater- en rioolaansluitingen. Dit houdt een meerkost in enkel voor de particulieren en maakt de BTW-aangifte en het doorstorten van de BTW voor de gemeente complexer. Indien deze regeling wordt afgeschaft, heeft dit geen financiële gevolgen voor de gemeente.

De gemeenteraad is bevoegd om een aangepast reglement vast te stellen.

Juridische gronden

De Grondwet, artikel 170§4;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 40§3;

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;

De omzendbrief KB ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;

De milieuwetgeving inzake afvalwatersanering.

Advies/argumentatie

Positief advies om artikel 4 (boete) en de bijkomende heffing van BTW op de belasting te schrappen.

Overwegende dat inwoners van de gemeente verplicht zijn aan te sluiten op de openbare riolering of individuele systemen voor de behandeling van afvalwater;

Overwegende dat de gemeente haar budget in evenwicht dient te houden.

Financiële gevolgen

De voorgestelde aanpassing van dit reglement heeft geen financiële gevolgen voor de gemeente.

Het krediet is voorzien in het budget.

Budgetsleutel

Actie

Beschikbaar budget

GE/73301000/00200   Belasting op rioolaansluitingen

 

 

BESLUIT

Artikel 1

Er wordt een belasting geheven op de aansluiting op het openbaar riolerings- en grachtenstelsel voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025.

Artikel 2

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die de aanvraag doet, tenzij deze beschikt over een geschreven overeenkomst welke de verplichting legt bij de vruchtgebruiker, de erfpachter, de opstalhouder of de gerechtigde.

Artikel 3

§1 De belasting wordt aangerekend per rioolaansluiting en per hemelwateraansluiting per afzonderlijke woongelegenheid en/of afzonderlijke bedrijfsentiteit.

Een woongelegenheid is een gebouw (huis, …) of een deel van een gebouw (appartement, studio, …) dat ingericht en bestemd is voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande.

Een bedrijfsentiteit is een gebouw of een deel van een gebouw dat ingericht en bestemd is als kantoor (ook vrij beroep), winkel, café, stalling, ….

§2 De belasting wordt als volgt vastgesteld per aansluiting:

• € 600 voor de aansluiting van het hemelwater van een woongelegenheid

• € 600 voor de aansluiting van het huishoudelijk afvalwater van een woongelegenheid

Indien via één aansluiting van het huishoudelijk afvalwater meerdere woongelegenheden worden aangesloten, wordt dit bedrag verhoogd met € 300 per bijkomende woongelegenheid.

• € 900 voor de aansluiting van het hemelwater van een bedrijfsentiteit

• € 900 voor de aansluiting van het huishoudelijk of bedrijfsafvalwater van een bedrijfsentiteit.

Indien via één aansluiting van het huishoudelijk of bedrijfsafvalwater van een bedrijfsentiteit tevens één of meerdere woongelegenheden worden aangesloten, wordt dit bedrag verhoogd met 300 € per bijkomende woongelegenheid.

§3 Indien voor de woongelegenheid of bedrijfsentiteit voornoemde belasting reeds werd betaald:

• wordt dit bedrag gehalveerd indien de noodzaak het gevolg is van werken of aanpassingen door de eigenaar.

• vervalt de belasting indien de noodzaak het gevolg is van rioleringswerken door de gemeente of de rioolbeheerder.

Indien meer dan 2 aansluitingen, zijnde één voor hemelwater (RW) en één voor huishoudelijk afvalwater (DWA), worden gevraagd, bedraagt de belasting het bedrag van de aansluiting als vermeld in §2 en 3, verhoogd met 600 € per aansluiting.

§4 Het voormelde tarief wordt gekoppeld aan de evolutie van de gezondheidsindex en stemt overeen met de index van december 2019. Ze wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat.

Formule: [huidig tarief] x gezondheidsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat / gezondheidsindexcijfer van december 2019. Het bedrag wordt afgerond naar boven, naar de eerstvolgende euro.

Artikel 4

De belasting wordt aangerekend bij afgifte van het conformiteitsattest, het afleveren van de stedenbouwkundige vergunning of, indien niet vergunningsplichtig, met schriftelijke of via duurzame drager aanvraag van aansluiting.

De belasting moet contant worden betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van contante betaling wordt de belasting ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar.

Artikel 5

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger, die zich onterecht belast acht, kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, schriftelijk of elektronisch of via een duurzame drager worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet door verzending of door overhandiging.

Deze indiening, moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

Artikel 6

“Zonder afbreuk te doen aan het huidige decreet, zijn van overeenkomstige toepassing op de provincie- en gemeentebelastingen:

1° de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen;

2° het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.”

Artikel 7

Het belastingreglement inzake riool- en hemelwateraansluitingen, goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2019, wordt opgeheven bij de inwerkingtreding van dit reglement.

Dit reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2022.

Artikel 8

Dit belastingreglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 tot 288 van het decreet lokaal bestuur en wordt bekendgemaakt aan de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330, 1ste lid van het lokaal decreet.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Reglement voor kasprovisies en geringe exploitatie-uitgaven van dagelijks bestuur

MOTIVERING

Feiten en context

Gelet op de noodzaak om voor bepaalde personeelsleden een kasprovisie ter beschikking te stellen in functie van de dienstnoodwendigheden, zodat ze kunnen overgaan tot betaling van geringe uitgaven van dagelijks bestuur, die zonder uitstel moeten gebeuren of die onmiddellijk moeten worden gedaan voor de goede werking van de dienst.

Het decreet lokaal bestuur bepaalt dat als het organisatiebeheersingssysteem daarvoor een regeling bevat, er provisies ter beschikking kunnen gesteld worden van personeelsleden voor het betalen van geringe exploitatie-uitgaven die voor de goede werking van de dienst onmiddellijk moeten worden gedaan. In dat verband moet bepaald worden wat er verstaan wordt onder geringe exploitatie-uitgaven van dagelijks bestuur.

De raad bepaalt de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling van kasprovisies.

Met behoud van de toepassing van artikelen 57 en 85 van het decreet Lokaal Bestuur kan de algemeen directeur, binnen de grenzen van het organisatiebeheersingssysteem, zijn bevoegdheden toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. Dit gebeurt schriftelijk en met een ondubbelzinnige omschrijving van de toegekende bevoegdheden en de daaraan verbonden opdrachten, middelen en rapporteringsverplichtingen. De toepassing van het eerste lid ontslaat de algemeen directeur nooit van zijn verantwoordelijkheid.

Wanneer er gewerkt wordt met provisies verlangt Audit Vlaanderen dat er een kasreglement opgesteld en goedgekeurd wordt.

De bevoegdheid voor het ter beschikking stellen van kasprovisies wordt toegekend aan de algemeen directeur mits gunstig advies van de financieel directeur.

Juridische gronden

Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, in het bijzonder :

         artikel 40, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad

         artikel 41 waarin wordt bepaald dat bepaalde volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd, o.a. het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen

         de artikelen 217 tot 220, betreffende de organisatiebeheersing

         artikel 222 betreffende de evaluatie van de organisatiebeheersing door Audit Vlaanderen

         artikel 272, §1 2° betreffende het ter beschikking stellen van een provisie aan bepaalde personeelsleden indien het organisatiebeheerssysteem hiervoor een regeling bevat.

De gemeenteraadsbeslissing van 31 juli 2018 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder personeelsleden van de gemeente kunnen worden belast met de inning van geringe dagontvangsten.

Het besluit van de raad van 17 juni 2019 waarin het begrip dagelijks bestuur wordt vastgesteld.

Advies/argumentatie

Overwegende dat het decreet lokaal bestuur toelaat dat, als het organisatiebeheersingssysteem daarvoor een regeling bevat, er provisies ter beschikking kunnen gesteld worden van personeelsleden voor het betalen van geringe exploitatie-uitgaven die voor de goede werking van de dienst onmiddellijk moeten worden gedaan. In dat verband moet bepaald worden wat er verstaan wordt onder geringe exploitatie-uitgaven van dagelijks bestuur.

Overwegende dat de raad de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling van kasprovisies bepaalt;

Overwegende dat de bevoegdheid voor het ter beschikking stellen van kasprovisies wordt toegekend aan de algemeen directeur mits gunstig advies van de financieel directeur;

Gunstig advies om onderstaand reglement vast te stellen.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Onderstaand reglement voor kasprovisies en geringe exploitatie-uitgaven van dagelijks bestuur vast te stellen:

Artikel 1. - Begripsdefinities

         Onder “geringe exploitatie-uitgaven van dagelijks bestuur” wordt verstaan: het ter beschikking stellen van een provisie om geringe exploitatie-uitgaven van het dagelijks bestuur te betalen, is alleen mogelijk voor uitgaven die niet de normale uitgavenprocedure volgen, maar onmiddellijk na het werk, de levering of de dienst vereffend moeten worden.

         Provisie: dit gebeurt door de terbeschikkingstelling van een bankkaart aan de provisiehouder.

         Provisiehouder: het personeelslid dat nominatief is aangeduid door de algemeen directeur en waaraan een provisie ter beschikking wordt gesteld.

         Raad: gemeenteraad, raad voor maatschappelijk welzijn

         Uitvoerend orgaan: college van burgemeester en schepenen , vast bureau

         AD: algemeen directeur

         FD: financieel directeur

 

Artikel 2. - Procedure

De voorwaarden

Kasprovisies kunnen toegekend worden aan een nominatief aangewezen personeelslid voor de betaling van geringe uitgaven van dagelijks bestuur die zonder uitstel moeten gebeuren of die onmiddellijk moeten worden gedaan voor de goede werking van de dienst.

De AD wijst de personeelsleden aan die een provisie toegekend krijgen na advies van de FD. De beslissing van de AD wordt ter goedkeuring aan de raad voorgelegd indien ze niet met het advies van de FD overeenstemt.

Bij de toekenning van de kasprovisie wordt bepaald, binnen de grenzen bepaald in artikel 1, welke uitgaven toegelaten zijn en van welke budgetsleutels dit benomen wordt. De toekenning wordt eveneens beperkt tot het op het budget beschikbare krediet.

De toegekende provisie bedraagt maximaal 1.000 €.

Dit bedrag wordt tegen ontvangstbewijs aan het personeelslid in contanten overhandigd of wordt op een speciaal daartoe geopende rekening, die nooit een debetsaldo mag vertonen, gestort.

Het nominatief aangestelde personeelslid is verantwoordelijk voor het beheer van de provisie.

De aanduiding tot provisiehouder wordt in afschrift bezorgd aan het betrokken personeelslid en de FD. Bij hun aanduiding ontvangen de betrokken personeelsleden ook een afschrift van dit reglement tegen ontvangstbewijs.

Verantwoordelijkheden

§1. De provisiehouder is persoonlijk verantwoordelijk voor het beheer en gebruik van de toegekende provisie. Dit houdt in dat de provisiehouder zal worden aangesproken voor uitgaven die achteraf worden betwist en voor het onregelmatig beheer van de bankkaart die ter beschikking werd gesteld. De provisie mag in geen geval voor persoonlijke doeleinden worden aangewend.

§2. De bankkaart wordt uitsluitend door de provisiehouder zelf gebruikt en de bankkaart wordt beveiligd aan de hand van een strikt persoonlijke code.

§3. In geval van verlies of diefstal van de bankkaart moet de provisiehouder onmiddellijk en persoonlijk de bankkaart blokkeren via CARDSTOP en de financiële dienst hiervan in kennis stellen. Bovendien dient er ingeval van diefstal steeds klacht neergelegd te worden bij de politie namens de gemeente Meise.

§4. De provisiehouder bewaart alle verantwoordingsstukken van betaling. Hij houdt een gedetailleerde staat van uitgaven bij die wordt opgesteld volgens de onderrichtingen van de FD. Voor elke uitgave worden minstens de datum van betaling, het bedrag en de omschrijving van de uitgave vermeld.

De gedetailleerde staat van uitgaven wordt samen met de verantwoordingsstukken per maand overgemaakt aan de financiële dienst.

§5. De financiële dienst verifieert of de staat van uitgaven overeenstemt met de erbij horende bewijsstukken en controleert de bewijsstukken. Bij aanvaarding van de uitgaven worden de uitgaven geboekt in de boekhouding en wordt de provisie aangezuiverd.

§6. Indien bepaalde gedane uitgaven van de provisiehouder niet aanvaard worden door de financiële dienst, wordt een verslag voorgelegd aan het uitvoerend orgaan. Het uitvoerend orgaan beslist over de al dan niet aanvaarding van de gedane uitgaven.

§7. Op het einde van de maand wordt de provisie aangezuiverd door middel van een controle van de financiële dienst. Bij deze controle wordt de procedure voorzien in §4, §5 en §6 uitgevoerd.

§8. Bij zware fouten, bedrog of kennelijk grove nalatigheden kunnen de provisiehouders burgerlijk aansprakelijk worden gesteld voor niet aanvaarde gedane uitgaven.

Einde

§1. Het beheer van de provisie door een provisiehouder kan worden beëindigd door:

         Een eenzijdige beslissing van de AD, na advies van de FD,

         De uitdiensttreding van de provisiehouder,

         De verandering van dienst of functie van de provisiehouder.

§2. Bij beëindiging van de provisie wordt de procedure voorzien in artikel 2, §4, §5 en §6 uitgevoerd. In het geval van een beslissing van de AD tot beëindiging van de opdracht tot het beheer van een provisie, wordt een afschrift van deze beslissing bezorgd aan het betrokken personeelslid.

De provisiehouder bezorgt de provisie terug aan de FD of zijn aangestelde, verminderd met het bedrag van de gedane uitgaven op voorlegging van een gedetailleerde staat van de uitgaven vergezeld van de nodige verantwoordingsstukken. Indien de uitgavenstaat en verantwoordingsstukken in orde worden bevonden, wordt aan de provisiehouder kwijting verleend.

 

Artikel 3. - Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022. Het reglement voor kasprovisies en geringe exploitatie-uitgaven van dagelijks bestuur, vastgesteld in de gemeenteraad van 31 juli 2018, wordt opgeheven bij inwerkingtreding van dit reglement.

 

Artikel 4.

Dit reglement wordt toegevoegd aan het organisatiebeheersingssysteem.

 

Artikel 5.- Uitvoering

Afschrift van dit besluit zal ter kennisgeving worden overhandigd aan de AD en de FD, die instaan voor de verdere uitvoering overeenkomstig het organisatiebeheersingssysteem indien het wenselijk blijkt om kasprovisies ter beschikking te stellen.

 

Artikel 6. - Bekendmaking

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 285 tot en met 288 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van deze bekendmaking overeenkomstig artikel 330 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Reglement vaststelling van de voorwaarden waaronder personeelsleden van de gemeente kunnen worden belast met de inning van geringe dagontvangsten

MOTIVERING

Feiten en context

In de dagelijkse werking van de diensten, komt het voor dat sommige ontvangsten direct worden geïnd nadat de vordering ontstaat. In het algemeen zijn dit vorderingen waarvan vooraf de schuldenaar niet gekend is, en hierdoor niet met factuur gewerkt wordt. Hiertoe is het wenselijk dat sommige personeelsleden belast worden met de inning van deze dagontvangsten.

Dit kan gaan over zaken zoals inschrijvingsgelden, toegangsgelden, rechten voor de aflevering van administratieve stukken, etc.

Het is noodzakelijk dat voor de inningen door personeelsleden, aangeduid door de algemeen directeur, de nodige afspraken en procedures worden vastgelegd in een huishoudelijk reglement.

De algemeen directeur kan, overeenkomstig het organisatiebeheersingssysteem, na advies van de financieel directeur, onder zijn verantwoordelijkheid personeelsleden belasten met de inning van geringe dagontvangsten.

Het decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat de raad de voorwaarden, waaronder personeelsleden van de gemeente kunnen worden belast met de inning van geringe dagontvangsten, vaststelt.

De inning van geringe dagontvangsten kan enkel gebeuren op basis van een geldig tarief-, retributie- of belastingreglement.

Juridische gronden

Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, in het bijzonder:

         artikel 40, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad

         artikel 41 waarin wordt bepaald dat bepaalde volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd, o.a. het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen

         de artikelen 217 tot 220, betreffende de organisatiebeheersing

         artikel 222 betreffende de evaluatie van de organisatiebeheersing door Audit Vlaanderen.

De gemeenteraadsbeslissing van 31 juli 2018 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder personeelsleden van de gemeente kunnen worden belast met de inning van geringe dagontvangsten.

Het besluit van de raad van 17 juni 2019 waarin het begrip dagelijks bestuur wordt vastgesteld.

Advies/argumentatie

Overwegende dat het noodzakelijk is dat voor de inningen door personeelsleden, aangeduid door de algemeen directeur, de nodige afspraken en procedures worden vastgelegd in een huishoudelijk reglement en opgenomen in het organisatiebeheersingssysteem;

Overwegende dat de raad de voorwaarden, waaronder personeelsleden van de gemeente kunnen worden belast met de inning van geringe dagontvangsten, moet vaststellen;

Gunstig advies om onderstaand reglement vast te stellen.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Onderstaand reglement houdende de vaststelling van de voorwaarden waaronder personeelsleden van de gemeente kunnen worden belast met de inning van geringe dagontvangsten vast te stellen:

Artikel 1. - Begripsdefinities

         Onder “inning van geringe dagontvangsten” wordt verstaan: individuele verrichtingen waarvan de individuele ontvangsten gering van aard zijn. Het zijn ontvangsten die niet de normale inningsprocedure volgen, die onmiddellijk in chartaal geld worden geïnd en waarvan de inning samenvalt met de vaststelling van het invorderingsrecht.

         Het innen van deze kleine geldsommen is noodzakelijk voor het normale functioneren van de dienst. Het zijn ontvangsten die moeilijk van de dienstverlening kunnen worden gescheiden zonder dat de dienstverlening wordt gehypothekeerd en waarvan de schuldenaar niet op voorhand kan worden aangeduid.

         Raad: gemeenteraad, raad voor maatschappelijk welzijn

         Uitvoerend orgaan: college van burgemeester en schepenen , vast bureau

         AD: algemeen directeur

         FD: financieel directeur

 

Artikel 2:

Dit reglement is van toepassing op alle personeelsleden die door de AD, na advies van de FD, belast worden met de inning van geringe dagontvangsten, zoals bedoeld in het decreet Lokaal Bestuur.

 

Artikel 3:

De AD duidt per betrokken dienst één persoon aan als verantwoordelijke voor de uitvoering van dit reglement (= de dienstverantwoordelijke). Bij afwezigheid van de dienstverantwoordelijke worden de taken overgenomen door de door hem aangeduide plaatsvervanger.

 

Artikel 4:

De dienstverantwoordelijke stelt de lijst op van personeelsleden die hiervoor in aanmerking komen waarna de AD de lijst vaststelt. Er moeten voor de inning van de dagontvangsten voldoende personen worden aangesteld teneinde de continuïteit te kunnen verzekeren. De dienstverantwoordelijke bezorgt aan elk personeelslid hiertoe belast, een exemplaar van dit huishoudelijk reglement waarvoor hij ondertekent voor ontvangst.

 

Artikel 5:

Dagelijks is er in de kassa een wisselgeldprovisie ter beschikking gesteld om een normale dienstverlening te kunnen garanderen. Het bedrag van de wisselgeldprovisie wordt bepaald in samenspraak met de algemeen directeur en de dienstverantwoordelijke.

 

Artikel 6:

Bij het ontvangen van gelden dient aan de betalende burger steeds een geldig ontvangstbewijs te worden overhandigd in één van de volgende vormen:

- kasticket

- kwitantie.

 

Artikel 7:

De inning van geringe dagontvangsten kan enkel worden toegestaan voor betaling in contanten. Betaling via cheque of overschrijvingsformulier wordt niet aanvaard als zijnde een contante betaling.

 

Artikel 8:

Alle gelden dienen in een gesloten kas te worden bewaard en buiten de openingsuren of tijdens de diensturen indien geen personeel in de dienst aanwezig is, wordt de kasvoorraad op een veilige plaats en wijze bewaard.

 

Artikel 9:

Het wegbrengen van kasgelden door de dienstverantwoordelijke moet minstens één keer per veertien dagen gebeuren. Het ontvangen kasgeld dient door de dienstverantwoordelijke in de gesloten kluis te worden bewaard. Het totaal aan kasgelden mag niet meer bedragen dan 1.500 euro.

Indien dit bedrag bereikt wordt, dient het door de dienstverantwoordelijke of zijn aangestelde plaatsvervanger te worden afgegeven aan het plaatselijke bankkantoor door storting op rekeningnummer gemeente BE73 0910 0016 8060 of rekeningnummer OCMW BE44 0910 0089 4045 met de nodige vermelding (te bepalen bij het afleveren van de kaart).

 

Artikel 10:

De personeelsleden die de gelden kunnen storten, beschikken over een deposantenkaart die gekoppeld is aan de bedoelde rekening. De storting bedraagt het bedrag van de afrekening, exclusief de kasvoorraad (voor wisselgeld) die beschikbaar blijft in de kassa. De laatste storting van het jaar gebeurt uiterlijk op de laatste bankwerkdag van de maand december.

De dienstverantwoordelijke die gemachtigd is om gelden te storten, krijgt een deposantenkaart op naam ter beschikking. De kaarthouder is verantwoordelijk voor de eigen deposantenkaart.

 

Artikel 11:

Het is verplicht om dagelijks bij aanvang de kas na te tellen en het bedrag te noteren op het kasformulier. Na het sluiten van de dienstverlening dient het personeelslid het geld te ordenen en de kassa af te sluiten. Het bedrag bij afsluiten dient op het kasformulier te worden vermeld.

Er dient dagelijks een kasdagboek bijgehouden te worden. Dit kasdagboek bevat per dag het beginsaldo en het eindsaldo, alsook een detail van alle ontvangen gelden (datum, omschrijving en bedrag).

Het kasdagboek dient, eventueel samen met het ticket van het kasregister, de kwitanties en het kasformulier, … te worden overgemaakt aan het personeelslid van de financiële dienst dat hiervoor verantwoordelijk is en belast is met de correcte opmaak van de invorderingsrechten in het boekhoudsysteem.

 

Artikel 12:

Het is niet toegelaten met het geld bewaard in de kas:

         Betalingen te verrichten;

         Kredieten toe te staan aan personeel, andere diensten of derden;

         Aankopen voor de dienst voor te schieten.

Eigen financiële middelen mogen niet in de kas zitten. Alle waarden die in de kas zitten, worden geacht eigendom van het bestuur te zijn.

 

Artikel 13:

Het personeelslid is verantwoordelijk voor de gelden die hij in bewaring heeft. Bij vaststelling van een tekort is hij aansprakelijk in geval van bedrog of van zware fout.

Worden beschouwd als zware fout:

         Geld onbewaakt achterlaten;

         Niet minstens één keer per veertien dagen afrekenen;

         Een bedrag van 1.500 euro of meer langer dan vijf werkdagen in kas houden;

         Het verwaarlozen van het afleveren van ontvangstbewijzen en het niet bewaren van verantwoordingsstukken;

         Het niet onmiddellijk melden van een kastekort.

Indien het personeelslid niet aansprakelijk is, wordt het tekort door het bestuur ten laste genomen.

 

Artikel 14:

Elk tekort toe te schrijven aan diefstal of verlies, wordt onmiddellijk gemeld aan de AD en FD. In voorkomend geval wordt overgegaan tot de verificatie van de kasvoorraad door de FD (of een door hem daartoe aangestelde persoon) nadat deze hiervoor door de AD wordt gevorderd.

Er wordt een verslag aan het uitvoerend orgaan overgemaakt, waarin de toelichting van de omstandigheden en de bewarende maatregelen die het personeelslid heeft genomen, worden vermeld.

Het uitvoerend orgaan beslist over het al dan niet aanvaarden van het kastekort.

In geval van diefstal zal er bovendien onmiddellijk aangifte gedaan worden bij de politie.

 

Artikel 15:

De FD of een door hem daartoe aangestelde persoon kan op elk ogenblik onaangekondigde verificaties van de kasvoorraad uitvoeren met dien verstande dat dit minstens éénmaal per jaar gebeurt.

 

Artikel 16:

Bij overdrachten van kasvoorraad ‘geringe dagontvangsten’ binnen een dienst, wordt tussen de betrokken personeelsleden een afrekening opgemaakt en wordt een dubbel ervan overhandigd aan de FD of zijn afgevaardigde en de AD.

 

Artikel 17:

Bij tijdelijke onvoorziene afwezigheid (bijvoorbeeld door ziekte) van het personeelslid belast met de inning van geringe dagontvangsten, kan de AD, onder persoonlijke verantwoordelijkheid, tijdelijk een vervanger aanduiden indien dit noodzakelijk geacht wordt. In voorkomend geval wordt de begin- en eindkasvoorraad geacteerd in een proces-verbaal dat ondertekend wordt door de AD en de tijdelijke vervanger.

 

Artikel 18:

De dienstverantwoordelijken staan persoonlijk in voor de naleving van alle hiervoor weergegeven verplichtingen in hoofde van de personeelsleden van hun dienst die belast worden met de inning van geringe kasontvangsten. Zij bepalen zelf de periodiciteit van de door hen verrichte controles op dat vlak. Zij bepalen zelf hoe en wanneer zij deze controles uitvoeren met dien verstande dat, indien zij tekortkomingen vaststellen, zij deze onmiddellijk en schriftelijk melden aan de AD en de FD.

 

Artikel 19:

De door de AD of FD (of een door hem daartoe aangestelde persoon) vastgestelde nalatigheden en/of onregelmatigheden op het vlak van het uitoefenen van de bevoegdheden m.b.t. de inning van geringe dagontvangsten worden onmiddellijk schriftelijk gemeld aan het uitvoerend orgaan dat geacht wordt er het gepast gevolg aan voor te behouden.

 

Artikel 20:

De AD wordt, na advies van de FD, belast om binnen de perken van de vigerende decretale bepalingen en het organisatiebeheersingssysteem, alsook de bepalingen vervat in dit besluit over te gaan tot de nominatieve aanduiding van de personeelsleden belast met de inning van de geringe dagontvangsten.

 

Artikel 21:

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022. Het reglement houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder personeelsleden van de gemeente kunnen worden belast met de inning van geringe dagontvangsten, vastgesteld in de gemeenteraad van 31 juli 2018, wordt opgeheven.

 

Artikel 22:

Dit reglement wordt toegevoegd aan het organisatiebeheersingssysteem.

 

Artikel 23:

Afschrift van dit besluit zal ter kennisgeving worden overhandigd aan de AD en de FD, die instaan voor de verdere uitvoering overeenkomstig het organisatiebeheersingssysteem.

 

Artikel 24:

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 285 tot en met 288 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van deze bekendmaking overeenkomstig artikel 330 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Financieel beheer: goedkeuring afsprakenkader kredietbewaking

MOTIVERING

Feiten en context

Het decreet Lokaal Bestuur voorziet expliciet dat er dient te worden voorzien in een organisatiebeheersingssysteem. Het financieel beheer, inzonderheid de kredietbewaking, vormt een onderdeel van het organisatiebeheersingssysteem.

Doordat het niveau van de kredietbewaking in de BBC2020 zo hoog is, kan het bestuur heel vlot de ramingen aanpassen zonder het totaal van de kredieten te moeten wijzigen. Bijgevolg is het wenselijk dat hiervoor een afsprakenkader wordt vastgelegd.

De raad is bevoegd om het afsprakenkader kredietbewaking goed te keuren.

Juridische gronden

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 41, artikel 56, artikel 57, artikels 217 tot 220, artikels 249 tot 275, artikels 285 tot 288 en artikel 330.

Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus en het Ministerieel Besluit van 26 juni 2018 over de beleids- en beheerscyclus.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 en inzonderheid de bepalingen betreffende de openbaarheid van bestuur.

Beslissing van de gemeenteraad van 17 juni 2019 betreffende de vaststelling van de definitie van het begrip "dagelijks bestuur" en bevoegdheidsbepaling voor daden van beheer, daden van beschikking, het aangaan van leningen en de goedkeuring van interne kredietaanpassingen.

Beslissing van de gemeenteraad van 11 september 2018 betreffende de uitsluiting van visumverplichting.

Beslissingen van de gemeenteraad van 31 juli 2018 en 20 december 2021 betreffende de vaststelling van de voorwaarden waaronder personeelsleden van de gemeente kunnen worden belast met de inning van geringe dagontvangsten.

Advies/argumentatie

Gunstig advies om dit afspraken kader goed te keuren.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

De gemeenteraad keurt het afsprakenkader voor kredietbewaking, zoals toegevoegd in bijlage, goed.

Artikel 2

Dit afsprakenkader kredietbewaking wordt toegevoegd aan het organisatiebeheersingssysteem.

Artikel 3

De beslissingen van het lokaal bestuur Meise, die betrekking hebben op het afsprakenkader kredietbewaking, worden in een bijlage aan het afsprakenkader toegevoegd.

De bevoegdheid om de bijlage van het afsprakenkader bij te werken in functie van nieuwe beslissingen van de raad, het uitvoerend orgaan, het bijzonder comité voor de sociale dienst of het managementteam, die betrekking hebben op dit afsprakenkader, wordt toegekend aan het managementteam. De bijwerking gebeurt minstens op jaarbasis.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Haviland - verlenging dienstverlening m.b.t. ondersteuning dienst ruimtelijke ordening

MOTIVERING

Feiten en context

Haviland kan de gemeente ondersteunen voor het begeleiden en adviseren bij haar taken inzake het ruimtelijk vergunningenbeleid en ruimtelijke planning. De uitvoering van de opdracht vindt plaats onder leiding van een ruimtelijk planner/stedenbouwkundige van Haviland en omvat enerzijds een advies-stedenbouwkundige ondersteuning en anderzijds een administratief-stedenbouwkundige ondersteuning.

Dit kan al dan niet ter plaatse gebeuren. Deze diensten worden toegekend middels het ‘in-house-principe’ en worden door Haviland gepresteerd en aangerekend op basis van een open boekhouding, waarbij de opdrachtgever een stand van zaken kan opvragen.

De toewijzing van de opdracht aan Haviland is niet onderworpen aan de wetgeving overheidsopdrachten, op grond van de in-house-vrijstelling overeenkomstig artikel 30 van de wet op de overheidsopdrachten van 17 juni 2016.

De toekenning via het in-house principe van voornoemde opdrachten aan Haviland heeft onder meer tot voordeel dat er in beginsel, behoudens andersluidend standpunt van de BTW-administratie, op de door eigen personeelsleden van Haviland geleverde prestaties, geen BTW zal worden doorgerekend naar de gemeente toe. Op alle andere prestaties en kosten blijft uiteraard wel BTW verschuldigd.

De dienstverlening wordt toegekend overeenkomstig de voorwaarden opgenomen in een samenwerkingsovereenkomst dienstverlening tussen Haviland en de gemeente.

De samenwerkingsovereenkomst voor de dienstverlening ondersteuning Ruimtelijke Ordening tussen de gemeente Meise en Haviland werd afgesloten vanaf 17 november 2020.

Het college van burgemeester en schepenen keurde in zitting van 26 oktober 2020 de ondersteuning van de dienst ruimtelijke ordening goed vanaf 1 november 2020 t.e.m. 31 oktober 2021.

Het is wenselijk om deze ondersteuning te verlengen vanaf 01 november 2021 en dit voor onbepaalde duur.

De partijen kunnen de overeenkomst ten alle tijde opzeggen mits inachtneming van de opzegtermijn van drie maanden, welke een aanvang neemt de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de andere partij kennis heeft genomen van de opzegging.

Het toepasbare uurtarief (excl. BTW) voor de personeelsleden wordt daarbij door Haviland als volgt bepaald:

• Ruimtelijke planner/deskundige ruimtelijke ordening: 91,00 euro.

• Administratieve/ruimtelijke ordeningsmedewerker: 81,00 euro.

Gelet op de inhoud van de taken, zijnde de inhoudelijke beoordeling en adviesverlening bij omgevingsvergunningsaanvragen en verslaggeving, zal een ruimtelijke planner/deskundige ruimtelijke ordening ingezet worden.

Juridische gronden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

De statuten van Haviland.

De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 30 betreffende de in-house-vrijstelling.

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

Advies/argumentatie

Gunstig advies.

Financiële gevolgen

Bij 2 dagen per week ondersteuning: 91,00 x 16u/week= 1456 euro/week of 5824 euro/maand en bij 1 dag per week 91,00 x 8u/week of 2912 euro/maand.

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebudget van 2021, op budgetcode 61500000/01140 en in het budget van de volgende jaren.

Een visum is vereist van de financieel directeur.  De financieel directeur verleende op 23 oktober 2021 een visum met nr. 2021823.

823Budgetsleutel

Actie

Beschikbaar budget

GE/61500000/01140

 

-€138.552,67

BESLUIT

Artikel 1

De ondersteuning voor de dienst ruimtelijke ordening door de Intercommunale Haviland, Brusselsesteenweg 617, 1731 Zellik-Asse wordt verlengd vanaf 1 november 2021 en dit voor onbepaalde duur. De ondersteuning zal ad hoc plaatshebben overeenkomstig de voorwaarden opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst dienstverlening ondersteuning ruimtelijke ordening tussen Haviland en de gemeente Meise.

De partijen kunnen de overeenkomst ten alle tijde opzeggen mits inachtneming van de opzegtermijn van drie maanden, welke een aanvang neemt de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de andere partij kennis heeft genomen van de opzegging.

Artikel 2

De samenwerkingsovereenkomst dienstverlening ondersteuning ruimtelijke ordening tussen Haviland en de gemeente wordt goedgekeurd op basis van de voorgestelde uurtarieven: 91,00 euro voor een deskundige ruimtelijke ordening en 81,00 euro voor een ruimtelijke ordeningsmedewerker.

Artikel 3

De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het exploitatiebudget van 2021, op budgetcode 61500000/01140 en in het budget van de volgende jaren.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Aankoop collecties bib 2022 en 2023 - Goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze

MOTIVERING

Feiten en context

In het kader van de opdracht “Aankoop collecties bib 2022 en 2023” werd een bestek met nr. 20211859 opgesteld door de Aankoopdienst van lokaal bestuur Meise.

Deze opdracht is opgedeeld in volgende percelen:
* Perceel 1 (Informatieve werken voor volwassenen 2022 en 2023), raming: € 16.981,13 excl. btw of € 18.000,00 incl. 6% btw;
* Perceel 2 (Fictie voor volwassenen (Nederlandstalige romans, anderstalige romans, toneel/poëzie) 2022 en 2023), raming: € 22.641,50 excl. btw of € 23.999,99 incl. 6% btw;
* Perceel 3 (Jeugdboeken tot 15 jaar (verhalen en informatieve werken) 2022 en 2023), raming: € 22.641,50 excl. btw of € 23.999,99 incl. 6% btw.

De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 62.264,13 excl. btw of € 65.999,98 incl. 6% btw.

Percelen 1, 2 en 3 worden afgesloten voor een duur van 24 maanden.

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Het bestuur beschikte bij het opstellen van de lastvoorwaarden voor deze opdracht niet over de exact benodigde hoeveelheden.

Juridische gronden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van € 139.000,00 niet) en artikel 43.

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

Advies/argumentatie

Gunstig advies.

Financiële gevolgen

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebudget van 2022, op budgetcode 60100000/07030 en in het budget van de volgende jaren.

Budgetsleutel

Acties

Beschikbaar budget

60100000/07030 - Aankoop materialen

______________

€ 53.835,99

BESLUIT

Artikel 1

Het bestek met nr. 20211859 en de raming voor de opdracht “Aankoop collecties bib 2022 en 2023”, opgesteld door de Aankoopdienst van lokaal bestuur Meise, worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 62.264,13 excl. btw of € 65.999,98 incl. 6% btw.

Artikel 2

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Artikel 3

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebudget van 2022, op budgetcode 60100000/07030 en in het budget van de volgende jaren.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Verzoek verjaring voetweg 93

MOTIVERING

Feiten en context

Op 31 oktober 2021 ontvangt de gemeente een verzoekschrift van een inwoner van de gemeente Meise tot verjaring door niet-gebruik gedurende meer dan 30 jaar van voetweg nummer 93 volgens de Atlas der Buurtwegen over de kadastrale percelen 2 C 26 T, 26 S, 27 H, 27 K en 25 C.

De ligging van 'voetweg nr. 93' is volgens de atlas van de buurtwegen gesitueerd op de kadastrale percelen, gekend onder Meise, afdeling 2, sectie C nummers 26 T, 26 S, 27 H, 27 K en 25 C.
De voetweg loopt schuin doorheen kadastrale percelen en zelfs een woning (Slozenstraat 2) en dit reeds meer dan 30 jaar. Op basis van oude opmetingsplannen (van 1954), de militaire stafkaart van 1965 en luchtfoto's van 1971 en 1979-1990 kan afgeleid worden dat de voetweg op de ligging volgens de Atlas der Buurtwegen, reeds gedurende meer dan 50 jaar niet meer toegankelijk of in gebruik is.  Uit de plannen blijkt tevens dat een mogelijke nieuwe ligging zich bevindt langs de perceelsrand van perceel 2 C 28 P.

Juridische gronden

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

Het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen dat o.a. de wet op de buurtwegen van 10 april 1841 opheft, alsmede de provinciale reglementen.

Advies/argumentatie

Het doel van het gemeentewegendecreet is om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen via het voeren van een gemeentelijk geïntegreerd beleid gericht op de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau en de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.

Bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet dient - indien geen gemeentelijk beleidskader werd uitgewerkt - minimaal rekening gehouden te worden met de volgende principes:
1° wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
2° een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
3° de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;
4° wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
5° bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.

De gemeenteraad beslist over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, rekening houdend met bovenvermelde doelstellingen en principes.  De ligging en breedte van de gemeentewegen worden vastgelegd in gemeentelijke rooilijnplannen.

Overeenkomstig artikel 14 van het gemeentewegendecreet heeft eenieder het recht om een gemotiveerd verzoekschrift in te dienen om een gemeenteweg die, of een deel ervan dat, getroffen is door een dertigjarig niet-gebruik door het publiek, op te heffen.

De gemeenteraad die vaststelt dat er sprake is van een dertigjarig niet-gebruik door het publiek, oordeelt over de wenselijkheid van de opheffing van de gemeenteweg of het deel ervan, waarna een eventuele opheffingsprocedure kan opgestart worden.

Als de gemeenteraad vaststelt dat er geen sprake is van een dertigjarig niet-gebruik door het publiek, geeft de gemeenteraad aan het college van burgemeester en schepenen de opdracht om de publieke doorgang te vrijwaren.

Volgens de procedure van de wet van 1841 op de buurtwegen diende de aanvrager een dossier op te maken en in te dienen, maar overeenkomstig het gemeentewegendecreet volstaat een gemotiveerd verzoek en beslist de gemeenteraad op voorstel van het college tot opheffing, waarbij het besluit een grafisch plan bevat.  Indien de vraag tot opheffing opportuun wordt geacht, dient dus een landmeter aangesteld te worden (op kosten van de gemeente) welke een ontwerp van grafisch plan opmaakt.  Dit ontwerp wordt vastgesteld door de gemeenteraad, vervolgens door het college onderworpen aan een openbaar onderzoek en uiteindelijk door de gemeenteraad definitief vastgesteld.

Tevens dient opgemerkt dat het akkoord van de aangelanden niet langer een eis is, maar een akkoord van de aangelanden wel een beoordelingselement kan zijn.  In dit dossier hebben niet alle betrokken eigenaars getekend.  Ook dit aspect is een aandachtspunt.

Concrete beoordeling van dit dossier:

1° De gevraagde opheffing van een deel van voetweg 93 heeft, gezien de ontoegankelijkheid gedurende meerdere decennia, weinig impact op het algemeen belang.  Gecombineerd met de verlegging, is dit ten dienste van het algemeen belang, want aldus wordt een voetweg - volgens het vernieuwde tracé - in ere hersteld.
2° De afschaffing is voldoende gemotiveerd: uit alle plannen blijkt dat de voetweg, volgens het originele tracé, gedurende meer dan 50 jaar volledig in onbruik is.
3° De verkeersveiligheid komt niet in het gedrang (er ontstaan geen conflicterende situaties).
De ontsluiting van perceel 2 C 26 V valt weg, maar is van dezelfde eigenaars als 2 C 26 S zodat zich momenteel geen probleem voordoet (temeer zoals gesteld er sowieso geen uitweg was langs voetweg 93).  Dit is wel een aandachtspunt.
4° Voetweg 93 sluit aan op voetweg 52, waarbij het tracé officieel doorloopt tot de grens met Londerzeel, maar ook hier, zonder eigenlijk gebruik en dus impact.
5° De huidige functie van het af te schaffen tracé is enerzijds bewoning (de voetweg loopt door een woning), anderzijds private tuinen, met afsluitingen en dus niet bruikbaar.  Het vernieuwde tracé zou anderzijds wel een maatschappelijke meerwaarde kunnen hebben.

Op basis van de onderzochte principes kan aldus geoordeeld worden dat de gevraagde opheffing van een deel van het tracé van voetweg 93 in aanmerking komt voor opheffing, mits het tracé verlegd wordt naar de perceelsrand tussen afdeling 2, sectie C, nr. 28 P enerzijds en 2 C 27 K en F anderzijds.

Financiële gevolgen

Bij goedkeuring is de gemeente gelast met de kosten voor de opmaak van een rooilijnplan.

BESLUIT

Artikel 1

Het verzoek tot verjaring door niet-gebruik gedurende meer dan 30 jaar van voetweg nummer 93 volgens de Atlas der Buurtwegen over de kadastrale percelen 2 C 26 T, 26 S, 27 H, 27 K en 25 C wordt ontvankelijk verklaard.

Artikel 2

Het college wordt verzocht de nodige maatregelen te nemen tot opmaak van een gemeentelijk rooilijnplan.

STEMMING OVER HET AMENDEMENT INGEDIEND DOOR RAADSLID SONJA BECQ

Met 8 stemmen voor (Marie Jeanne Thaelemans, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck en Karine Métens), 14 stemmen tegen (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Paul Aerts, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

STEMMING OVER HET GEHELE BESLUIT

Met 14 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Paul Aerts, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers), 8 onthoudingen (Marie Jeanne Thaelemans, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck en Karine Métens)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Belastingreglement op leegstandheffing

MOTIVERING

Feiten en context

Op basis van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het Grond- en Pandenbeleid, thans artikel 2.9 van de Vlaamse Codex Wonen, houdt de gemeente een register van leegstaande woningen en gebouwen bij.

De strijd tegen de leegstaande woningen en gebouwen zal onder meer een effect hebben als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een leegstandsregister ook daadwerkelijk leidt tot een belasting. Daarom stelde de gemeenteraad in zitting van 16 december 2019 een belastingreglement op de leegstaande woningen vast. In dit reglement is opgenomen dat woningen die één jaar zijn opgenomen in het leegstandregister worden belast. Door het tijdstip van het verschuldigd zijn van de  belasting te bepalen op de verjaardag van de opnamedatum van de woning in het leegstandregister is er een grote verscheidenheid in het tijdstip van belastbaarstelling. Omwille van administratieve vereenvoudiging van de inkohiering van de belasting, wordt dan ook voorgesteld om alle panden die op 1 januari van het aanslagjaar al minstens 1 jaar in het leegstandregister zijn opgenomen op dat ogenblik te belasten.

Vanaf 1 januari 2021 is de Vlaamse Wooncode omgevormd tot de Vlaamse Codex Wonen. De Wooncode dateerde van 1997 en is intussen meermaals gewijzigd. Daarnaast zijn er ook andere aspecten van het woonbeleid buiten de Wooncode te vinden. Om de samenhang en de leesbaarheid te verbeteren, is er een initiatief genomen om al deze regelingen te bundelen. Er is een nieuwe structuur met een nieuwe nummering van de bestaande artikels. Inhoudelijk is er niets gewijzigd. Het is passend om het gemeentelijk belastingreglement op leegstandheffing aan te passen aan de omvorming in de Vlaamse Codex Wonen.

Het reglement wordt tevens aangepast aan de bepalingen van het nieuwe invorderingswetboek.

Juridische gronden

Artikels 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, met latere wijzigingen, en meer specifiek de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 287 en 326 t.e.m. 335;

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010, 17 februari 2012 en 19 december 2019.

Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2016 houdende subsidiëring van (intergemeentelijke) projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid, dat gemeenten oplegt om leegstaande woningen en gebouwen op te nemen in een register conform artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid.

Het besluit van de gemeenteraad van 13 september 2016 betreffende de verdere deelname aan het project lokaal woonbeleid en de goedkeuring van het projectvoorstel waarin de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het leegstandsregister begrepen is.

De Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Advies/argumentatie

De langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden omdat leegstaande woningen en gebouwen leidt tot verloedering. De praktijk leert dat langdurige leegstand van panden leidt tot verwaarlozing en verkrotting. Leegstandsbestrijding is een middel om erger te voorkomen.

Er werd reeds een gemeentelijk reglement aangenomen waarin de indicaties van leegstand en de procedure tot vaststelling van de leegstand worden vastgesteld. De vrijstellingen van registratie en/of belasting die in dit reglement zijn opgenomen, sluiten ook nog steeds aan bij de noden en het beleid van de gemeente. Omwille van de administratieve vereenvoudiging is het aangewezen om  de datum van belastbaarheid uniform te maken voor alle panden. Er dient uiteraard op toegezien te worden dat er in een overgangsmaatregel geen dubbele heffing voor hetzelfde pand plaatsvindt.

Financiële gevolgen

De jaarlijkse opbrengst wordt geraamd op 70.000€ en is opgenomen in het meerjarenplan 2020-2025 onder AR 73740000.

BESLUIT

De gemeenteraad stelt volgend belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen vast:

Artikel 1

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

De definities uit artikels 2.9 en volgende van de Vlaamse Codex Wonen zijn van toepassing. Leegstaande gebouwen en leegstaande woningen zijn gebouwen en woningen zoals omschreven in artikel 2.10 van de Vlaamse Codex Wonen.

Voor toepassing van dit gemeentelijk reglement voor de opmaak van het leegstandsregister wordt verstaan onder:

1° Administratie: de financiële dienst, belast met de inkohiering van de gemeentelijke belastingen.

2° Administratieve akte: deze genummerde akte bestaat uit een fotodossier, een beschrijvend verslag met vermelding van de elementen die de leegstand staven en als besluit de beslissing tot opname in het leegstandsregister;

3° Beschrijvend verslag: dit werkinstrument wordt gebruikt ter voorbereiding van de administratieve akte en laat de administratie toe ter plekke vaststellingen te noteren en deze eventueel later aan te vullen met gewijzigde informatie alsook met bezwaren van de zakelijk gerechtigde;

4° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1° van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen, houdende de maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

5° Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande:

Eengezinswoning: elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, waarin zich geen andere woningen bevinden.

Appartement/studio: elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, waarin zich meerdere woningen bevinden.

Kamer of studentenkamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt.

6° Leegstaande woning: woning die gedurende een periode van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie, hetzij elke andere bij gemeentelijke verordening omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengt.

7° Leegstaand gebouw: gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.

De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het persoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit  een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

8° Leegstand bij nieuwbouw: een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als een leegstaand gebouw of een leegstaande woning beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.

9° Zakelijk gerechtigde: de houder of medehouder van één van de volgende zakelijke rechten: de volle eigendom, het recht van opstal of van erfpacht, het vruchtgebruik.

10° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijze:

een aangetekend schrijven/een (elektronisch) aangetekende zending; een afgifte tegen ontvangstbewijs, elke andere door de administratie toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld.

11° Beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen.

12° Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in artikel 2.9 van de Vlaamse Codex Wonen

13° Opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het leegstandsregister wordt opgenomen.

14° Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt.

 

Artikel 2. Belasting op leegstaande woningen en gebouwen

§ 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die op 1 januari van dat aanslagjaar gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het leegstandsregister. De definities van woning, gebouw, leegstaande woning, leegstaand gebouw en leegstandsregister zijn omschreven in artikel 1.

§ 2. De belastingen voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk register van leegstaande woningen en gebouwen.

Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd.

 

Artikel 3. belastingschuldige

§ 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde(n) van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw op 1 januari van het aanslagjaar.

Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

§ 2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars een deel van de belasting verschuldigd, elk naar rata van hun aandeel.

§ 3. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de overdrager of zijn instrumenterende ambtenaar (notaris) de verkrijger van het zakelijk recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.

De overdrager of zijn instrumenterende ambtenaar (notaris) stelt de administratie, via een (digitale) beveiligde zending of door afgifte tegen ontvangstbewijs, binnen twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan, en de identiteitsgegevens van de nieuwe zakelijk gerechtigde.

§ 4. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van § 1, als belastingschuldige beschouwd voor de volgende belastingen die na de overdracht van het zakelijk recht worden gevestigd.

 

Artikel 4. Tarief van de belasting

§ 1. Het bedrag van de eerste gemeentelijke leegstandsbelasting bedraagt:

1. 1.500,00 euro voor leegstaand gebouw;

2. Voor een leegstaande woning:

a) 1.500,00 euro voor een eengezinswoning;

b) 100,00 euro voor een kamer of studentenkamer;

c) 500,00 euro voor een appartement/studio.

§ 2. Het bedrag van de belasting wordt vermenigvuldigd met het aantal volle ononderbroken jaren dat het gebouw of de woning in het leegstandsregister staat, rekening houdend met een maximum van 5 jaar, waarbij de eerste belasting als beginpunt van de belastinghistoriek wordt beschouwd.

 

Artikel 5. Vrijstellingen van de belasting

§ 1. Een vrijstelling van de belasting dient jaarlijks aangevraagd te worden via (digitale) beveiligde zending of door afgifte tegen ontvangstbewijs. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling als vermeld in § 3, dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen aan de administratie.

De administratie onderzoekt de aanvraag tot vrijstelling en legt deze voor aan het college van burgemeester en schepenen.

Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over de aanvraag tot vrijstelling en betekent haar beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de betekening van de aanvraag.

Een vrijstelling aangevraagd en bekomen door één van de mede-eigenaars geldt automatisch voor alle andere mede-eigenaars van de woning of het gebouw. Enkel de indiener van de vrijstelling zal door de administratie op de hoogte gebracht worden van de beslissing van de administratie. De aanvrager van de vrijstelling stelt de mede-eigenaar op de hoogte van de vrijstelling.

§ 2. Binnen een termijn van 30 dagen, ingaand de dag na de betekening van het schrijven, vermeld in § 1, kan de zakelijk gerechtigde, bij de rechtbank van eerste aanleg beroep aantekenen tegen de beslissing tot de weigering van vrijstelling (artikel 569, eerste lid Gerechtelijk Wetboek; artikel 10 decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen).

§ 3. Van de leegstandsbelasting zijn vrijgesteld:

Persoonsgebonden vrijstellingen (gaan niet over op nieuwe zakelijke gerechtigden in geval van overdracht)

1) De belastingschuldige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft. De vrijstelling geldt voor de duur van het verblijf met een maximum van 5 belastbare termijnen. Een attest van verblijf in de ouderenvoorziening moet worden voorgelegd.

2) De belastingschuldige die voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische – of andere instelling. Deze vrijstelling gelet voor de duur van het verblijf met een maximum van 3 belastbare termijnen. Een attest van verblijf in de instelling moet worden voorgelegd.

3) De belastingschuldige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing. De vrijstelling geldt voor de duur van het verblijf met een maximum van 3 belastbare termijnen. Een afschrift van de gerechtelijke beslissing moet worden voorgelegd;

4) De belastingschuldige van de woning waarvoor volgens de bepalingen van het gemeentelijk belastingreglement op tweede verblijven belasting betaald wordt. Onder tweede verblijf wordt verstaan elke woongelegenheid waarvan diegene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid op 1 januari van het dienstjaar niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans.

5) De belastingschuldige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het belastingjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht.

Deze vrijstelling geldt niet voor:

1) overdracht aan een vennootschap die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks gecontroleerd wordt;

2) de overdracht die het gevolg is van een fusie, splitsing of andere overgang ten algemene titel.

6) Wanneer de belastingschuldige deel uitmaakt van een openstaande nalatenschap met betrekking tot de woning/gebouw. De vrijstelling geldt voor een maximale duur van drie jaar.

 

Gebouw- of woning gebonden vrijstellingen (gaan over op nieuwe zakelijke gerechtigden in geval van overdracht)

Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

1) Gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid voorlopig of definitief goedgekeurd onteigeningsplan. Deze vrijstelling kan jaarlijks worden aangevraagd zolang het onteigeningsplan niet opgeheven is;

2) Geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;

3) Krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument;

4) Deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap;

5) Vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht en waardoor de schade dermate is dat het gebruik onmogelijk is, bv. brand, gasontploffing, blikseminslag, …; met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;

6) Onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure of omwille van een gerechtelijk vonnis of een overheidsbeslissing onafhankelijk van de wil van de belastingschuldige, met dien verstande dat deze vrijstelling geldt slechts gedurende een periode van maximum 2 jaar volgend op het aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik. De nodige bewijsstukken van de gerechtelijke procedure moeten hierbij voorgelegd worden en de belastingschuldige moet spontaan de administratie op de hoogte houden over het verloop van de procedure.

7) Gerenoveerd wordt. Een woning of gebouw wordt gerenoveerd als:

a) Het gaat om handelingen, die stedenbouwkundig gezien vergunningsplichtig zijn, een niet-vervallen omgevingsvergunning kan worden voorgelegd. De vrijstelling geldt voor een termijn van maximum 5 jaar volgend na datum verlening van de omgevingsvergunning

b) Het gaat om niet vergunningsplichtige handelingen, een renovatienota wordt voorgelegd. De vrijstelling geldt voor een termijn van maximum 2  jaar en kan maar eenmalig aan dezelfde houder van het zakelijk recht worden toegekend.

De renovatienota moet gedetailleerd, gedateerd en ondertekend zijn. Deze moet door de                administratie  goedgekeurd zijn en minstens volgende elementen omvatten:

- een overzicht van de voorgenomen werken die stedenbouwkundig niet vergunningsplichtig zijn;

- een gedetailleerd tijdschema waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 24 maanden de woning/gebouw gerenoveerd wordt;

- bestekken of facturen ten bedrage van minimaal 10.000 euro. Deze facturen en bestekken mogen niet ouder zijn dan 1 jaar;

- schetsen en foto’s van de te renoveren vertrekken;

- indien van toepassing, het akkoord van alle mede-eigenaars.

 

8) Panden in beheer van sociale verhuurkantoren, sociale huisvestingsmaatschappijen, OCMW’s, gemeenten en de privé-sector die volgens het sociaal huurbesluit ter beschikking zijn gesteld van woonbehoeftige gezinnen of alleenstaanden. De vrijstelling geldt voor een termijn van maximum 5 jaar.

Indien de belastingschuldige de leegstand laat aanhouden omwille van een vreemde oorzaak die de belastingschuldige niet kan worden toegerekend, wordt mogelijks eveneens een vrijstelling verleend.

Als er een vrijstelling wordt verleend, dan is de belastingschuldige vrijgesteld van belasting voor de toegekende periode.

Vrijstellingen van de leegstandsbelasting die toegekend zijn op basis van het reglement van 10 maart 2015 blijven met hun oorspronkelijke begin- en einddatum gelden bij de toepassing van dit reglement.

Artikel 6. Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen, ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.

Artikel 7. Betalingstermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 8. Bezwaar

§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen, t.a.v. de dienst Financiën.

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.

De indiening van het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.

§2 Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Artikel 9

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de provincie- en gemeentebelastingen:

1)de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen;

2)het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.

 

Artikel 10: Inwerkingtreding

Onderhavig belastingreglement treedt in werking op 1 januari 2022. Vanaf die datum wordt het  gemeentelijk belastingreglement inzake de leegstandsheffing woningen en gebouwen, vastgesteld in gemeenteraadszitting van 16 december 2019, opgeheven.

 

Artikel 11: Overgangsbepaling

Belastingen die overeenkomstig het gemeentelijk belastingreglement van 16 december 2019 ingekohierd werden, zullen in rekening worden gebracht met de belastingen die volgens huidig reglement worden ingekohierd voor zover en in de mate dat ze betrekking hebben op dezelfde belastbare periode.

Woningen en gebouwen die werden geregistreerd in het gemeentelijke leegstandsregister overeenkomstig alle voorgaande reglementen en die nog niet geschrapt zijn blijven opgenomen, met behoud van de oorspronkelijke opnamedatum.

 

Artikel 12

Dit belastingreglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 285 tot en met 288 van het decreet lokaal bestuur en wordt bekendgemaakt aan de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330, 1ste lid van het decreet lokaal bestuur.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Belastingreglement inzake de activeringsheffing op onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijk register van onbebouwde percelen

MOTIVERING

Feiten en context

De gemeenteraad stelde op 16 november 2019 het belastingreglement vast inzake de activeringsheffing op onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijk register van onbebouwde percelen (ROP) voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025.

De gemeenteraad keurde op 17 mei 2021 een wijziging van voormeld belastingreglement goed waardoor de vrijstelling voor landbouwdoeleinden (pachtwet), die eerder niet meer was opgenomen, terug werd ingevoerd.

In het kader van een beroep tegen het niet-inwilligen van een bezwaarschrift door het College van Burgemeester en Schepenen oordeelde de rechtbank van eerste aanleg te Brussel op 1 december 2014 dat het doel van de belasting, zijnde het voeren van een beleid om woonlocaties vrij te maken en grondspeculatie tegen te gaan, in het belastingreglement aanwezig is. De eigenaar (erfpachter/houder van een opstalrecht) die het recht heeft over te gaan tot het gebruiken (bebouwen/activeren) van het perceel wordt immers belast. In het geval er een opsplitsing van de zakelijke rechten tussen blote eigenaar en vruchtgebruiker is, is het de vruchtgebruiker die de volle beslissingsmacht heeft om de grond al dan niet ten volle te benutten. Het reglement, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 17 mei 2021, laat echter niet toe de vruchtgebruiker te belasten zodat het - in het licht van het doel van de heffing van de belasting en in het kader van een gelijke behandeling - gepast is dit hiaat in het belastingreglement op te vullen.

Juridische gronden

De Grondwet, artikel 170§4.

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, artikel 40§3.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010, 17 februari 2012 en 19 december 2019.

Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019.

Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna afgekort als DGPD, in het bijzonder artikel 3.2.5.§1 waarin vermeld staat dat de gemeenten potentiële woonlocaties vrij moeten maken en grondspeculaties tegengaan.

De Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening, afgekort als VCRO.

De Vlaamse Codex Wonen van 2021

Advies/argumentatie

Het blijft wenselijk om realiseerbare onbebouwde gronden en onbebouwde kavels te activeren in de gemeente. De activeringsheffing laat de gemeente toe om diegenen die een beslissingsmacht hebben over deze gronden en kavels daartoe aan te sporen. Het huidige reglement laat echter niet toe de vruchtgebruiker te belasten zodat het - in het licht van het doel van de heffing van de belasting en in het kader van een gelijke behandeling - gepast is dit hiaat in het belastingreglement op te vullen.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

De gemeenteraad beslist het op 17 mei 2021 goedgekeurde belastingreglement inzake de activeringsheffing op onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijk register van onbebouwde percelen (ROP) voor de toekomst te wijzigen als volgt:

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

1)Bouwgronden:

gronden, met uitsluiting van kavels, die palen aan een voldoende uitgeruste weg in de zin van artikel 4.3.5 Vlaamse codex ruimtelijke ordening en gelegen zijn in een woongebied of in een woonuitbreidingsgebied dat reeds voor verbouwing in aanmerking komt blijkens een principiële beslissing of op grond van artikel 5.6.6 Vlaamse codex ruimtelijke ordening.

2)Kavels:

de in een verkavelingsvergunning van een niet vervallen verkaveling afgebakende percelen.

3)Onbebouwd:

beantwoordend aan de criteria voor opname in het register van onbebouwde percelen, gesteld bij en krachtens artikel 5.6.1 Vlaamse codex ruimtelijke ordening.

Een kavel of bouwgrond wordt als bebouwd aanzien wanneer de oprichting van een woning erop is aangevat op 1 januari van het aanslagjaar, overeenkomstig een stedenbouwkundige vergunning.

4)Perceel:

wordt in dit reglement zowel onbebouwde kavel als onbebouwde grond mee bedoeld.

5)Register van onbebouwde percelen:

het ROP register, vermeld in artikel 5.6.1 Vlaamse codex ruimtelijke ordening.

6)Collectieve voorzieningen:

voorzieningen die door de overheid zijn geregeld en iedereen ten goede komen. Zijn goederen die door de overheid worden betaald en onderhouden, maar waar de burger gratis gebruik van mag maken.

Artikel 2 Belastbare grondslag

Voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijk register van onbebouwde percelen.

Artikel 3: Belastingschuldige

§1 De activeringsheffing is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van de bouwgrond of kavel.

Indien er een vruchtgebruik, recht van opstal of erfpacht bestaat, is de activeringsheffing verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van vruchtgebruik, opstal of erfpacht op 1 januari van het aanslagjaar.

Wanneer de vruchtgebruiker, erfpachter of de opstalhouder niet gekend is door de gemeente zal de eigenaar belast worden. Het is aan de eigenaar, vruchtgebruiker, opstalhouder of erfpachter om de correcte gegevens door te geven aan de bevoegde diensten.

§2 Zo er meerdere belastingschuldigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde activeringsheffing.

§3 In geval van overdracht onder levenden van het zakelijk recht vermeld in §1 is de nieuwe houder van het zakelijk recht de belasting verschuldigd met ingang van 1 januari volgend op de datum van de authentieke akte die hem het zakelijk recht toekent.

Er zal geen rekening gehouden worden met de tussen partijen gesloten overeenkomst.

§4 Zowel de nieuwe als de laatst gekende houder van het zakelijk recht is verplicht aangifte te doen van de overdracht van het zakelijk recht voor 1 januari van het jaar volgend op de overdracht, en dit met opgave van:

•de datum van de akte;

•de identiteit van de vorige houder van het zakelijk recht en nieuwe houder van het zakelijk recht;

•het betrokken perceel.

Bij gebrek aan aangifte binnen de vastgestelde termijn van 30 dagen na verzending van de aangifte, of ingeval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingschuldige zal de gemeente de laatst gekende gegevens bij de dienst ruimtelijke ordening gebruiken om te belasten.

Artikel 4: Berekening van de belasting

•Het bedrag van de belasting voor elk onbebouwd perceel wordt als volgt vastgesteld:

- 15,00 euro per lopende meter voor de eerste 10 lopende meters;

- 25,00 euro voor de resterende lopende meters van hetzelfde perceel;

- de minimumaanslag voor elk perceel bedraagt 200,00 euro.

•Indien een onbebouwde bouwgrond of kavel paalt aan twee of meer straten zal de grootste bebouwbare perceellengte langsheen één van die straten als berekeningsgrondslag in aanmerking komen.

•Indien het een hoekperceel betreft, wordt de langste perceellengte evenwijdig met de openbare weg in aanmerking genomen, vermeerderd met de helft van de afgesneden of afgeronde hoek.

•De belastbare lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt. Elk gedeelte van een strekkende meter wordt als volledige meter beschouwd.

•Bij meerdere percelen zal de vrijstelling starten bij het kleinste perceel/kavel.

Bepaling voor de daaropvolgende jaren:

De in dit artikel vermelde bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van december 2019. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat. De geïndexeerde prijs per lopende meter wordt steeds afgerond naar het hogere decimaal. (bvb.: 15,02€/lm wordt 15,10€/lm).

Artikel 5: Vrijstellingen:

§1 Enkel de vrijstellingen en ontheffingen opgenomen in dit artikel zijn van toepassing in de gemeente. Artikel 3.2.6 van het Decreet grond- en pandenbeleid laat gemeenten hierin vrij.

§2 Van de activeringsheffing zijn vrijgesteld:

•Gemeentebestuur Meise en OCMW Meise.

•De eigenaars van een enkele onbebouwde bouwgrond in woongebied of onbebouwde kavel, bij uitsluiting van enig ander onroerend goed gelegen in België of het buitenland. Het bewijs van enige eigendom afgeleverd door de registratie dient hiertoe voorgelegd te worden.

•Een vrijstelling beperkt tot 1 onbebouwde bouwgrond in woongebied of 1 onbebouwde kavel per kind ten laste wordt tevens toegekend aan de ouders.

Het bewijs van kinderbijslag door het kinderbijslagfonds dient hiertoe voorgelegd te worden.

•Een vrijstelling wordt verleend aan de houders (= oorspronkelijke verkavelaar) van een in laatste administratieve aanleg verleende verkavelingsvergunning en dit gedurende 5 jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg, vanaf de datum van de verkavelingsvergunning.

Indien sommige mede-eigenaars, krachtens de bovenstaande bepalingen zijn vrijgesteld, wordt de belasting onder de overige mede-eigenaars, in verhouding tot hun deel in het perceel, verrekend.

§3 De activeringsheffing wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die tijdens het aanslagjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd ingevolge:

•hun inrichting als collectieve voorzieningen, met inbegrip van hun aanhorigheden;

•de Pachtwet van 4 november 1969, waarbij het bewijs van de pacht door alle middelen rechtens mag worden geleverd;

•hun werkelijke en volledige aanwending voor land- of tuinbouw, gedurende het hele jaar, artikel 3.2.10 van het decreet Grond- en Pandenbeleid ;

•een bouwverbod of enige andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut, die woningbouw onmogelijk maakt;

•een vreemde oorzaak die de belastingschuldige niet kan worden toegerekend, zoals de beperkte omvang van de bouwgrond of kavel, of hun ligging, vorm of fysieke toestand.

Artikel 6: Aangifteplicht

De belastingschuldige moet uiterlijk 30 dagen na het versturen van het aangifteformulier door de gemeente, het formulier ingevuld en ondertekend terugzenden.

Wanneer het aangifteformulier na deze termijn wordt verzonden of binnengebracht wordt op het gemeentebestuur, zal voor dit aanslagjaar bij de inkohiering geen rekening gehouden worden met dit aangifteformulier.

Artikel 7: Inkohiering

De activeringsheffing wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

Artikel 8: Betaling van de heffing

De activeringsheffing moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 9: Bezwaar en beroep tegen de aanslag

§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Van het bezwaarschrift wordt binnen 15 dagen na de indiening ervan een ontvangstmelding afgegeven door een bevoegd personeelslid.

§2 Het beroepsschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

Artikel 10:

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de provincie- en gemeentebelastingen:

1)de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen;

2)het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.

Artikel 11: Inwerkingtreding

Dit belastingreglement vervangt het belastingreglement inzake de activeringsheffing op onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijk register van onbebouwde percelen, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 17 mei 2021, gepubliceerd op de website op 25 mei 2021, met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 12: Bekendmaking

Dit belastingreglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikelen 285 tot en met 288 van het decreet lokaal bestuur en wordt bekendgemaakt aan de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330, 1ste lid van het decreet lokaal bestuur.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Neromhof-minnelijke verwerving percelen ter uitbreiding van het park

MOTIVERING

Feiten en context

Op 20 december 2012 werd het Ruimtelijk Uitvoeringsplan Neromhof door de gemeenteraad goedgekeurd. In dit plan is een uitbreiding van het RUP Neromhof voorzien. De uitbreiding zou zich situeren aan de Neromstraat en tussen het Neromhof en de A12 en betreft de percelen:

*langs de Neromstraat: percelen 23093A0324/00C000 en 23093A0324/00B000,

*tussen Neromhof en A 12: percelen 23093A0610/00K000, 23093A0610/00L000, 23093A0609/00L000, 23093A0611/00L000, 23093A0608/00B000, 23093A0608/00C000, 23093A0605/00C000, 23093A0611/00M000 en percelen 23093A0612/00F000 en 23093A0612/00E000.

Het college besliste in zitting van 29 april 2019 om het project "uitbreiding Neromhof" in te dienen bij het Agentschap Natuur en Bos binnen het kader van aankoop van te bebossen gronden 2019.

Bij ministerieel besluit van 26 juli 2019 werd een investeringssubsidie van maximaal 150.150 euro toegekend voor de financiële ondersteuning voor de aankoop van de te bebossen terreinen, kadastraal gekend afdeling 2, sectie A, nummers 23093A0324/00C000, 2309A0324/00B00, 23093A0610/00K000, 2309A0610/00L000, 23093A0611/00L000, 23093A0608/00C00, 23093A0605/00C000, 23093A0611/00M000, 23093A612/00F000 en 23093A0612/00E000 met een totaaloppervlakte van 42.900 m². Om van deze subsidie te kunnen genieten, moet de aankoop van de terreinen gebeuren binnen de 3 jaar en dient de effectieve bebossing te gebeuren binnen de 5 jaar. Deze termijn werd inmiddels verlengd voor wat betreft de aankoop van de gronden tot 26 juli 2024 en voor wat betreft de bebossingsplicht tot 26 juli 2025.

De gemeenteraad machtigde in zitting van 21 oktober 2019 het College van Burgemeester en Schepenen om te onderhandelen met de eigenaars en eventuele gebruikers voor de verwerving van de gronden. Voor de bepaling van de verwervingsprijs werden volgende richtlijnen gegeven:  het beschikbare budget, de te ontvangen subsidie en eventueel de door - een aan te duiden onafhankelijke schatter- geschatte waarde.

De gemeenteraad besliste in zitting van 20 september 2021 om voor de aankoop van de percelen met kadastrale omschrijving 23093A0610/00K000, 23093A0610/00L000, 23093A0611/00L000, , 23093A0608/00C000, 23093A0605/00C000, 23093A0611/00M000 een bod uit te brengen van 7 euro /m² en voor de gronden met kadastrale perceelnummers 23093A0609/00L000 en 23093A0608/00B000een verkoopprijs van 5,10 euro/m² te bieden.

Het bod werd overgemaakt aan de eigenaar van deze percelen dewelke liet weten als bijkomende voorwaarden bij een eventuele verkoop enerzijds een voorkooprecht zowel ten aanzien van hem, als ten aanzien van zijn afstammelingen in geval van vervreemding van de percelen en anderzijds een wederoverdracht in geval er geen realisatie zou zijn van het doel waarvoor de percelen worden aangekocht (zijnde de uitbreiding van het Neromhof), te willen laten opnemen.

De gronden zijn momenteel verpacht. Naast een akkoord met de eigenaar dient nog een akkoord gevonden te worden met de pachter. De gemeenteraad ging in zitting van 20 september 2021 akkoord om aan de pachter van de percelen die aan de Neromstraat werden aangekocht een vergoeding van 0,5 euro/m² uit te betalen om de pacht te beëindigen.

Juridische gronden

Decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut.

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur,  onder meer artikel 41.

Omzendbrief KB/ABB 2019/3 over de transacties van onroerende goederen door lokale en provinciale besturen en door besturen van de erkende erediensten.

Advies/argumentatie

Er kan een gunstig advies gegeven worden voor de opname in de aankoopakte van de bijkomende voorwaarden van voorkooprecht zowel ten aanzien van de huidige eigenaar als ten aanzien van zijn afstammelingen in geval van vervreemding van de percelen en van een wederoverdracht in geval er geen realisatie zou zijn van het doel waarvoor de percelen worden aangekocht (zijnde de uitbreiding van het Neromhof), Wanneer zou dienen overgegaan te worden tot een onteigeningsprocedure, voorziet artikel 65, §1 - §2 van het Vlaams Onteigeningsdecreet eveneens een recht van wederoverdracht als binnen een termijn van vijf jaar geen aanvang wordt gemaakt met de realisatie van het onteigeningsdoel.

Bij een verkoopsovereenkomst treedt de gemeente in de rechten van de huidige eigenaar als verpachter. Om het doel van de aankoop te kunnen realiseren, dient dan ook nog een overeenkomst voor beëindiging van de pacht getroffen te worden met de pachter. Gezien de gemeenteraad zich recent akkoord verklaarde om een pacht te beëïndigen mits betaling van een vergoeding van 0,5 euro/m² aan de pachter, is het aangewezen deze vergoeding als basis te hanteren voor de onderhandeling met deze pachter.

Financiële gevolgen

Het krediet is voorzien in het budget 2021, budgetsleutel GE/22000000/06800 ( Aankoop gronden en opmaak inrichtings- en  beheersplan, beschikbaar budget 599.540 €) en GE/15000000/06800 (Subsidies bos Neromhof) 150.000 €.

BESLUIT

Artikel 1

De gemeenteraad gaat akkoord om bij een minnelijke aankoop van de gronden ter uitbreiding van het Neromhof de bijkomende voorwaarden van voorkooprecht zowel ten aanzien van de huidige eigenaar als ten aanzien van zijn afstammelingen in geval van vervreemding van de percelen en van een wederoverdracht in geval er geen realisatie zou zijn van het doel waarvoor de percelen worden aangekocht (zijnde de uitbreiding van het Neromhof) op te nemen.

Artikel 2

De gemeenteraad machtigt het College om in de onderhandelingen met de pachter van de te verwerven gronden voor de beëindiging van de pacht een vergoeding van 0,5 euro/m² voor te stellen.

Met 14 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Paul Aerts, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers), 8 onthoudingen (Marie Jeanne Thaelemans, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck en Karine Métens)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Kosteloze grondafstand Sneek door de Gewestelijke Maatschappij voor Volkshuisvesting

MOTIVERING

Feiten en context

Op 16 april 2012 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het oprichten van 26 eengezinswoningen met wegenis, riolerings- en omgevingswerken, gekend onder dossiernummer 2012/0001, voor een perceel grond gelegen langsheen de Heimbeekveld te 1860 Meise, volgens titel gekend wijk D deel van nummer 488 X 2 met een totale oppervlakte van achtendertig aren zevenenveertig centiaren (38a 47ca) en volgens huidig kadaster wijk D nummer 488 H 4 P0000, met een oppervlakte volgens meting van zevenentwintig aren vijfenzeventig centiaren (27a 57ca).

Op 29 maart 2012 keurde de gemeenteraad het wegenistraject gekoppeld aan het oprichten van deze 26 eengezinswoningen goed. In deze beslissing was een gratis overdracht van infrastructuur en wegenis voor opname in het openbaar domein opgenomen.

De grondafstand betreft de overname van de  “wegenis" van het project, zoals dit in gele kleur staat afgebeeld op een plan met proces-verbaal van opmeting en afpaling opgesteld op 7 februari 2018 door de landmeter-expert, voor rekening van de vennootschap “D+A Consult”, te 1500 Halle, Meiboom 26, en dit met een oppervlakte van 2757,00m².

Er werd een ontwerpakte van "gratis grondafstand" opgemaakt door de notaris.

Juridische gronden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

De omzendbrief KB/ABB2019/3 over de transacties van onroerende goederen door lokale en provinciale besturen en door besturen van erkende erediensten van 21 mei 2019.

Advies/argumentatie

De overname  gebeurt in uitvoering van de door de gemeenteraad op 29 maart 2012 goedgekeurde beslissing. De overname geschiedt voor openbaar nut, met name om de strook grond in te lijven in het openbaar domein van de gemeente.

De akte zal verleden worden voor de notaris.

Financiële gevolgen

De kosten, rechten en erelonen van de akte zijn ten laste van de Gemeente en bedragen 1.933,57 euro.

Het krediet is voorzien in het budget 2021.

Budgetsleutel

Actie

Beschikbaar budget

lGE/61500000/01100.

 

22.514,75€

BESLUIT

Artikel 1

De gemeenteraad gaat akkoord met de overname ten kosteloze titel van de  “wegenis" van het sociaal woonproject Sneek, zoals dit in gele kleur staat afgebeeld op een plan met proces-verbaal van opmeting en afpaling opgesteld op 7 februari 2018 door de landmeter-expert, voor rekening van de vennootschap “D+A Consult”, te 1500 Halle, Meiboom 26, en dit met een oppervlakte van 2757,00m².

Artikel 2

De ontwerp notariële akte en het opmetingsplan worden goedgekeurd.

Artikel 3

Het goed wordt bestemd voor openbaar nut, namelijk om te worden ingelijfd in het openbaar domein van de gemeente.

Artikel 4

De notariële akte zal namens het gemeentebestuur ondertekend worden door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Verwijderen asbesthoudend dak - dakrenovatie GBS Klim Op - Goedkeuring aangepaste raming

MOTIVERING

Feiten en context

De ontwerpopdracht voor de opdracht “Verwijderen asbesthoudend dak - dakrenovatie GBS Klim Op” werd gegund aan G&G Architecten, PRINSENSTRAAT 26 te 1850 Grimbergen.

In het kader van deze opdracht werd een bestek met nr. 20211815 opgesteld door de ontwerper, G&G Architecten, PRINSENSTRAAT 26 te 1850 Grimbergen.

De uitgave voor deze opdracht werd geraamd op € 86.850,00 excl. btw of € 92.061,00 incl. 6% btw.

De gemeenteraad verleende in zitting van 20 september 2021 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.

De aankondiging van opdracht 2021-536516 werd gepubliceerd op 21 september 2021 op nationaal niveau.

De offertes dienden het bestuur ten laatste op 21 oktober 2021 om 10.00 uur te bereiken.

De verbintenistermijn van 180 kalenderdagen eindigt op 19 april 2022.

Er werden 2 offertes ontvangen:
- DE VOS PETRUS EN ZOON BVBA, Pollarebaan 7 te 9400 Ninove (€ 137.154,00 excl. btw of € 145.383,24 incl. 6% btw);
- LID nv, Industrieweg 1019 te 3540  Herk-de-Stad (€ 94.848,23 excl. btw of € 100.539,12 incl. 6% btw);

De ontwerper stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde LID nv, Industrieweg 1019 te 3540  Herk-de-Stad, tegen het nagerekende offertebedrag van € 94.848,23 excl. btw of € 100.539,12 incl. 6% btw mits het verkrijgen van een visum.

De offerte van deze inschrijver is regelmatig, doch het gunningsbedrag excl. btw (€ 94.848,23) overschrijdt de goedgekeurde raming (€ 86.850,00) met 9,21%.

Er is geen aanleiding om deze opdracht niet te gunnen.

Juridische gronden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 41, §1, 2° (het geraamde bedrag excl. btw overschrijdt de drempel van € 750.000,00 niet).

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

Advies/argumentatie

Gunstig advies van de Uitvoerende Diensten om de werken te gunnen aangezien er een algemene prijsstijging van bouwmaterialen wereldwijd geldt.

Financiële gevolgen

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2021, op budgetcode 22100000/08000-IP 2-1-5 (actieplan 2-1) (actie 2-1-6).

De uitgave is voorzien in het budget.

Budgetsleutel

Acties

Beschikbaar budget

22100000/08000 - Gebouwen - gemeenschapsgoederen - Gebouwen - scholen (masterplan scholen) - Actie: Realiseren van een masterplan schoolinfrastructuur en schoolbeleving

2-1-6

€ 194.690,81

BESLUIT

Artikel 1

De aangepaste raming van € 94.848,23 excl. btw of € 100.539,12 incl. 6% btw voor de opdracht “Verwijderen asbesthoudend dak - dakrenovatie GBS Klim Op” wordt goedgekeurd.

Artikel 2

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2021, op budgetcode 22100000/08000-IP 2-1-5 (actieplan 2-1) (actie 2-1-6).

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Drijpikkelstraat -aanleg fietspaden en riolering - definitieve vaststelling rooilijnplan

MOTIVERING

Feiten en context

Op 21 juni 2021 keurde de gemeenteraad de voorlopige vaststelling van het rooilijnplan en het voorlopig onteigeningsbesluit met bijhorend onteigeningsplan en projectnota inzake de Drijpikkelstraat in het kader van een samenlopende procedure overeenkomstig artikel 31,3° van het Vlaams Onteigeningsdecreet goed.

Door een materiële fout bij het aangestelde studiebureau werden op de plannen bij sommige percelen verkeerde eigenaars vermeld waardoor de juiste eigenaars niet werden aangeschreven voor het openbaar onderzoek.

Op 20 september 2021 werd de samenlopende procedure bijgevolg hernomen en werden zowel de voorlopige vaststelling van het rooilijnplan als het voorlopig onteigeningsbesluit met bijhorend onteigeningsplan en projectnota opnieuw goedgekeurd door de gemeenteraad.

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 2 oktober t.e.m. 31 oktober 2021.

Juridische gronden

Decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut (hierna ‘Vlaams Onteigeningsdecreet’)

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 2017 tot uitvoering van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017 (hierna ‘Onteigeningsbesluit’)

Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen (hierna ‘Gemeentewegendecreet’)

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur (hierna ‘Decreet Lokaal bestuur’)

Overeenkomstig artikel 6, 1° van het Vlaams Onteigeningsdecreet is de gemeente bevoegd om over te gaan tot onteigening.

Overeenkomstig artikel 31, 3° van het Vlaams Onteigeningsdecreet is een samenlopende procedure een onteigeningsprocedure die gelijktijdig loopt met een procedure tot vaststelling of wijziging van een rooilijnplan conform het Gemeentewegendecreet.

Overeenkomstig artikel 40 van het Decreet Lokaal bestuur beschikt de gemeenteraad over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de aangelegenheden vermeld in artikel 2.

Overeenkomstig artikel 41, 11° van het Decreet Lokaal bestuur kunnen de daden van beschikking over onroerende goederen, behalve die vermeld in artikel 56, § 3, 8°, b), als bevoegdheid niet worden toevertrouwd aan het college van burgemeester en schepenen.

Overeenkomstig artikel 17, §5 van het Gemeentewegendecreet stelt de gemeenteraad het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan definitief vast.

Advies/argumentatie

Op heden is er een aanliggend fietspad aan de Drijpikkelstraat. Deze heeft echter niet de vereiste breedte (slechts 1m) en ligt vlak naast de rijbaan met zelfs geen boordsteen of kantstrook tussen rijbaan en fietspad. Zeker buiten de bebouwde kom waar 70km toegelaten is, leidt dit tot gevaarlijke verkeersituaties. Daarnaast lozen de nieuw en nog nieuw te plaatsen woningen aan de noordkant van de Drijpikkelstraat momenteel met hun vuilwater nog in de baangracht langs de Drijpikkelstraat.

Om de verkeersveiligheid te verbeteren, wordt voorzien in de aanleg van enkelrichtingsfietspaden aan weerszijden van de Drijpikkelstraat en Temsesteenweg. Daarnaast wordt op twee locaties de rijweg heraangelegd, waarbij onder andere ook een middengeleider voorzien wordt ter creatie van een beveiligde oversteek. Langsheen het traject wordt ook de riolering vernieuwd en worden enkele inbuizingen verlengd. Er wordt tevens voorzien in de aanleg van een wadi over een lengte van 700 m aan de buitenzijde van het aan te leggen fietspad aan de westzijde van de Drijpikkelstraat.

Voor een uitgebreide omschrijving van het voorgenomen project waarbinnen zowel onderhavig besluit als de hiermee samenhangende onteigeningsprocedure kadert, wordt er verwezen naar bijgevoegde verantwoordingsnota die integraal deel uitmaakt van dit besluit.

Ook bijgevoegde projectnota, opgesteld overeenkomstig artikel 12 van het Vlaams Onteigeningsdecreet,  integraal deel uitmakende van dit besluit, beschrijft het project en bijkomend de daarbij te realiseren werken, de realisatietermijnen voor de uitvoering van de werken, de realisatievoorwaarden en de beheersmodaliteiten van het openbaar domein.

Gezien de huidige breedte van het openbaar domein zijn er grondinnames vereist voor de aanleg van de fietspaden. Er zijn geen veilige alternatieven voor de aanleg van nieuwe fietspaden op de bestaande plaats gezien er geen ruimte is tussen de huidige rijbaan en de bestaande gracht om een voldoende breed en afgescheiden fietspad aan te leggen. Dit brengt een wijziging van de Drijpikkelstraat, zijnde een gemeenteweg, met zich mee waarvoor rooilijnplannen dienen te worden vastgesteld.

Overeenkomstig artikel 31, 3° van het Vlaams Onteigeningsdecreet is een samenlopende procedure een onteigeningsprocedure die gelijktijdig loopt met een procedure tot vaststelling of wijziging van een rooilijnplan conform het Gemeentewegendecreet.

Een samenlopende procedure heeft als meerwaarde dat er enerzijds, tijdswinst wordt gecreëerd door slechts één openbaar onderzoek te organiseren en anderzijds, alle informatie in één beweging aan de burgers ter beschikking wordt gesteld. De gemeente heeft dan ook voor een samenlopende procedure geopteerd.

Ingevolge de keuze voor een samenlopende procedure, werd het gemeenteraadsbesluit van 22 februari 2021 tot voorlopige vaststelling van de rooilijnplannen inzake de Drijpikkelstraat ingetrokken.

Ingevolge de materiële fout van het aangestelde studiebureau werd het gemeenteraadsbesluit van 21 juni 2021 tot voorlopige vaststelling van het rooilijnplan en het voorlopige onteigeningsbesluit met de vereiste bijlagen inzake de Drijpikkelstraat ingetrokken en opnieuw vastgesteld bij gemeenteraadsbesluit van 20 september 2021.

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 2 oktober t.e.m. 31 oktober 2021. Er werden geen opmerkingen, noch bezwaren ontvangen gedurende het openbaar onderzoek.

Zowel de deputatie als het departement hebben nagelaten advies uit te brengen gedurende het openbaar onderzoek, bijgevolg mag er aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.

Het bijgevoegd rooilijnplan wordt definitief vastgesteld middels onderhavig besluit en vervangt in zoverre vereist het rooilijnplan van 10 februari 1916.

Er wordt middels onderhavig besluit voldaan aan artikel 10 van het Gemeentewegendecreet.

Financiële gevolgen

Het krediet voor de grondverwerving is voorzien in het budget 2021.

Rekening

Actie

Beleidscode

Vastgelegd

22400000

3-3-3

02000

€95.000,00

BESLUIT

Artikel 1

De gemeenteraad stelt de rooilijn in de Drijpikkelstraat, zoals aangeduid op het plan (projectnummer 110037- plan 1r) van studiebureau Sweco van 23 augustus 2021 definitief vast.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Drijpikkelstraat -aanleg fietspaden en riolering - goedkeuring definitief onteigeningsbesluit

MOTIVERING

Feiten en context

Op 21 juni 2021 keurde de gemeenteraad de voorlopige vaststelling van het rooilijnplan en het voorlopig onteigeningsbesluit met bijhorend onteigeningsplan en projectnota inzake de Drijpikkelstraat in het kader van een samenlopende procedure overeenkomstig artikel 31,3° van het Vlaams Onteigeningsdecreet goed.

Door een materiële fout bij het aangestelde studiebureau werden op de plannen bij sommige percelen verkeerde eigenaars vermeld waardoor de juiste eigenaars niet werden aangeschreven voor het openbaar onderzoek.

Op 20 september 2021 werd de samenlopende procedure bijgevolg hernomen en werden zowel de voorlopige vaststelling van het rooilijnplan als het voorlopig onteigeningsbesluit met bijhorend onteigeningsplan en projectnota opnieuw goedgekeurd door de gemeenteraad.

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 2 oktober t.e.m. 31 oktober 2021.

Juridische gronden

Decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut (hierna ‘Vlaams Onteigeningsdecreet’)

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 2017 tot uitvoering van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017 (hierna ‘Onteigeningsbesluit’)

Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen (hierna ‘Gemeentewegendecreet’)

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur (hierna ‘Decreet Lokaal bestuur’)

Overeenkomstig artikel 6, 1° van het Vlaams Onteigeningsdecreet is de gemeente bevoegd om over te gaan tot onteigening.

Overeenkomstig artikel 31, 3° van het Vlaams Onteigeningsdecreet is een samenlopende procedure een onteigeningsprocedure die gelijktijdig loopt met een procedure tot vaststelling of wijziging van een rooilijnplan conform het Gemeentewegendecreet.

Overeenkomstig artikel 40 van het Decreet Lokaal bestuur beschikt de gemeenteraad over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de aangelegenheden vermeld in artikel 2.

Overeenkomstig artikel 41, 11° van het Decreet Lokaal bestuur kunnen de daden van beschikking over onroerende goederen, behalve die vermeld in artikel 56, § 3, 8°, b), als bevoegdheid niet worden toevertrouwd aan het college van burgemeester en schepenen.

Overeenkomstig artikel 38 van het Vlaams Onteigeningsdecreet wordt in afwijking van artikel 29 het definitieve onteigeningsbesluit vastgesteld nadat de plannen en besluiten die het voorwerp vormen van de ruimtelijke planningsprocedures, vermeld in artikel 31, definitief werden vastgesteld en dit binnen de dertig dagen.

Advies/argumentatie

Op heden is er een aanliggend fietspad aan de Drijpikkelstraat. Deze heeft echter niet de vereiste breedte (slechts 1m) en ligt vlak naast de rijbaan met zelfs geen boordsteen of kantstrook tussen rijbaan en fietspad. Zeker buiten de bebouwde kom waar 70km toegelaten is, leidt dit tot gevaarlijke verkeersituaties. Daarnaast lozen de nieuw en nog nieuw te plaatsen woningen aan de noordkant van de Drijpikkelstraat momenteel met hun vuilwater nog in de baangracht langs de Drijpikkelstraat.

Om de verkeersveiligheid te verbeteren, wordt voorzien in de aanleg van enkelrichtingsfietspaden aan weerszijden van de Drijpikkelstraat en Temsesteenweg. Daarnaast wordt op twee locaties de rijweg heraangelegd, waarbij onder andere ook een middengeleider voorzien wordt ter creatie van een beveiligde oversteek. Langsheen het traject wordt ook de riolering vernieuwd en worden enkele inbuizingen verlengd. Er wordt tevens voorzien in de aanleg van een wadi over een lengte van 700 m aan de buitenzijde van het aan te leggen fietspad aan de westzijde van de Drijpikkelstraat.

Voor een uitgebreide omschrijving van het voorgenomen project waarbinnen zowel onderhavig besluit als de hiermee samenhangende onteigeningsprocedure kadert, wordt er verwezen naar bijgevoegde verantwoordingsnota die integraal deel uitmaakt van dit besluit.

Ook bijgevoegde projectnota, opgesteld overeenkomstig artikel 12 van het Vlaams Onteigeningsdecreet,  integraal deel uitmakende van dit besluit, beschrijft het project en bijkomend de daarbij te realiseren werken, de realisatietermijnen voor de uitvoering van de werken, de realisatievoorwaarden en de beheersmodaliteiten van het openbaar domein.

Gezien de huidige breedte van het openbaar domein zijn er grondinnames vereist voor de aanleg van de fietspaden. Er zijn geen veilige alternatieven voor de aanleg van nieuwe fietspaden op de bestaande plaats gezien er geen ruimte is tussen de huidige rijbaan en de bestaande gracht om een voldoende breed en afgescheiden fietspad aan te leggen. Dit brengt een wijziging van de Drijpikkelstraat, zijnde een gemeenteweg, met zich mee waarvoor rooilijnplannen dienen te worden vastgesteld.

Overeenkomstig artikel 31, 3° van het Vlaams Onteigeningsdecreet is een samenlopende procedure een onteigeningsprocedure die gelijktijdig loopt met een procedure tot vaststelling of wijziging van een rooilijnplan conform het Gemeentewegendecreet.

Een samenlopende procedure heeft als meerwaarde dat er enerzijds, tijdswinst wordt gecreëerd door slechts één openbaar onderzoek te organiseren en anderzijds, alle informatie in één beweging aan de burgers ter beschikking wordt gesteld. De gemeente heeft dan ook voor een samenlopende procedure geopteerd.

Ingevolge de keuze voor een samenlopende procedure, werd het gemeenteraadsbesluit van 22 februari 2021 tot voorlopige vaststelling van de rooilijnplannen inzake de Drijpikkelstraat ingetrokken.

Ingevolge de materiële fout van het aangestelde studiebureau werd het gemeenteraadsbesluit van 21 juni 2021 tot voorlopige vaststelling van het rooilijnplan en het voorlopige onteigeningsbesluit met de vereiste bijlagen inzake de Drijpikkelstraat ingetrokken en opnieuw vastgesteld bij gemeenteraadsbesluit van 20 september 2021.

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 2 oktober t.e.m. 31 oktober 2021. Er werden geen opmerkingen, noch bezwaren ontvangen gedurende het openbaar onderzoek.

Zowel de deputatie als het departement hebben nagelaten advies uit te brengen gedurende het openbaar onderzoek, bijgevolg mag er aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.

Het voormelde rooilijnplan werd definitief vastgesteld en vervangt in zoverre vereist het rooilijnplan van 10 februari 1916.

Er is getracht om de vereiste grondinnames minnelijk te verwerven, evenwel is er geen akkoord voor alle innemingen. Bijgevolg is de gemeente genoodzaakt om een onteigeningsprocedure op te starten overeenkomstig het Vlaams Onteigeningsdecreet. Overeenkomstig artikel 27 van het Gemeentewegendecreet kan bovendien elke verwerving van onroerende goederen, vereist voor de aanleg, wijziging of verplaatsing van gemeentewegen en de realisatie van de rooilijnplannen, door onteigening tot stand worden gebracht.

Het gaat om volgende onroerende goederen (grondstroken), nader omschreven in bijgevoegde onteigeningstabel dewelke integraal deel uitmaakt van onderhavig besluit:

 

Uit het bovenstaande blijkt dat de beoogde werken als onteigeningsdoel de verkeersveiligheid en riolering beogen en aldus kaderen in de noodzakelijke realisatie van een doelstelling van algemeen nut.

Het onteigeningsdoel kan enkel worden bereikt middels onteigening. Er bestaat redelijkerwijze geen alternatief voor het gebruik van de onteigeningsdwang.

De onteigeningsnoodzaak als middel voor de realisatie van het project blijkt tevens uit artikel 24, § 4 van het Vlaams Onteigeningsdecreet, dat het recht op een verzoek tot zelfrealisatie in casu uitsluit.

Uit al het bovenstaande blijkt dat de onteigening aldus noodzakelijk is en het algemeen belang dient. Het onteigeningsdoel kan niet worden gerealiseerd indien niet alle innemingen in volle eigendom verworven zijn.

Om al deze weginfrastructuurwerken te kunnen realiseren en nadien het onderhoud en het beheer daarvan duurzaam te kunnen blijven garanderen, is de gedwongen verwerving van de op het onteigeningsplan aangeduide innemingen noodzakelijk. Zonder de verwerving van deze onroerende goederen in volle eigendom kan de projectdoelstelling van algemeen nut niet gerealiseerd worden.

Het aanleggen, beheren en onderhouden van de voornoemde infrastructuur behoort tot de basistaken van de gemeente. Van de desbetreffende weginfrastructuur dient onder alle omstandigheden een veilig en doelmatig gebruik te kunnen worden gemaakt. Dit kan enkel indien de wegbeheerder zelf kan instaan voor de realisatie en het beheer ervan.

Om deze redenen dringt de onteigening door de gemeente zich op van de onroerende goederen zoals afgebeeld op de onteigeningsplannen en aldaar nader omschreven in de onteigeningstabel.

In zoverre vereist in het kader van de onteigeningsprocedure, belast de gemeenteraad het college van burgemeester en schepenen met het organiseren van een openbaar onderzoek voor de samenlopende procedure gedurende 30 dagen.

Er is geen mogelijkheid om een verzoek tot zelfrealisatie in te dienen nu het gaat om weginfrastructuur en daarmee onlosmakelijk samenhangende ingrepen en dit uitdrukkelijk uitgesloten wordt door artikel 24 §4 van het Vlaams Onteigeningsdecreet.

De minnelijke onderhandelingstermijn in het kader van de onteigeningsprocedure werd vastgelegd op 6 maanden.

Financiële gevolgen

Het krediet voor de grondverwerving is voorzien in het budget 2021.

Rekening

Actie

Beleidscode

Vastgelegd

22400000

3-3-3

02000

€95.000,00

BESLUIT

Artikel 1

De gemeenteraad keurt het definitief onteigeningsbesluit met inbegrip van de bijgevoegde onteigeningsplan (110037 – plan 1o) van studiebureau Sweco van 23 augustus 2021 en projectnota goed.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Renovatie plafond en aanpassing sanitair zwembad - Goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze

MOTIVERING

Feiten en context

In het kader van de opdracht “Renovatie plafond en aanpassing sanitair zwembad” werd een bestek met nr. 20211858 opgesteld door de Uitvoerende Diensten.

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 69.805,88 excl. btw of € 84.465,11 incl. 21% btw.

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Juridische gronden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van € 139.000,00 niet).

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

Advies/argumentatie

Gunstig advies van de Uitvoerende Diensten aangezien het bestek werd opgesteld in onderling overleg met de ontwerper.

Financiële gevolgen

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2021, op budgetcode 22100000/01191.

De uitgave is voorzien in het budget.

Budgetsleutel

Acties

Beschikbaar budget

22100000/01191 - Gebouwen - gemeenschapsgoederen

______________

 12.044,86 in 2021

 300.000,00 in 2022

BESLUIT

Artikel 1

Het bestek met nr. 20211858 en de raming voor de opdracht “Renovatie plafond en aanpassing sanitair zwembad”, opgesteld door de Uitvoerende Diensten worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 69.805,88 excl. btw of € 84.465,11 incl. 21% btw.

Artikel 2

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Artikel 3

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2021, op budgetcode 22100000/01191.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Aanpassing van het huishoudelijk reglement speelpleinwerking De Spin

MOTIVERING

Feiten en context

De jeugddienst wil het huishoudelijk reglement van speelpleinwerking De Spin aanpassen omtrent de inclusiewerking.

Het volgende wordt toegevoegd onder de rubriek "Groepen": De kinderen voor de inclusieve speelpleinwerking worden elke vakantie toegelaten op voorwaarde dat er voor elk kind een inclusie-animator wordt gevonden. Indien er niemand voor de inclusiewerking gevonden wordt, worden de ouders van deze kinderen verwittigd en worden ze terugbetaald voor de geannuleerde vakantie.

Juridische gronden

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

Huishoudelijk reglement speelpleinwerking, vastgesteld in gemeenteraadszitting van 19 oktober 2020.

Advies/argumentatie

In de huidige versie van het huishoudelijk reglement speelpleinwerking staan een aantal essentiële afspraken omtrent de inclusiewerking niet vermeld. Daarom werden er aanpassingen gemaakt en extra bepalingen opgenomen. Deze nieuwe afspraken zullen de jeugddienst en de ouders meer duidelijkheid geven.

BESLUIT

Artikel 1

Onderstaande bepaling toe te voegen aan het huishoudelijk reglement speelpleinwerking De Spin:

De kinderen voor de inclusieve speelpleinwerking worden elke vakantie toegelaten op voorwaarde dat er voor elk kind een inclusie-animator wordt gevonden. Indien er niemand voor de inclusiewerking gevonden wordt, worden de ouders van deze kinderen verwittigd en worden ze terugbetaald voor de geannuleerde vakantie.

Artikel 2

De gecoördineerde versie van het huishoudelijk reglement wordt bekendgemaakt en treedt in werking overeenkomstig artikelen 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur. Het wordt overgemaakt aan de toezichthoudende overheid conform artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Rapportering klachten gemeente 2021

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Akademie voor Muzische Kunsten - Professionaliseringsbeleid - 2021-2022

MOTIVERING

Feiten en context

Zoals bepaald in het kwaliteitsdecreet dient de Akademie voor Muzische Kunsten een
professionaliseringsplan op te stellen.

Het professionaliseringsplan bevat de nascholingsbehoeften op niveau van de school en van de
personeelsleden.

Juridische gronden

Het decreet van 27 maart 1991 over de rechtspositie van sommige personeelsleden van het
gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.

Het kwaliteitsdecreet van 8 mei 2009.

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

Advies/argumentatie

Het protocol van akkoord van het ABOC van 29 oktober 2021.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het professionaliseringsplan, voor het schooljaar 2021-2022, van de Akademie voor Muzische Kunsten goed te keuren.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Gemeentelijke basisscholen - Professionaliseringsbeleid - 2021-2022

MOTIVERING

Feiten en context

Zoals bepaald in het kwaliteitsdecreet dient elke school jaarlijks een professionaliseringsplan op te stellen.

Het professionaliseringsplan bevat de nascholingsbehoeften op niveau van de school en van de personeelsleden.

Juridische gronden

Het decreet van 27 maart 1991 over de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.

Het kwaliteitsdecreet van 8 mei 2009.

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

Advies/argumentatie

Het protocol van akkoord van het ABOC van 29 oktober 2021.

De schoolraad heeft het professionaliseringsplan van de gemeentelijke basisscholen goedgekeurd op 9 november 2021.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het professionaliseringsplan, voor het schooljaar 2021-2022, van de gemeentelijke basisscholen goed te keuren.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Ethiasco cvba - aanduiding vertegenwoordigers

MOTIVERING

Feiten en context

De gemeenteraad heeft in zitting van 20 september 2021 de collectieve constructieve motie van wantrouwen tegen het voltallige schepencollege aangenomen. Als gevolg hiervan werd het schepencollege opnieuw samengesteld.

De N-VA en LB+ fracties maken voortaan deel uit van de coalitie waarbij de LB+ fractie de grootste fractie vormt.

De gemeenteraad duidde in zitting van 20 mei 2019 de vertegenwoordigers aan voor Ethiasco cvba.

Omwille van de aangenomen collectieve constructieve motie van wantrouwen dient er een vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Ethiasco cvba en twee vertegenwoordigers op de Dag van de Collectiviteiten te worden aangeduid.

Juridische gronden

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

De gemeenteraadsbeslissing van 20 mei 2019 houdende de aanduiding van de vertegenwoordigers voor Ethiasco cvba.

De gemeenteraadsbeslissing van 20 september 2021 houdende de goedkeuring van de collectieve constructieve motie van wantrouwen tegen het voltallige schepencollege.

Advies/argumentatie

Er dient een vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Ethiasco cvba en twee vertegenwoordigers op de Dag van de Collectiviteiten te worden aangeduid.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Dit punt wordt uitgesteld naar een volgende gemeenteraad.

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Eerstelijnszone regio Grimbergen - Aanduiding vertegenwoordiger in de zorgraad

MOTIVERING

Feiten en context

De gemeenteraad heeft in zitting van 20 september 2021 de collectieve constructieve motie van wantrouwen tegen het voltallige schepencollege aangenomen. Als gevolg hiervan werd het schepencollege opnieuw samengesteld.

De N-VA en LB+ fracties maken voortaan deel uit van de coalitie waarbij de LB+ fractie de grootste fractie vormt.

De gemeenteraad duidde in zitting van 22 juli 2019 de vertegenwoordiger aan voor de voorlopige zorgraad van de Eerstelijnszone regio Grimbergen.

De 'voorlopige' zorgraad is intussen erkend voor onbepaalde duur door het Agentschap Zorg en Gezondheid en bijgevolg niet meer voorlopig.

Omwille van de aangenomen collectieve constructieve motie van wantrouwen dient er een vertegenwoordiger in de zorgraad van de Eerstelijnszone regio Grimbergen te worden aangeduid.

Juridische gronden

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

De gemeenteraadsbeslissing van 22 juli 2019 houdende de aanduiding van de vertegenwoordiger voor de voorlopige zorgraad van de Eerstelijnszone regio Grimbergen.

De gemeenteraadsbeslissing van 20 september 2021 houdende de goedkeuring van de collectieve constructieve motie van wantrouwen tegen het voltallige schepencollege.

Advies/argumentatie

Er dient een vertegenwoordiger in de zorgraad van de Eerstelijnszone regio Grimbergen te worden aangeduid.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Dit punt wordt uitgesteld naar een volgende gemeenteraad.

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Snellere opname van leegstaande handelspanden en winkelruimtes in het leegstandregister - Toegevoegd punt

Roel Anciaux stelt volgende vraag:

Feiten en context

De Vlaamse Regering heeft op 22 oktober 2021 het decreet tot wijziging van artikel 2.10 en 2.11 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 aangenomen, wat de definitie betreft van leegstaande gebouwen die in hoofdzaak gediend hebben voor een economische functie.

In de huidige regeling kan een woning of een gebouw pas opgenomen worden in het leegstandsregister als het twaalf opeenvolgende maanden niet is gebruikt voor de functie waarvoor die woning of dat gebouw dient.

De opname in het leegstandsregister is een voorwaarde om maatregelen te nemen die het gebruik stimuleren of een sanctie op te leggen bij niet-gebruik.

Het is belangrijk voor de gemeenten om die maatregelen voor handelspanden sneller te kunnen nemen. Leegstaande winkels hebben namelijk een nefaste invloed op de levendigheid en aantrekkelijkheid van hun buurten. Leegstand kan ook leiden tot een verzwakte handelsfunctie.

De wetgever voorziet daarom in een mogelijkheid voor de gemeente om de termijn voor winkelruimtes en handelspanden te verkorten. In de toelichting van de parlementaire werkzaamheden wordt de nadruk gelegd op het nemen van stimulerende maatregelen. Een sanctie of belasting opleggen aan eigenaars hoort pas aan het einde van het traject te komen.

Het decreet raakt niet aan de inventarisatie van de leegstand voor winkels en bedrijfsgebouwen op een verzameling van percelen van 5 are of meer. Hierop blijft het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten van toepassing. Deze maatregelen leiden tot een gewestelijke heffing. Voor percelen onder de 5 are wil de wetgever inzetten op een proactieve en stimulerende aanpak, en dit los laten staan van het opleggen van sancties.

De schrappingstermijn, de termijn waarbinnen het gebouw opnieuw binnen gebruik moet zijn om uit het leegstandsregister te worden geschrapt, bedraagt zes maanden. Maakt de gemeente gebruik van een kortere leegstandstermijn, dan wordt de schrappingstermijn herleid tot maximum de helft van de leegstandstermijn.

De verkorting van de leegstandstermijn kan alleen door middel van een gemeentelijke verordening, die kan worden toegepast op welbepaalde zones, of voor het hele grondgebied. Als een gemeente beslist om een verordening aan te nemen, treedt deze in werking na vijf dagen, overeenkomstig artikel 288 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur. De gemeente kan echter ook overgangsbepalingen vastleggen die een latere inwerkingtreding van de verordening bepalen.

Het decreet werd op 22 november 2021 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, en treedt in werking op 2 december 2021.

Voorstel van besluit

Artikel 1

De gemeenteraad wenst gebruik te maken van deze mogelijkheid en wenst leegstaande handelspanden en winkelruimtes sneller (bvb. 6 maanden) op te nemen in het leegstandregister.

Artikel 2

De gemeenteraad vraagt het college om het nodige te doen opdat de reglementering dienaangaande wordt aangepast en de nodige reglementering dienaangaande binnen een termijn van maximaal 3 maanden voor goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad.

Schepen Tom Heyvaert neemt het woord. Dit decreet geeft de mogelijkheid om leegstaande handelspanden sneller op te nemen in het leegstandsregister. In Meise is er geen acuut probleem. De cijfers zijn in dalende lijn. We kunnen stimulerende maatregelen nemen om de leegstand tegen te gaan. We moeten dit samen met de diensten lokale economie en financiën bekijken. We kunnen bijvoorbeeld in Vilvoorde gaan luisteren want daar was een succesverhaal. We doen dit liever dan een belasting te heffen. We stimuleren liever dan het te belasten.

Raadslid Roel Anciaux geeft aan dat het op de lijst plaatsen niet impliceert dat er een belasting aan gekoppeld is.

Raadslid Sonja Becq vraagt of er een inventarisatie is van het probleem. Raaslid Sonja Becq vraagt de analyse van de leegstand. Schepen Tom Heyvaert geeft aan dat dit een momentopname is per jaar. Tom Heyvaert zal de grafiek met dalende lijn bezorgen aan de raadsleden.

Raadslid Roel Anciaux geeft aan dat er niet gestemd moet worden maar vraagt aan schepen Tom Heyvaert om tegen de gemeenteraad van de maand maart een voorstel te doen met maatregelen.

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Amendement op punt 4 van de gewone dagorde van de gemeenteraad "Huishoudelijk reglement gemeenteraad" - Toegevoegd punt

Roel Anciaux stelt volgende vraag:

Vraag

Ik stel voor dat artikel 51 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad wordt aangevuld met de paragraaf:

"De leden van iedere fractie hebben op eigen verzoek recht op 100 visitekaartjes voorzien van het logo van de gemeente met vermelding van hun statuut als gemeenteraadslid en hun contactgegevens (naar keuze: e-mailadres, tel./gsm-nummer, adres)."

Antwoord

Dit amendement werd behandeld bij punt 4 van de gemeenteraad.

 

Publicatiedatum: 18/01/2022
Overzicht punten

Zitting ma 12 2021

Sluiting oprit A12 Meise-centrum - Toegevoegd punt

Sonja Becq stelt volgende vraag:

Vraag

Met akkoord van de verschillende meerderheden tijdens deze legislatuur (eerst N-VA-Groen-Vooruit-Pro en nadien N-VA-LB+ met steun van Pro) werd de A12 ter hoogte van de Plantentuin vanaf 6 december 2021 afgesloten.

Een wrang Sinterklaaskadootje voor d inwoners van Meise die gewoonlijk die oprit gebruiken.

Op dit moment is ook Florydille bezig in de Plantentuin, wat extra avondverkeer met zich meebrengt.

Op welke invalswegen worden automobilisten gewaarschuwd dat de oprit A12 Plantentuin gesloten is?

Welke signalisatie is er aan de gesloten oprit om Meise de weg te Wijzen?

Waarom gebeurt dit niet?

Wat gaat de gemeente hieraan doen?

Antwoord

Schepen Ruben Algaba neemt het woord. De huidige meerderheid is niet akkoord met de sluiting, de huidige meerderheid heeft gevraagd om het proefproject af te blazen maar AWV wou hier niet op ingaan. Het gaat wel nog altijd om een proefproject.

Wanneer een oprit wordt afgesloten, wordt al de signalisatie weggenomen. De signalisatie naar alternatieve opritten blijft wel behouden. We proberen een overdaad aan borden te vermijden. We duiden aan waar je wel moet zijn, niet waar je niet moet zijn. Als je van Meise komt moet je doorrijden naar Brussel en als je van Brussel komt moet je doorrijden naar Meise. In beide gevallen kom je een oprittencomplex tegen.

Raadslid Sonja Becq vindt het jammer dat er niet de moeite gedaan wordt om, alvast tijdelijk, te signaleren dat de oprit tijdelijk gesloten is: "Ik vind het erg dat je dit niet op een veilige en heldere manier doet." "Ik zou willen vragen om het bordje met de toegangsweg naar de Van Doorslaerlaan te verplaatsen aan het begin van de weg."  Schepen Ruben Algaba antwoordt dit te zullen bekijken.
Schepen Tom Heyvaert stelt dat die plaatsing bewust is gebeurd want anders kan men niet aan parkeerplaatsen rondom het Cultuurhuis geraken.

 

Publicatiedatum: 18/01/2022