Zitting 16 05 2022
VS2021/265 - Gedeeltelijke verplaatsing en afschaffing van gemeenteweg nr 34
MOTIVERING
Feiten en context
Op 17 november 2021 werd door de aanvrager een aanvraag tot omgevingsvergunning ingediend. Het betreft een aanvraag tot het regulariseren en aanleggen van een recreatief terrein en het verplaatsen van een gemeenteweg (volgens de verantwoordingsnota).
Daar de aanvraag tot omgevingsvergunning ook een gedeeltelijke afschaffing en gedeeltelijke verplaatsing van de gemeenteweg omvat, dient de gemeenteraad zich uit te spreken over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein conform artikel 31§1 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikelen 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
Juridische gronden
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO).
De beslissing van de gemeenteraad van 29 oktober 2009 met betrekking tot de vraag tot gedeeltelijke verplaatsing van voetweg nr. 34 en gedeeltelijke afschaffing van buurtweg nr. 34.
De beslissing van de Deputatie van 15 april 2010 tot gedeeltelijke verplaatsing van voetweg nr. 34 volgens ingediend plan.
Het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Adviezen
De gemeentelijke omgevingsambtenaar verleende over de aanvraag volgend advies:
Beschrijving van de omgeving
Het goed waarop de aanvraag betrekking heeft, is gelegen aan de Brussegemsesteenweg 25 te Meise. Het is gelegen ten zuidwesten van de deelgemeente Wolvertem. Deze gemeenteweg bestaat uit asfalt en is voorzien van de meest elementaire nutsvoorzieningen, zoals elektriciteit, verlichting, kabeldistributie, drinkwater en telefoon. Het goed ontsluit langs de Brussegemsesteenweg.
Het goed is gelegen in een landelijke omgeving, omgeven door weiden, akkerland en vrijstaande bebouwing. Deze bebouwingen kunnen als linten omschreven worden. Deze bebouwingen situeren zich voornamelijk ten zuidwesten en ten oosten van het goed.
Het bestaande goed bestaat momenteel uit een ruime woning met bijgebouwen. De gebouwen zijn gepositioneerd rond een binnenkoer die een verharde en niet verharde oppervlakte heeft. Palend aan deze cluster van gebouwen zijn er verhardingen, zwembad, waterpartijen en aangelegde tuin. De verhardingen situeren zich ten noorden van de cluster van gebouwen. De verhardingen zijn het verst van de omliggende woningen verwijderd. De gebouwen op het goed zijn ongeveer een 140 m gelegen van de Brussegemsesteenweg en situeren zich deels achter een bestaand woonlint van open bebouwing. Tussen de woningen vooraan aan de Brussegemsesteenweg en het goed is er een groenscherm opgetrokken. De gebouwen zijn via een privé-weg bereikbaar vanaf de Brussegemsesteenweg. Rond dit geheel van gebouwen bevinden zich weiden waar er dreven zijn aangelegd. Op de weiden bevinden zich enkel kleine constructies. De omgeving is volledig vertuind in functie van de woning.
Langs en door het domein loopt de gemeenteweg nr. 34. De gemeenteweg start aan de Brussegemsesteenweg (gemeenteweg nr. 13) en is een gedeelte van de toerit naar de woning van de aanvrager over een breedte van 6 m en een lengte van 47,26 m. Dit gedeelte is verhard in asfalt en openbaar domein. Voor de toegangspoort en net over de waterloop nr. 6.031 loopt de gemeenteweg nr. 34 naar rechts (parallel met de beek) tot aan de perceelsgrens. Vervolgens loopt de gemeenteweg nr. 34 langs de perceelsgrens. Aan punt D (voor aanduiding van de punten E, D, D, I C en G wordt verwezen naar de plannen van de aanvraag) wordt de voetweg ontdubbeld. Eén tracé (D-F-E) volgt de perceelsgrens, het andere tracé (D-E) loopt dwars door het terrein/weide/tuin. Vervolgens loopt de gemeenteweg nr. 34 langs de perceelsgrens tot aan de gemeenteweg nr. 15. De gemeenteweg nr. 34, vanaf het punt C tot A, is niet verhard en heeft een breedte van 3 m.
Het tracé E-D wordt langs weerszijden afgeschermd door 2 afsluitingen. Dit tracé van de gemeenteweg nr. 34 is eveneens niet verhard.
Beschrijving van de aanvraag
De aanvrager wenst de regularisatie aan te vragen van de volgende werken / handelingen (volgens de toelichtingsnota):
● Het wijzigen en aanleggen van een recreatief terrein: de aanvrager heeft doorheen de jaren rondom zijn domein een recreatief wandelpad aangelegd dat eigenlijk als alternatieve route diende voor traject met het korte tracé E-D dat was goedgekeurd als gemeenteweg in de zitting van deputatie van 15 april 2010. Voorliggende aanvraag heeft de bedoeling om de gemeenteweg te verleggen naar het recreatief wandelpad dat rondom het domein van de aanvrager ligt.
De gemeenteweg nr. 34 maakt de verbinding tussen de gemeenteweg nr. 13 of Brussegemsesteenweg en de gemeenteweg nr. 15. Vanaf de gemeenteweg nr. 13 is de gemeenteweg nr. 34 volgens de Atlas der Buurtwegen ingetekend in volle lijnen en heeft dit weggedeelte een breedte van 6,00 m. Op perceel 654a gaat de gemeenteweg over in een “voetweg”. De weg is belast met een publieke erfdienstbaarheid met een breedte van 3,00 m tot aan de kruising van gemeenteweg nr. 15. De tracés van de gemeenteweg nr. 34 werden bij besluit van de deputatie van 15 april 2021 goedgekeurd. De gemeenteweg nr. 34 waaraan men wijzigingen wenst door te voeren is gelegen op de percelen gekadastreerd onder sectie F nrs. 654a – 658b – 722 en de gewenste verplaatsing ter hoogte van de Brussegemsesteenweg komt op perceel 652m te liggen.
Toetsing van het project aan de geldende voorschriften :
De aanvraag is gelegen in agrarisch gebied volgens het van kracht zijnde gewestplan.
Artikel 4.4.4. van de VCRO stelt:
Ҥ 1. In alle bestemmingsgebieden kunnen, naast de handelingen die gericht zijn op de verwezenlijking van de bestemming, ook handelingen worden vergund die gericht zijn op het sociaal-culturele of recreatieve medegebruik, voor zover ze door hun beperkte impact de verwezenlijking van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen.
Voor niet van vergunningsplicht vrijgestelde handelingen die verbonden zijn met occasionele of hoogdynamische sociaal-culturele of recreatieve activiteiten, kan slechts een tijdelijke omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen worden afgeleverd, of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen onder de voorwaarde dat de betrokken handelingen slechts gedurende een specifieke periode of op bepaalde momenten aanwezig kunnen zijn.
Sociaal-culturele of recreatieve activiteiten waarvan de inrichtingen een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vereisen, kunnen slechts op occasionele basis worden toegestaan.
………..”
De handeling met betrekking tot het afschaffen, wijzigen en verplaatsen van een gemeenteweg, welke gelegen is in agrarisch gebied, is principieel niet in strijd met de voorschriften van het gewestplan. Immers deze gemeentewegen maken onderdeel uit van het agrarische landschap en vormen een netwerk in het agrarisch gebied van kleinschalige verbindingen. Deze kleinschalige verbindingen zijn door toedoen van de mensen ontstaan in de vorige eeuwen. In de Atlas der Buurtwegen werden deze buurt- en voetwegen (nu gemeentewegen) juridisch verankerd. Men kan een niet verharde gemeenteweg in agrarisch gebied ook beschouwen als een recreatieve strook die gebruikt wordt door wandelaars en fietsers voornamelijk in hun vrije tijd. Artikel 4.4.4. VCRO laat principieel toe dat gebieden (en dus ook stroken) een recreatieve medegebruik kunnen hebben voor zover ze door hun beperkte impact de verwezenlijking van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen. Het afschaffen/verleggen/aanpassen van gemeentewegen brengen principieel de bestemming van agrarisch gebied niet in het gedrang.
In deze aanvraag wordt gevraagd om een gedeelte van de gemeenteweg nr. 34 te verplaatsen, een gedeelte aan te passen en een gedeelte af te schaffen. De eigendom waarop de gemeenteweg loopt heeft heden geen agrarische functie meer maar is een “agrarisch domein” die hoort bij een verbouwde hoeve. De percelen hebben geen agrarische functie meer. Immers in de toelichtingsnota van de aanvraag wordt gesteld dat de aanvrager doorheen de jaren zijn domein verder heeft aangelegd en hij aan de buitenzijde van zijn domein een breed wandelpad (tracé E-F-D) (nu al een gemeenteweg zie infra) heeft aangelegd en wordt door hem onderhouden. Dit pad (= tracé E-F-D en een onderdeel van de gemeenteweg nr. 34) wordt volgens de aanvrager dagelijks gebruikt door wandelaars, fietsers en joggers, maar ook door ruiters te paard en geniet van al deze bezoekers de voorkeur boven het tracé E-D (onderdeel van de gemeenteweg nr. 34) welke recht door zijn eigendom loopt. Hij stelt dat het pad (= tracé E-F-D) ook opgenomen is in het Wandelnetwerk “Brabantse Kouters”, een wandelnetwerk dat door de toeristische diensten op provinciaal niveau werd opgemaakt.
Het is duidelijk dat de aanvrager het tracé van de gemeenteweg E-D wenst te schrappen welke dwars door zijn eigendom loopt. Hij wil enkel het tracé E-F-D van de gemeenteweg behouden. Ook het tracé H-C-G van de gemeenteweg wenst hij te verleggen langs de rand van zijn eigendom. Hiervoor wordt geen specifieke motivering aangegeven maar het lijkt er op dat het dezelfde reden is, nl. het verleggen van een gemeenteweg welke dwars zijn eigendom loopt.
Dit zal evenwel er toe leiden dat het “agrarisch domein” bij de verbouwde hoeve zal “versterkt” worden. Het verleggen van de gemeenteweg nr. 34 komt principieel de agrarische functie van het bestemmingsgebied niet ten goede.
Alhoewel de aanvraag principieel in overeenstemming is met het gewestplan en de VCRO, zal het verleggen van de gemeenteweg nr. 34 de vertuining van de percelen die horen bij een zonevreemde woning/hoeve enkel versterken en bestendigen. Op basis hiervan kan deze aanvraag tot omgevingsvergunning niet worden goedgekeurd.
De aanvraag dient verder ook getoetst te worden aan de goede ruimtelijke ordening en het gemeentewegendecreet.
De aanvraag dient getoetst op haar verenigbaarheid met de goede ruimtelijke ordening:
Het project wordt volgens het doelstellingenbesluit van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (Artikel 1.1.4.) getoetst aan de goede ruimtelijke ordening op basis van 4.3.1 §2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Het goed is niet gelegen in een RUP, BPA of verkaveling. Volgens de gewestplanbestemming is het goed gelegen in agrarisch gebied.
○ Functionele inpasbaarheid
Een netwerk van gemeentewegen die door recreanten gebruikt worden in een agrarisch gebied is functioneel inpasbaar in de structuur van dit landschap.
○ Mobiliteitsimpact
De aanvraag heeft geen impact op de mobiliteit en zal geen bijkomende mobiliteit genereren. Het schrappen van het tracé E-D heeft wel een impact op het feit dat voetgangers langsom moeten gaan in plaats van de kortste weg te nemen.
○ Ruimtegebruik
Het af te schaffen tracé E-D van de gemeenteweg nr. 34 is heden nog steeds in gebruik door de voetgangers en recreanten. Dit blijkt duidelijk uit de bezwaren. Het afschaffen van het tracé zou het ruimtegebruik voor de recreanten in het agrarisch gebied verminderen. Verder wordt door het verplaatsen van de gemeenteweg nr. 34 tussen het tracé H-C-G onrechtstreeks voorgesteld om openbaar domein (eigendom van de gemeente Meise) over te brengen naar een particuliere eigenaar. Hierdoor vermindert de eigendom van de gemeente. Bovendien zijn er geen enkele initiatieven of gesprekken (in het verleden en heden) lopende waarbij de overdracht zou geregeld worden of waarbij deze grond zou verkocht worden aan de aanvrager.
○ Bouwdichtheid
Niet van toepassing omdat het over een bestemmingswijziging en het verleggen van een gemeenteweg gaat.
○ Visueel-vormelijke elementen
De visueel-vormelijke elementen zijn ook niet van toepassing daar het louter gaat om een bestemmingswijziging en het verleggen van een gemeenteweg. Bovendien worden er geen verhardingen aangelegd.
○ Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag betreft geen werken aan een beschermd monument en is ook niet gelegen in de nabijheid of het gezichtsveld van een beschermd monument, een beschermd stads- of dorpsgezicht, een beschermde archeologische zone of een beschermd cultuurhistorisch landschap.
○ Bodemreliëf
Het reliëf wordt niet gewijzigd, net zomin als de bodemsamenstelling.
○ Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Het afschaffen van het tracé E-D en enkel het (gewijzigde) tracé E-F-D zonder bufferzone behouden zou fundamenteel ingaan tegen de beslissingen van de gemeenteraad van 31 januari 2008 en 29 oktober 2009. Er werd toen geoordeeld dat het tracé E-F-D te veel hinder zou opleveren naar de aanpalende percelen. De gemeenteraad nam op 29 oktober 2009 hieromtrent een volgend standpunt in bij de beantwoording van de bezwaren: “Indien de korte doorsteek als officiële verlegging wordt voorgesteld, stelt dit probleem zich niet meer. Overigens, de huidige aanvraag voorziet een dergelijke bufferzone aan de buitenkant van de grote omleiding, terwijl die zich momenteel aan de binnenkant bevindt en de huidige buffering aan de buitenkant inderdaad onvoldoende en inefficiënt is.” Indien dus het tracé E-D zou worden afgeschaft en het (gewijzigde) tracé E-F-D zonder bufferzone wordt goedgekeurd, dan komt het gebruiksgenot van de aanpalende percelen 656D en 656C in het gedrang en zal er voor deze percelen (en eigenaars) hinder zijn.
Voor het overige komt de veiligheid in het algemeen en de gezondheid niet in het gedrang.
○ Inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4 VCRO
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
De aanvraag is dan ook niet in overeenstemming met de duurzaamheidsgedachte zoals verwoord in artikel 1.1.4 van de VCRO. Bij de afweging voor het wijzigen aan het wegennet dient rekening te worden gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg nr. 34. Deze gemeenteweg nr. 34 wordt evenwel nog frequent gebruikt en dit blijkt uit de bezwaren. Bovendien dient er voor gezorgd te worden dat de behoeften van de toekomstige generaties niet in het gedrang worden gebracht. Er dient in dit geval openbaar domein verkocht te worden aan een particulier en door het afschaffen en verplaatsen van de gemeenteweg nr. 34 dient er een omweg gemaakt te worden en het netwerk voor recreanten verkleint. Behoeften voor de toekomst kunnen hierdoor in het gedrang komen. Bij het beoordelen van deze aanvraag zijn de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig ten opzichte van elkaar afgewogen.
○ Algemeen besluit inzake de goede ruimtelijke ordening
Zoals hierboven aangetoond komt de goede ruimtelijke ordening in het gedrang door het gedeeltelijk afschaffen en gedeeltelijk verplaatsen van de gemeenteweg nr. 34.
In deze aanvraag zijn er geen nieuwe en bijkomende elementen voorhanden ten opzichte van de vroegere beslissingen om het standpunt omtrent de gemeenteweg nr. 34 vanuit de gemeente Meise te wijzigen en om het tracé E-D te schrappen. In het verleden werd geoordeeld dat het behouden van het tracé E-D in feite de goede ruimtelijke ordening is. Bovendien wordt ook het tracé H-C-G voorgesteld om te wijzigen in het tracé H-I. Hierdoor dient openbaar domein overgedragen te worden naar een particulier. Ook dit brengt de goede ruimtelijke ordening in het gedrang. Op basis hiervan kan deze aanvraag tot omgevingsvergunning niet worden goedgekeurd.
De aanvraag dient getoetst op haar verenigbaarheid met gemeentewegendecreet:
Sedert 1 september 2019 geldt het decreet van 3 mei 2019 houdende gemeentewegen en verwordt een bestaande buurt- of voetweg tot een gemeenteweg. Het gemeentewegendecreet belast de gemeente uitdrukkelijk met het beheer, inrichting en aanpassingen van de gemeentewegen. De deputatie heeft in deze geen bevoegdheid meer.
Artikel 31 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning dd. 25 april 2014 stelt dat de gemeenteraad zich dient uit te spreken over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij moet rekening gehouden worden met de doelstellingen en principes vermeld in artikelen 3 en 4 van het decreet houdende gemeentewegen d.d. 3 mei 2019 en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader. Heden is er nog geen gemeentelijk beleidskader voor de gemeentewegen in de gemeente Meise. Dus dienen de principes zoals vermeld in het decreet houdende gemeentewegen dd. 3 mei 2019 gehanteerd te worden.
De doelstelling, vermeld in het decreet houdende gemeentewegen dd. 3 mei 2019, is er om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen. Een geïntegreerd beleid dient gevoerd te worden welke gericht is op de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau en de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak. In deze optiek dient de aanvraag beoordeeld te worden. Bovendien moet bij het wijzigen van het gemeentelijk wegennet met de volgende principes rekening te worden gehouden:
- wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
- een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
- de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;
- wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
- bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.
Op de gemeenteraad van 31 januari 2008 werd reeds gesteld dat enkel het tracé E-D een volwaardig alternatief was voor het verleggen van de toenmalige buurtweg nr. 34 tussen A-B-C. Er werden toen ook voorwaarden gesteld omtrent het tracé E-D. Op 15 april 2010 werd door de deputatie weliswaar het tracé E-D én het tracé E-F-D goedgekeurd nadat de gemeenteraad van 29 oktober 2009 een advies had gegeven. Indien het tracé E-D heden zou afgeschaft worden, dan valt men enkel terug op het bestaande goedgekeurde tracé E-F-D, welke als omleiding te grootschalig was om als enig alternatief voor het afgeschafte tracé A-B-C te fungeren. Het tracé E-D kwam toen duidelijk tegemoet aan de diverse bezwaren. De gemeente heeft zich steeds ingezet om het tracé E-D open te houden en om te laten voldoen aan de gestelde voorwaarden in de beslissing van de gemeenteraad van 31 januari 2008. Deze voorwaarden werden overgenomen in de beslissing van de gemeenteraad van 29 oktober 2009. Zelfs een procedure bij de vrederechter werd hiervoor in 2012 ingeleid. Het College van Burgemeester en Schepenen heeft op 15 juni 2020 het standpunt van de gemeenteraad van 29 oktober 2009 nogmaals bevestigd omtrent de handhaving van de voorwaarden die gesteld werden aan het tracé E-D. Op basis van de voorgaande beslissingen en standpunten, kan gesteld worden dat het openhouden van het tracé E-D met de gestelde voorwaarden van algemeen belang zijn. Bovendien is het duidelijk dat de aanvrager door de aanvraag tot omgevingsvergunning de gemeenteweg nr. 34 op de rand van zijn percelen wenst te leggen. De wandelaars en gebruikers dienen hierdoor over een stuk van de gemeenteweg nr. 34 een omweg te doen. Principieel is dit ook in strijd met het algemeen belang. Hierdoor kan het tracé E-D niet afgeschaft worden.
Een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende moet gemotiveerd worden. Een dergelijke grondige motivering om het tracé af te schaffen of te verleggen is niet voorhanden gezien het standpunt van de gemeenteraad op 31 januari 2008 en 29 oktober 2009 en het standpunt van het College van Burgemeester en Schepenen op 15 juni 2020, 17 augustus 2020 en 9 november 2020. Er zijn geen nieuwe elementen aangereikt of in het dossier zijn geen nieuwe elementen terug te vinden die een verplaatsing grondig kunnen verantwoorden.
De verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden in acht genomen en er wordt vastgesteld dat een verplaatsing en afschaffing hieraan geen afbreuk doet.
Het gemeentegrensoverschrijdend perspectief is in deze aanvraag niet aan de orde.
Bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet dient rekening te worden gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg. Deze gemeenteweg nr. 34 wordt evenwel nog frequent gebruikt en dit blijkt uit de bezwaren. Bovendien dient er voor gezorgd te worden dat de behoeften van de toekomstige generaties niet in het gedrang worden gebracht. Er dient in dit geval openbaar domein verkocht te worden aan een particulier en door het afschaffen en verplaatsen van de gemeenteweg nr. 34 dient er een omweg gemaakt te worden en het netwerk voor recreanten verkleint. Behoeften voor de toekomst kunnen hierdoor in het gedrang komen. Bij het beoordelen van deze aanvraag zijn de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig ten opzichte van elkaar afgewogen.
Uit het voorgaande kan dan ook geconcludeerd worden dat de wijzigingen aan de gemeenteweg nr. 34 de toets aan de voorwaarden van artikelen 3 en 4 van het Gemeentewegendecreet niet doorstaat.
Conclusie
Er dient een ongunstig advies worden afgeleverd gezien de aanvraag niet voldoet aan de juridische bepalingen en niet verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening.
Argumentatie
Overwegende dat het dossier omtrent gemeenteweg nr. 34, vroeger een voetweg nr. 34 en vooraan aan de Brussegemsesteenweg een buurtweg nr. 34, reeds een lange voorgeschiedenis heeft:
● Besluit College van Burgemeester en Schepenen 21 maart 2005: ontvangst aanvraag tot verplaatsing gemeenteweg nr. 34 en organisatie openbaar onderzoek;
● Besluit College van Burgemeester en Schepenen 25 augustus 2005: na een eerste uitstel en op basis van de klachten ingediend tijdens het openbaar onderzoek, beslissing om dossier af te voeren en te onderhandelen over een korter traject; het dossier werd niet verder gezet en de procedure werd stopgezet;
● Besluit College van Burgemeester en Schepenen 16 januari 2006: ontvangst aanvraag tot verplaatsing gemeenteweg nr. 34 en organisatie openbaar onderzoek;
● Besluit Gemeenteraad 27 april 2006: het dossier tot verplaatsing werd niet verder gezet;
● Besluit College van Burgemeester en Schepenen 2 juli 2007: ontvangst aanvraag tot verplaatsing gemeenteweg nr. 34 en organisatie openbaar onderzoek;
● Besluit Gemeenteraad 31 januari 2008: goedkeuring van het toenmalige plan mits te voldoen aan 4 voorwaarden:
● a) de aanvrager creëert een kortere verbinding met buurtweg nr. 15 met een breedte van 1,65 m door een doorsteek te maken ter hoogte van perceel 654a-657 tot het zuidoostelijke punt van perceel 721;
● b) de vergunningsverkrijger neemt de nodige maatregelen opdat de voetgangers die gebruik maken van de onder a) vermelde verbinding niet de minste hinder kunnen ondervinden van de op de aanpalende landerijen aanwezige dieren;
● c) langs het onder a) vermeld gedeelte van de voetweg nr. 34 wordt geen haag of hout kant aangeplant, zodat het zicht op de hoeve bewaard blijft;
● d) de bestaande haag langs de huidige perceelsgrens wordt op maximaal 1,50 m gesnoeid en onderhouden;
Er kon echter tot geen akkoord gekomen worden met betrekking tot de voorgestelde grootschalige verkorting/verlenging en de gestelde voorwaarden met de eigenaar; het voorgelegde dossier werd niet verder gezet en de procedure werd stopgezet;
● Besluit College van Burgemeester en Schepenen 25 mei 2009: ontvangst aanvraag tot verplaatsing gemeenteweg nr. 34 en organisatie openbaar onderzoek;
● Besluit Gemeenteraad 29 oktober 2009: beslissing met betrekking tot gedeeltelijke verplaatsing voetweg nr. 34 en gedeeltelijke afschaffing buurtweg nr. 34. Tijdens dit openbaar onderzoek werden talrijke bezwaren ingediend. De gemeenteraad ging akkoord met de gedeeltelijke verplaatsing van voetweg nr. 34, naar het tracé A-E-D-C, zoals aangeduid op het plan behorende tot dit besluit onder volgende voorwaarden (artikel 1 van dit besluit):
● De doorsteek E-D wordt kwalitatief ingericht;
● Er wordt een veilige afsluiting geplaatst ter bescherming van de gebruikers van de doorsteek. De keuze kan gemaakt worden uit: bv. palen en ursusdraad, palen met ten minste 2 draden e.a., prikkeldraad wordt uitgesloten. Deze afsluiting mag onderbroken worden met een draaipoort om de aanvrager de mogelijkheid te bieden de beide weilanden te bereiken;
○ De doorsteek wordt ingericht zonder gebruik van opgaande begroeiing;
○ De inrichtingen ter belemmering van het gemotoriseerd verkeer ter hoogte van het begin- en eindpunt van de doorsteek (E en D) worden weggelaten ofwel dienen deze zodanig ingericht dat een fietser desnoods met de fiets aan de hand deze belemmering kan nemen;
○ Voor de overige inrichtingen ter belemmering van het gemotoriseerd verkeer wordt de voorkeur gegeven aan het type met dwarsbalk, zoals voorgesteld;
○ De aanvrager staat in voor het onderhoud van groenstructuren;
● Besluit Deputatie 15 april 2010: beslissing tot de voetweg nr. 34 en buurtweg nr. 34 van de Atlas van de Buurtwegen van Meise respectievelijk gedeeltelijk te verplaatsen en gedeeltelijk af te schaffen volgens het plan bijgevoegd bij de beslissing;
● Besluit College van Burgemeester en Schepenen 10 mei 2010: kennisname besluit deputatie en bekendmaking beslissing.
Overwegende dat bij de toenmalige procedure van 2009-2010 de deputatie de eindbeslissing nam in het opheffen en verplaatsen van buurt- en voetwegen; dat de beslissing van de gemeenteraad een advies was in de beslissing van de deputatie; dat de deputatie zich nooit heeft uitgesproken over de tracés en de voorwaarden van de gemeenteraad van 29 oktober 2009 van de gemeente Meise.
Overwegende dat op het opmetingsplan, behorende bij de beslissing van 15 april 2010 van de deputatie, twee tracés worden aangegeven:
● tracé A-E-F-D-C: met een aanpassing ter hoogte van de groenbuffer ten opzichte van het voorstel van 2008 (het oorspronkelijke lange voorstel van de aanvrager);
● tracé A-E-D-C: dit werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 29 oktober 2009 (het voorstel van de gemeente Meise en de aanvrager).
Gelet op het feit dat dit opmetingsplan met de legende “nieuw te openen voetweg” aangaf dat er 2 duidelijk nieuwe tracés werden voorgesteld, nl. A-E-D-C en A-E-F-D-C; dat op basis van dit opmetingsplan van de landmeter blijkt dat er een aanvraag gebeurde voor deze twee tracés, met andere woorden de gemeenteweg nr. 34 werd voorgesteld om te ontdubbelen tussen de punten E en D.
Gelet op het feit dat in het besluit van de deputatie van 15 april 2010 vermeld wordt dat voor beide voorstellen een openbaar onderzoek werd gehouden; dat in de overwegende enkel vermeld wordt dat de gemeente Meise het korte tracé A-E-D-C voorstelt en dat dit tracé tegemoet komt aan de vele bezwaren uit het openbaar onderzoek van 2008 rond het voorstel voor het lange tracé A-E-F-D-C; dat in de overwegende en de motivering van de beslissing van de deputatie van 15 april 2010 er geen afweging wordt gemaakt tussen beide tracés; dat in de motivering over een mogelijke keuze tussen deze twee tracés niets vermeld wordt.
Gelet op het feit dat onder artikel 1 van de beslissing van de deputatie van 15 april 2010 uitdrukkelijk gesteld wordt “Voetweg nr. 34 en buurtweg nr. 34 van de atlas van de buurtwegen van Meise respectievelijk gedeeltelijk te verplaatsen en gedeeltelijk af te schaffen volgens het hierbijgaande plan opgemaakt door de landmeter”; dat in de beslissing aldus enkel expliciet naar het plan wordt verwezen; dat er geen melding wordt gemaakt dat één van de twee voorgestelde tracés wordt geschrapt of niet weerhouden.
Gelet op de voorgaande historiek en toelichting bij het besluit van de deputatie van 15 april 2010 kan enkel en alleen besloten worden dat beide tracés, nl. A-E-D-C en A-E-F-D-C door de deputatie op 15 april 2010 werden goedgekeurd en zodoende beide tracés het statuut van voetweg (nu gemeenteweg) nr. 34 hebben.
Gezien de uitvoering van de beslissing van de deputatie van 15 april 2010 aanvankelijk uitbleef, heeft de gemeente Meise bijkomende stappen gezet.
● september 2010: brief aanmaning tot realisatie doorsteek (of tracé) D-E;
● maart 2011: aangetekende brief herhaling verzoek tot realisatie doorsteek D-E;
● oktober 2011: aangetekende brief herhaling verzoek tot realisatie doorsteek D-E;
● Besluit College van Burgemeester en Schepenen 5 december 2011: indien eind januari 2012 de doorsteek niet wordt gerealiseerd, wordt de lokale politie verzocht PV op te stellen en wordt bij de vrederechter een procedure ingeleid met het oog op de volledige openstelling volgens de beslissing van de deputatie;
● december 2011: aangetekende brief herhaling verzoek tot realisatie doorsteek D-E;
● Besluit College van Burgemeester en Schepenen 20 februari 2012: opdracht aan politie tot opstellen PV en aanstelling raadsman;
● Besluit College van Burgemeester en Schepenen 26 november 2012: naleving voorwaarden: akkoord met beperktere rechtsplegingsvergoeding, vastleggen te storten bedrag, verzoek tot verbeteren passage ter hoogte van bosstrook;
● Vrederechter 6 december 2012: vonnis rechtbank: verklaring zonder voorwerp, enkel veroordeling verwerende partij tot kosten van het geding waarin inbegrepen rechtsplegingsvergoeding.
Gelet op de beslissing College van Burgemeester en Schepenen van 15 juni 2020 waarin wordt gesteld onder artikel 1:
● “De gemeente bevestigt het standpunt van de gemeenteraad van 29 oktober 2009 waarin deze de aanvrager de mogelijkheid geeft om de voetweg te onderbreken zodat beide weilanden kunnen bereikt worden.
● De gemeente bevestigt het goedgekeurde plan dat stelt dat de doorsteek een breedte moet hebben van 3 meter.
● De gemeente wenst de realisatie van een inrichting ter belemmering van het gemotoriseerd verkeer waarbij het mogelijk is dit als fietser te passeren volgens het systeem dat werd toegepast voor voetweg 50 (zie foto's).”
Onder artikel 3 wordt de eigenaar/aanvrager in kennis gesteld van deze beslissing en verzocht de nodige aanpassingen te realiseren.
Gelet op de beslissing College van Burgemeester en Schepenen van 17 augustus 2020 waarin wordt gesteld onder artikel 1:
“Het college neemt met betrekking tot de bijkomende gevraagde maatregelen volgend standpunt in:
punt 1 De gemeente bevestigt de beslissing van 15 juni 2020. De houten poorten ter verbinding van de weiden mogen behouden blijven. De poorten mogen natuurlijk niet op slot zijn.
punt 2: De eigenaar zal verzocht worden de huidige borden te verwijderen binnen de 14 dagen na verzending van de brief met de beslissing van het college en in overleg met de gemeente aangepaste borden te plaatsen.
punt 3: Dit standpunt werd eerder reeds ingenomen.
punt 4: De gemeente legt nergens hoogtebeperkingen op ten aanzien van hagen langs voetwegen. Belangrijk is dat de toegankelijkheid niet gehinderd wordt. De doorsteek moet, zoals opgelegd, wel vrij blijven van opgaande begroeiing.
punt 5: Doordat de doorsteek vrij moet blijven van opgaande begroeiing, is zicht op de kouter en voormalige hoeve gegarandeerd. Opleggen dat de haag of houtkant moet verwijderd worden, is buiten proporties. Anderzijds moet de passage door de houtkant (ter hoogte van E) wel steeds voldoende toegankelijk blijven.
punt 6: De plaatsing van camera's moet gebeuren in overeenstemming met de vigerende regelgeving. Er mag niet gefilmd worden op openbaar domein. De voetweg is een openbare erfdienstbaarheid van doorgang en mag bijgevolg niet in beeld komen. Eventuele beelden mogen niet gebruikt worden. De camera’s gericht op de voetweg moeten dus verwijderd worden.”
Onder artikel 3 wordt de eigenaar/aanvrager evenals diens raadsman in kennis gesteld van deze beslissing en verzocht de nodige aanpassingen, inclusief deze van de beslissing van 15 juni 2020, te realiseren en dit uiterlijk tegen 30 september 2020.
Gelet op de beslissing College van Burgemeester en Schepenen van 9 november 2020 waarin wordt gesteld onder artikel 1 en 2:
“Artikel 1
Aangezien de gemeente bevoegd is voor het beheer van de gemeentewegen en het vrijwaren van de publieke doorgang over de volledige breedte van de gemeenteweg, bevestigt ze hierbij nogmaals de eerdere beslissingen van de gemeenteraad van 29 oktober 2009 en de schepencolleges van 15 juni 2020 en 17 augustus 2020, om poortjes toe te staan ter hoogte van de doorsteek. Deze poorten dienen wel steeds open te zijn.
Artikel 2
De eigenaar/aanvrager wordt per aangetekend schrijven nogmaals gewezen op de verplichting om de breedte in overeenstemming te brengen met het plan van de provincie (dus 3,00 meter) en dat ook de inrichtingen ter belemmering van gemotoriseerd verkeer in overeenstemming dienen gebracht te worden met het goedgekeurde plan en de eerdere beslissingen.
De uitvoering dient uiterlijk op 31 december 2020 gerealiseerd te worden.
Indien de naleving niet, onvoldoende of niet tijdig gebeurt, zal de overtreding vastgesteld worden en artikel 34 van het gemeentewegendecreet toegepast.
De eigenaar/aanvrager wordt eveneens gewezen op het verbod om dieren te laten grazen of te laten loslopen die gebruikers van de voetweg kunnen hinderen. Indien dit toch het geval zou zijn, dient de doorgang onverwijld integraal uitgevoerd te worden overeenkomstig het plan dat door de deputatie werd goedgekeurd op 15 april 2010.”
Onder artikel 3 wordt de eigenaar/aanvrager evenals diens raadsman in kennis gesteld van deze beslissing en verzocht de nodige aanpassingen, inclusief deze van de beslissing van 15 juni 2020, te realiseren en dit uiterlijk tegen 30 december 2020.
Gelet op het feit dat op 2 februari 2021 een aanvraag voor een omgevingsvergunning werd ingediend door de aanvrager; het betreft een aanvraag tot het wijzigen en aanleggen van een recreatief terrein en het verplaatsen van een gemeenteweg (volgens de gegevens van het loket) en tot regularisatie voor het wijzigen en aanleggen van een recreatief terrein, en het kappen van enkele bomen en het verplaatsen van een gemeenteweg (volgens de verantwoordingsnota). Het dossier werd ingetrokken op 20 augustus 2021.
Gelet op het feit dat op 17 november 2021 een aanvraag voor een omgevingsvergunning werd ingediend door de aanvrager; het betreft een aanvraag tot het regulariseren en aanleggen van een recreatief terrein en het verplaatsen van een gemeenteweg (volgens de verantwoordingsnota).
Gelet op het feit dat de gemeenteweg nr. 34 zich situeert aan de Brussegemsesteenweg over een breedte van 6 m en een lengte van 47,26 m (met een oppervlakte van 2a 98ca); dat dit gedeelte openbaar domein is; dat het overige tracé een gemeenteweg is met een breedte van 3 m; dat deze gemeenteweg nr. 34 gelegen is op de eigendom van de aanvrager; dat het huidige tracé van deze gemeenteweg nr. 34 kan bepaald worden als het tracé G-C-H-D, D-E, E-A volgens het plan opgesteld door de landmeter; dat het tracé G-C-H-D, D-E, D-F-E, E-A werd bekomen door de beslissing van de deputatie van 15 april 2010.
Overwegende dat bij de aanvraag tot omgevingsvergunning 2 plannen aanwezig zijn met name een rooilijn- en opmetingsplan van de landmeter van 14 december 2020 (= plan landmeter) en een plan van Parallel architecten (in samenwerking met dlv) van 18 november 2021 (= plan architect). Daarnaast werden ook 3 terreinprofielen aangeleverd.
Overwegende dat de aanvrager via een aanvraag tot omgevingsvergunning een aantal belangrijke wijzigingen wenst door te voeren aan de gemeenteweg volgens het ingediende plan; dat het tracé G-C-H wordt afgeschaft en vervangen door het tracé I-H; dat het tracé D-E wordt afgeschaft en vervangen door het tracé D-F-E; dat via deze aanvraag ook een gedeelte van het openbaar domein van de gemeente Meise wordt overgedragen naar de privé-eigendom van de aanvrager.
Overwegende dat sedert 1 september 2019 het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen geldt en een bestaande voet- of buurtweg, een gemeenteweg is geworden; dat het decreet gemeentewegen de gemeente uitdrukkelijk belast met het beheer, inrichting en aanpassingen van de gemeentewegen.
Overwegende dat het plan landmeter geen correcte weergave is van de beslissing van de deputatie van 15 april 2010; dat het tracé E-F-D geen nieuw wegdeel is; dat het tracé E-F-D al een bestaand, goedgekeurd tracé is volgens de beslissing van de deputatie van 15 april 2010.
Gelet op de vergelijking van het plan deputatie en plan landmeter kan gesteld worden dat er principieel volgende wijzigingen worden aangevraagd:
● tracé H-C-G wordt gewijzigd/verplaatst ten opzichte van het plan deputatie en vervangen door het nieuw tracé H-I;
● tracé D-H wordt gewijzigd ten opzichte van het plan deputatie; het tracé D-H heeft een andere ligging op het plan deputatie;
● tracé E-D wordt afgeschaft ten opzichte van het plan deputatie.
● tracé E-F-D wordt gewijzigd ten opzichte van plan deputatie; het tracé E-D-F heeft een andere ligging op het plan deputatie ten aanzien van de perceelsgrenzen. De hoeken van het plan landmeter zijn minder scherp ter hoogte van de hoekpunten van het kadastraal perceel en zijn ‘afgevlakt’. Het plan deputatie heeft voor dit gedeelte een brede voetweg met bufferzone voorzien terwijl op het plan landmeter deze bufferzone geschrapt wordt.
Gelet op het feit dat de aanvraag onder andere de gedeeltelijke wijziging, de gedeeltelijke verplaatsing en deels opheffing van de gemeenteweg nr. 34 omvat.
Overwegende dat artikel 31 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014 stelt dat de gemeenteraad zich dient uit te spreken over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein; dat dient rekening te worden gehouden met de doelstellingen en principes vermeld in artikelen 3 en 4 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019 en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader.
Overwegende dat er heden nog geen gemeentelijk beleidskader is voor de gemeentewegen; dat de principes zoals vermeld in het decreet houdende de gemeentewegen d.d. 3 mei 2019 dienen gehanteerd te worden.
Gelet op de doelstelling, vermeld in het decreet houdende de gemeentewegen d.d. 3 mei 2019, om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen; dat een geïntegreerd beleid dient gevoerd te worden welke gericht is op de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau en de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.
Overwegende dat bij beslissingen over het wijzigen van het gemeentelijk wegennet met de volgende principes rekening dient te worden gehouden:
1. wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
2. een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
3. de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;
4. wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
5. bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.
Overwegende dat volgens het gewestplan Halle – Vilvoorde - Asse de gemeenteweg voor dit gedeelte ligt in agrarisch gebied.
Gelet op het feit dat de gemeenteweg nr. 34 de verbinding maakt tussen de gemeenteweg nr. 13 of Brussegemsesteenweg en de gemeenteweg nr. 15. Vanaf de gemeenteweg nr. 13 is de gemeenteweg nr. 34 volgens de Atlas der Buurtwegen ingetekend in volle lijnen; dat dit weggedeelte een breedte heeft van 6,00 m. Op perceel 654a gaat de gemeenteweg over in een “voetweg”. De weg is belast met een publieke erfdienstbaarheid met een breedte van 3,00 m tot aan de kruising van gemeenteweg nr. 15; dat de gemeenteweg nr. 34 waaraan men wijzigingen wenst door te voeren gelegen is op de percelen gekadastreerd onder sectie F nrs. 654A – 658B – 722; dat de gewenste verplaatsing ter hoogte van de Brussegemsesteenweg op het perceel 652M komt te liggen.
Gelet op het ongunstig advies van de Vlaamse Overheid, departement Landbouw & Visserij, ABCO – Omgeving – Vlaams-Brabant dd. 24 januari 2022.
Gelet op het openbaar onderzoek welke liep van 25 december 2021 tot en met 23 januari 2022 waarbij 3 bezwaren werden ingediend; dat deze bezwaren als volgt worden besproken:
Bezwaar 1, schriftelijk ingediend op 13 januari 2022
Onderdeel 1.
In het eerste onderdeel wordt een voorgeschiedenis gegeven omtrent de gemeenteweg nr. 34, vroeger een voetweg nr. 34 en vooraan aan de Brussegemsteenweg een buurtweg nr. 34, welke reeds werd opgenomen is dit besluit onder ‘argumentatie’. Op dit onderdeel van het bezwaar wordt niet ingegaan.
Onderdeel 2
Uit voorgaande mag duidelijk blijken dat het de aanvrager niet de bedoeling is van een recreatief terrein aan te leggen ten voordeel van de wandelaars welke voetweg 34 gebruiken temeer het aangevraagde tracé reeds werd aangelegd in 2007. Het betreft hem hier een regularisatie van bestaande infrastructuurwerken. Sinds 2007 hanteert aanvrager alle mogelijke middelen om de voetgangers te weren van de doorsteek E-D van voetweg 34. Zoals eerder vermeld maakt hij hiervoor gebruik van 4 opeenvolgende poortjes welke van doorsteek E-D een hindernissen parcours maken. Het permanent plaatsen van poortjes op een weg is een inbreuk op art. 38, Gemeentewegendecreet. Het is verboden de toegang tot een gemeenteweg of het gebruik en het beheer ervan te belemmeren, te hinderen of onmogelijk te maken. In april 2020 sloot aanvrager de betreffende poortjes met kettingen en hangsloten! Gedurende meer dan 1 maand was de bewuste doorsteek volledig afgesloten. In de voorbije jaren heeft dit bij herhaling plaatsgevonden. Wanneer men voetweg 34 te Wolvertem intikt op Google zijn er meerdere publicaties van kranten terug te vinden waarin aanvrager wordt vermeld voor het afsluiten van voetweg 34. De grazende paarden en stieren (runderen) op voetweg 34 zijn eveneens een bewijs dat aanvrager met alle mogelijke middelen de voetgangers wil weren uit zijn domein.
Antwoord op dit onderdeel
Het doel van de aanvraag is duidelijk af te leiden op basis van de ingediende plannen en de begeleidende verantwoordingsnota. De afschaffing van onder andere het tracé E-D wordt effectief beoogd via de voorliggende aanvraag.
De lange voorgeschiedenis in dit dossier is gekend en hierboven uitvoering besproken. Eventuele acties aangaande de (pogingen tot) belemmering van de doorgang voor weggebruikers op het betreffend tracé maken deel uit van handhavingsprocedures en liggen niet voor in het aanvraagdossier tot omgevingsvergunning waarbij dient beslist te worden of er akkoord wordt gegaan met de gevraagde wijzigingen aan de gemeenteweg en het wijzigen en aanleggen van een recreatief terrein tussen de buurtweg nr.13 (Brussegemsesteenweg) en de buurtweg nr. 15 (Doornbaan). De diverse klachten en meldingen zijn genoteerd en behandeld in de zittingen van het College van Burgemeester en Schepenen op 15 juni 2020, 17 augustus 2020 en 9 november 2020.
Dit bezwaar omvat opmerkingen over de geschiedenis van het dossier en klachten over de (pogingen tot) belemmering van de doorgang voor weggebruikers op het betreffend tracé. Dit onderdeel is niet gegrond.
Onderdeel 3
In de motivatienota van aanvrager wordt gesuggereerd dat er geen waardevermeerdering zou zijn bij de verplaatsing van voetweg 34. Het mag klaar en duidelijk zijn dat een privédomein een merkelijke meerwaarde heeft indien het privédomein niet wordt verdeeld (doorkruist) door een gemeenteweg. De beweringen van de landmeter zijn dan ook onjuist.
Tijdens de huidige corona pandemie is duidelijk gebleken dat onze trage wegen (gemeentewegen) gretig worden gebruikt door duizenden voetgangers. Onze trage wegen zitten in een opmars en de burger wordt zich meer bewust van het belang van dergelijke voetwegen. Het zou dan ook onbegrijpelijk zijn indien het algemene nut van de vele voetgangers moet wijken voor het privébelang van de aanvrager.
Antwoord op dit onderdeel
In de beschrijvende nota van de aanvraag wordt gesteld dat bij het rooilijnplan geen berekening van de eventuele waardevermindering of waardevermeerderingen dient te gebeuren omdat er geen overdracht is naar het openbaar domein. Het eigendomsstatuut is bij een gemeenteweg echter van geen belang (cf. art. 2.6° van het gemeentewegendecreet). Door de beëdigde landmeter-expert werd een schattingsverslag opgesteld waarbij wordt gemotiveerd dat de waardevermeerdering wordt geschat op nul euro, rekening houdend met: (1) de oppervlakten m.b.t. aanleg / opening, verplaatsing, opheffing van de betrokken gemeenteweg(en) zoals weergegeven op het plan opgesteld door ondergetekende op datum van 14 december 2020; (2) de grondwaarde voor de onbezwaarde oppervlakte; (3) de waardevermindering of waardevermeerdering ten gevolge van het vestigen of opheffen van een gemeenteweg die wordt geraamd op 90% van de volle waarde; (4) de toepassing van artikel 28, paragraaf 2 laatste lid waarbij wordt gesteld dat waardeverminderingen en waardevermeerderingen ingevolge wijzigingen of verplaatsingen van een gemeenteweg op een goed van dezelfde eigenaar door de toepassing van het decreet worden geacht elkaar te neutraliseren; (5) de veronderstelling dat de zate van gemeenteweg 34 met betrekking tot traject G-C, thans nog aangeduid als openbaar domein, reeds is of zal worden verworven door de eigenaar of diens vennootschap.
De schatting van de beëdigd landmeter-expert, ingeschreven op het tableau, wordt niet in twijfel getrokken. Via de inschrijving op het tableau dient het werk van de landmeter-expert onafhankelijk, nauwkeurig en volledig te zijn (cf. kwaliteitseisen). Bij twijfel kan de gemeente zelf een landmeter-expert aanstellen voor de opmaak van een ‘tegenexpertise’.
Over het gebruik van de trage wegen kan voor deze site gesteld worden dat de functie van een buurt- of voetweg in oorsprong gericht was op een korte gemakkelijke verplaatsing voor de plaatselijke bevolking van bijvoorbeeld punt A naar een bepaald eindpunt B. De voetwegen werden vroeger veelvuldig gebruikt voor dagdagelijkse verplaatsingen te voet of per fiets tussen de woonplaats en de werkbestemming of winkelbestemming. Het gebruik van de tracés op de site hebben op de dag van vandaag een recreatieve invulling gekregen. Mensen maken gebruik van voetwegen om te wandelen in hun vrije tijd. De lengte van de voetweg speelt veel minder een rol maar eerder de groene aangename omkadering van de voetweg, de toestand van de voetweg (goede beloopbaar) en de gezonde lucht.
Het nieuw uitgetekend tracé dat buurtweg nr. 13 en nr. 15 met elkaar verbindt, blijft behouden. Het begin- en eindpunt wordt aldus niet gewijzigd. Als de plaatselijke bevolking zich op een snelle, gemakkelijke wijze per fiets of te voet wil begeven van de Brussegemsesteenweg naar de Merchtemsesteenweg kan dit alsnog via het traject Brussegemsesteenweg - Heidestraat - Merchtemsesteenweg. De weginfrastructuur van dit traject is goed uitgerust en wordt ook vaak gebruikt door wandelaars.
Bezwaar 2, digitaal ingediend op 16 januari 2022
Onderdeel 1.
De door de gemeente gevolgde procedure is in strijd met hoofdstuk 3. Aanleg, wijziging, verplaatsing en opheffing van gemeentewegen van het decreet houdende de gemeentewegen, in voege sinds 1 september 2019. Artikel 12 § 2 kan niet toegepast worden voor de gevraagde afschaffing, verplaatsing en nieuwe weg. De vermelde stedenbouwkundige handelingen hebben immers niets te maken met de gemeenteweg, de wijziging past niet in het kader van de realisatie van de bestemming van de gronden. De motivatienota betreft quasi uitsluitend het afschaffen/verplaatsen van voetweg 34.
Als stedenbouwkundige handeling wordt hier aangehaald: een bestaand aangelegd recreatief terrein deels te regulariseren alsook een deel nieuw recreatief terrein aan te leggen.
Het omgevingsloket somt een aantal vormen van recreatieve terreinen op: golfterrein, voetbalterrein, tennisveld, zwembad…. Deze terreinen bevinden zich, wanneer ze voor publiek gebruik bestemd zijn, binnen de door het gewestplan of RUPs bepaalde recreatiegebieden, zeker niet in agrarisch gebied. Punt 7.1. van de motivatienota heeft als titel ‘Het aanleggen van een recreatief terrein’ – verderop is er voortdurend sprake van een recreatief wandelpad. Dit zijn 2 totaal verschillende begrippen. Een wandelpad voor publiek gebruik is geen recreatief terrein maar een gemeenteweg, tevens een trage weg, zoals gedefinieerd in het decreet gemeentewegen, artikel 2:
● 6° gemeenteweg: een openbare weg die onder het rechtstreekse en onmiddellijke beheer van de gemeente valt, ongeacht de eigenaar van de grond;
● 10° trage weg: een gemeenteweg die hoofdzakelijk bestemd is voor niet-gemotoriseerd verkeer;
Deze grasweg werd aangelegd in 2010, dus 12 jaar geleden, in het kader van het besluit van 15 april 2010 van de deputatie van Vlaams-Brabant, waarbij voetweg nr. 34 en buurtweg nr. 34 respectievelijk gedeeltelijk werden verplaatst en gedeeltelijk afgeschaft overeenkomstig het bijhorende rooilijnplan, dat sindsdien ook voor iedereen publiek raadpleegbaar is in de Atlas der Buurtwegen: http://docs.vl-brabant.be/gisdata/abw/WOL/Wijzigingen/Document/
Daarvoor is 12 jaar later helemaal geen regularisatie nodig.
Antwoord op dit onderdeel
De gemeente ontving op 17 november 2021 een aanvraag tot omgevingsvergunning met betrekking tot het regulariseren en aanleggen van een recreatief terrein en het verplaatsen van een gemeenteweg (volgens de verantwoordingsnota). Conform artikel 31 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014 dient dan ook de procedure gevolgd te worden, nl. deze van de omgevingsvergunning waarbij een beslissing van de gemeenteraad noodzakelijk is. De aanvraag tot regularisatie dient conform artikel 81 behandeld te worden.
Het aanvraagdossier wordt volledig en ontvankelijk verklaard na onderzoek conform artikel 19 of 38 van het omgevingsvergunningsdecreet. De gemeente doet daarbij nog geen beoordeling over de vergunbaarheid van de aanvraag.
De bezwaarindiener haalt aan dat motivatienota “quasi uitsluitend” het afschaffen/verplaatsen van voetweg 34 vermeld. Dit betekent dat er ook nog andere elementen gemotiveerd worden aangevraagd. Zo is bijvoorbeeld ook tracé H-I al aangelegd als ‘grasweg’. Er kan dus sprake zijn van een regularisatie. De functie van de trage weg, als een gemeenteweg die hoofdzakelijk bestemd is voor niet-gemotoriseerd verkeer, is recreatief. De functionele verplaatsingen tussen A-G zijn quasi onbestaand gezien de verplaatsingen tussen woonplaats en werkplaats of voorziening (winkel,…) in deze niet te erkennen vallen. Er zijn binnen het tracé, waaronder tussen punten D-E bovendien grotendeels geen fietsverplaatsingen mogelijk. De functionele verplaatsingen zijn in de hedendaagse context, gezien de ligging buiten een kern, normaliter steeds gemotoriseerd en daarom niet meer van toepassing voor de voetweg nr. 34.
Het bezwaar is ongegrond.
Onderdeel 2.
De verplaatsing van het gedeelte H-C-G naar H-I zou eventueel kunnen, mits de autonome procedure wordt toegepast, overeenkomstig de algemene beginselen, vervat in de artikelen 8, 9, 10 en 11 van het decreet houdende de gemeentewegen, niet via artikel 12.
Heel wat gebruikers van deze gemeenteweg komen immers van of gaan naar het centrum van Wolvertem via de Brussegemsesteenweg en/of Heidestraat: voor hen is H-I korter en meer logisch. Voor wie van de Oude Oppemstraat komt, maakt het geen verschil. Een noodzaak is dit niet.
Antwoord op dit onderdeel
Met betrekking tot de procedure wordt verwezen naar onderdeel 1 van het bezwaar. Het verkort tracé H-I wordt aangevraagd. Dit onderdeel van het bezwaar is dan ook zonder voorwerp.
Onderdeel 3.
Op 15 april 2010 besliste de bestendige deputatie om voetweg/buurtweg nr. 34 te verplaatsen naar tracés A-E-F-D-C, inclusief de rechtstreekse verbinding E-D. De redenering van de aanvrager in de huidige motivatienota, als zou toen enkel het tracé A-E-D-C behouden zijn, en niet het tracé via punt F, is geenszins correct.
Antwoord op dit onderdeel
Het opmetingsplan, behorende bij de beslissing van 15 april 2010, geeft twee tracés aan, nl. tracé A-E-F-D-C en tracé A-E-D-C met de legende “nieuw te openen voetweg”. Beide tracés zijn bijgevolg goedgekeurd zoals vermeld in de argumentatie. De voorliggende aanvraag omvat de realisatie van een nieuw tracé tussen punt A en I. De opmerking die wordt gemaakt is voor de beslissing dus niet relevant.
Onderdeel 4.
Het eventueel afschaffen van het korte tracé E-D is geenszins toelaatbaar en in strijd met artikel 3 en 4 van het Decreet houdende de Gemeentewegen: is tegen het algemeen belang en kan niet afdoende gemotiveerd worden. Het is net dat tracé dat voorafgaand aan de beslissing van de deputatie op 15 april 2010 als uiterst essentieel werd beschouwd, gezien de gigantische omweg van het lange tracé. De redenering van de bezwaarindieners werd zowel door de gemeente als door de deputatie gevolgd en is heden ten dage nog steeds van toepassing.
Antwoord op dit onderdeel
De impact op het algemeen belang door de afschaffing van tracé E-D is uiterst beperkt. Zoals eerder gesteld heeft de gemeenteweg nr. 34 vooral, al dan niet uitsluitend, een recreatief doel. De afstand tussen E en D via F is ongeveer 350m lang. Een gigantische omweg is dus relatief, vooral gezien de recreatieve functie. De structuur, de samenhang en toegankelijkheid van de gemeentewegen blijven gevrijwaard. Het tracé H-I wordt door de bezwaarindiener ook aanvaard als goede alternatieve optie. De huidige en toekomstige behoefte aan zachte mobiliteit wordt niet gehypothekeerd. De verbinding tussen begin- en eindpunt blijft aanwezig. De veiligheid wordt door de afschaffing van het tracé D-E verhoogd voor wandelaars en fietsers. Bij iedere nieuwe aanvraag dient een nieuwe beslissing worden genomen. Het bezwaar is ongegrond.
Onderdeel 5.
De beweringen van de aanvrager omtrent het gebruik van beide tracés (E-D en E-F-D) zijn niet gefundeerd. Beide tracés zijn in gebruik.
Antwoord op dit onderdeel
Er wordt akte genomen van deze opmerking.
Onderdeel 6.
De aanvrager bemoeilijkt het gebruik van het korte tracé en heeft dit aangepast afwijkend van wat voorgeschreven werd volgens het rooilijnplan. De aanvrager heeft duidelijk ingrepen gedaan afwijkend van het rooilijnplan én allerlei hinderpalen gecreëerd opdat zo weinig mogelijk mensen dit tracé zouden gebruiken.
Antwoord op dit onderdeel
Hiertoe wordt verwezen naar het antwoord op onderdeel 2 van het eerste bezwaar. Eventuele klachten worden niet binnen deze procedure tot vergunningsaanvraag, maar afzonderlijk, behandeld. Dit onderdeel van het bezwaar is ongegrond.
Onderdeel 7.
In onderdeel 1 is aangetoond dat Artikel 12 § 2 uit het gemeentewegendecreet niet kan toegepast worden voor deze gevraagde afschaffing, verplaatsing en nieuwe weg.
Onderdeel 2: de verplaatsing van het gedeelte H-C-G naar H-I zou eventueel kunnen, mits de autonome procedure wordt toegepast, maar is zeker geen noodzaak.
Onderdelen 3, 4, 5, en 6 zijn voldoende duidelijk opdat de gemeenteraad in géén geval de afschaffing van de korte verbinding E-D in overweging zou nemen, flagrant tegen het algemeen belang, en enkel ten behoeve van een privaat belang.
Antwoord op dit onderdeel
Hiervoor wordt verwezen naar het antwoord op voorgaande onderdelen van het bezwaar. Dit onderdeel van het bezwaar wordt niet weerhouden en is ongegrond.
Bezwaar 3, digitaal ingediend op 20 januari 2022
Onderdeel 1.
De aanvraag past niet in het realiseren van de planologische bestemming van de gronden, zoals voorgeschreven in art. 12, §2 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019. De aanwezigheid van een gemeenteweg vormt immers geen hindernis voor het realiseren van deze bestemming van de gronden (de gronden zijn volgens het gewestplan ‘agrarisch gebied’), wel integendeel. Het is bovendien verre van duidelijk in hoeverre het voorwerp van de aanvraag zélf de bestemming ‘agrarisch gebied’ realiseert.
Antwoord op dit onderdeel
Door de goedgekeurde tracés te verkorten - cf. afschaffing D-E en het gedeelte langsheen de beek – wordt er ingezet op een efficiënter ruimtegebruik, met minder oppervlakte aan recreatieve terreinen. Het ongunstig advies van het departement Landbouw & Visserij verwijst naar een mogelijke oplossing binnen de opmaak van een RUP. Echter, de opmaak van een RUP heeft betrekking op de site aan de Lovegemstraat en niet deze aan de Brussegemsesteenweg.
Trage wegen zijn binnen alle bestemmingen mogelijk gezien deze logischerwijze de algemene bestemming van het gebied niet in het gedrang brengen. Dit onderdeel van het bezwaar is ongegrond.
Onderdeel 2.
De vermelde stedenbouwkundige handelingen in de motiveringsnota van de aanvrager hebben niets te maken met de gemeenteweg, die vrijwel uitsluitend het opheffen en het verplaatsen van voetweg 34 beoogt:
● de ‘regularisatie’ van het aanleggen van een recreatief wandelpad: voor het aanleggen van een graspad waarbij géén verharding werd voorzien, noch aanzienlijke reliëfwijzigingen gebeurden was niet vergunningsplichtig;
● de ‘regularisatie’ van het aanleggen van een recreatief terrein: in de begeleidende nota, noch in de stukken in het omgevingsloket wordt niet geëxpliciteerd wélke stedenbouwkundige handelingen vergunningsplichtig zouden geweest zijn en die een aanpassing aan de wegenis (zoals vastgelegd in het meest recente rooilijnplan ervan, dd. 15.4.2010) zouden noodzakelijk maken, het enige werkelijke voorwerp is de aanleg van een recreatief onverhard wandelpad (zie hoger).
Uit al het voorafgaande volgt dat artikel 12 § 2 niet kan gebruikt worden voor een eventuele opheffing of verplaatsing van de kwestieuze wegdelen.
Antwoord op dit onderdeel
Er wordt verwezen naar het antwoord op het onderdeel 1 van bezwaar 2.
Onderdeel 3.
De stukken in verband met de wijziging van de buurtweg nr. 1 (sic) zijn onvolledig. Het Gemeentewegendecreet van 3 mei 2019 schrijft immers ook voor dat een omgevingsvergunning enkel gecombineerd kan worden met de wijziging/verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg indien de aanvrager in het aanvraagdossier een rooilijnplan toevoegt. De vorm en inhoud van een dergelijk rooilijnplan worden beschreven in art. 16 van datzelfde decreet. Er dient te worden vastgesteld dat het “Rooilijnplan - Opmetingsplan” niet aan deze vereisten voldoet, omdat de berekening van de waardevermeerdering die de gronden ondergaan ten gevolge van de verplaatsing en de gedeeltelijke opheffing van de kwestieuze wegdelen, niet conform is met de wijze waarop deze overeenkomstig art. 28 van het decreet Gemeentewegen dient te gebeuren.
Volgende gebreken in de berekening vallen op te tekenen:
1. Er wordt een waardevermindering meegenomen die veroorzaakt zou worden door reeds gevestigde wegenis, met name door het tracé D-F-E. De aanvrager doet kennelijk enorm veel moeite om het door de Deputatie op 15.4.2010 aangenomen rooilijnplan voor te stellen als een soort keuzemenu tussen 2 wegdelen, nl. het kwestieuze tracé D-F-E en de rechtstreekse verbinding E-D. Nochtans staan beide wegdelen zonder enig onderscheid op het heersende rooilijnplan vermeld […] De ware bedoeling van het voorstellen van het tracé D-F-E als een nieuw weggedeelte is uiteraard om op artificiële wijze de berekening van de waardevermindering/waardevermeerdering te beïnvloeden, om zo de rekening exact op “nul” te doen uitkomen.
2. De waardevermeerdering/waardevermindering wordt enkel berekend voor de betrokken wegoppervlakte en niet voor de volledige percelen waarop de weg is gelegen. Het Grondwettelijk Hof stelt in het arrest van 7 oktober 2021 (https://www.constcourt.be/public/n/2021/2021-130n.pdf) aangaande het Decreet Gemeentewegen uitdrukkelijk als volgt onder punt B.20.2 (eigen onderlijning): “Uit de voormelde parlementaire voorbereiding kan worden afgeleid dat de vergoeding betrekking heeft op de meer- of minderwaarde van het perceel waarop de gemeenteweg gelegen is, en niet louter op de meer- of minderwaarde van de grondstrook die wordt ingenomen door de wijziging van de gemeenteweg. Daarnaast kan uit artikel 28, § 2, tweede lid, van het bestreden decreet alsook uit de in B.20.2 vermelde parlementaire voorbereiding worden afgeleid dat de decreetgever de bedoeling heeft dat de waardevermindering of -vermeerdering zo concreet mogelijk wordt vastgesteld, waarbij rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden, waaronder onder andere de in artikel 28, § 2, tweede lid, opgesomde elementen.” Ook hier is het duidelijk dat de aanvrager de wérkelijke waardevermeerdering van de gehele percelen wenst te verhullen door de gehanteerde aanpak door de landmeter.
3. De waardeberekening is niet gebeurd door een door de gemeente aangestelde landmeter-expert, terwijl dit nochtans wel door art. 28 § 2 van het Gemeentewegendecreet wordt vereist.
Antwoord op dit onderdeel
Het dossier werd volledig verklaard.
Over de waardeberekening wordt verwezen naar onderdeel 3 van bezwaar 1. Er werd ook vanuit de gemeente Meise een landmeter-expert aangesteld om de mogelijke meerwaarde te berekenen. Deze werkwijze werd gehanteerd zodat de gemeente Meise zelf de meerwaarde kan laten berekenen en niet de opdrachtgever. Het schattingsverslag werd opgesteld door de beëdigd landmeter-expert op 10 augustus 2021. Het schattingsverslag wordt bij het gemeenteraadsbesluit gevoegd.
Onderdeel 3.
Het verplaatsen en opheffen van de gemeentewegen moet steeds worden getoetst aan de doelstellingen en afwegingsprincipes, beschreven in art. 3 en art. 4 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019. In kwestie is dit voor de voetweg 34 niet gebeurd. De hele motivatienota is louter en alleen geschreven vanuit het belang voor de aanvrager. De gemeenteraad zal zich in elk geval van een eigenstandige motivering moeten voorzien om het -gebrekkige- rooilijnplan te beoordelen.
Antwoord op dit onderdeel
Het dossier werd getoetst aan de doelstellingen en afwegingsprincipes, beschreven in de artikelen 3 en 4 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019. Hiervoor wordt verwezen naar het antwoord op onderdeel 4 van het tweede bezwaar.
Onderdeel 4.
Ons inziens doorstaat de aanvraag deze toets van art. 3 en 4, Gemeentewegendecreet niet omdat:
1. Algemeen belang: Het is overduidelijk dat dit dossier louter de particuliere belangen van de aanvrager dient, zonder dat er sprake kan zijn van enig voordeel voor de weggebruikers.
2. Wijziging of opheffing is een uitzonderingsmaatregel: Er dient opgemerkt te worden dat wegdeel E-D reeds een verplaatsing is ten opzichte van de oorspronkelijke ligging van voetweg te Wolvertem. Het valt niet in te zien hoe een wegdeel dat pas 11 jaar geleden werd verplaatst, nu opnieuw verplaatst / opgeheven zou worden, zou passen in een ‘uitzonderingsmaatregel’.
3. Verkeersveiligheid: Het opheffen van het kwestieuze wegdeel E-D zorgt voor een aanzienlijke omrijfactor voor fietsers en wandelaars.
4. Gemeentegrensoverschrijdend perspectief: Hoewel wegdeel E-D op zich geen deel uitmaakt van wandel- en fietsnetwerken, komt het wél voor op talrijke routeplanners. Het opheffen ervan verarmt het recreatieve aanbod in de streek.
5. Zorgvuldige belangenafweging: Het is duidelijk dat de aanvraag slechts de belangen van de aanvrager dient.
Antwoord op dit onderdeel
Hiervoor wordt verwezen naar het antwoord op onderdeel 3 van het bezwaar en onderdeel 4 van het tweede bezwaar. Er is naast een particulier belang die de aanvraag doet, ook het algemeen belang door het voorzien van een veiliger, goed onderhouden en ingericht tracé tussen de punten A en I. De nieuwe stap in het wijzigen van het huidig tracé wordt ingegeven vanuit een optimaler gebruik door de zachte weggebruikers én een efficiënter gebruik van de weide dat doorsneden wordt door het tracé D-E. De vernoemde omrijfactor (cf. ca. 350m) is gelet op de inrichting ervan verkeersveiliger. Het recreatief aanbod op de site blijft bestaan, maar wordt effectief gewijzigd. Dit is het doel van de aanvraag.
Als conclusie kan gesteld worden dat de ingediende bezwaren ongegrond worden beschouwd.
Gelet op het feit dat bij deze aanvraag tot omgevingsvergunning plannen werden toegevoegd, een plan van de landmeter van 14 december 2020 (= plan landmeter) en een plan van Parallel architecten (in samenwerking met dlv) van 18 november 2021 (= plan architect).
Overwegende dat op 15 april 2010 door de deputatie het tracé E-D én het tracé E-F-D goedgekeurd werden nadat de gemeenteraad van 29 oktober 2009 een advies had gegeven.
Overwegende dat indien het tracé E-D op heden zou afgeschaft worden, men terugvalt op het bestaande goedgekeurde tracé E-F-D waarbij het algemeen belang niet wordt geschaad; terwijl er simultaan een oplossing wordt geboden aan een privaat belang.
Overwegende dat in wat aangevraagd wordt ten opzichte van het goedgekeurde plan van 15 april 2010 ook het tracé E-F-D-H onderhevig is aan een wijziging, het tracé E-D wordt afgeschaft en het tracé H-C-G wordt verplaatst naar H-I.
Gelet op het feit dat een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg een uitzonderingsmaatregel is die afdoende moet gemotiveerd worden; dat de motivatie bestaat uit het feit dat de functie van een buurt- of voetweg in oorsprong gericht was op een korte gemakkelijke verplaatsing voor de plaatselijke bevolking van bijvoorbeeld punt A naar een bepaald eindpunt B; de voetwegen werden vroeger veelvuldig gebruikt voor dagdagelijkse verplaatsingen te voet of per fiets tussen de woonplaats en de werkbestemming of winkelbestemming; het gebruik van de tracés op de site hebben op de dag van vandaag een recreatieve invulling gekregen; mensen maken gebruik van voetwegen om te wandelen in hun vrije tijd. De lengte van de voetweg speelt veel minder een rol maar eerder de groene aangename omkadering van de voetweg, de toestand van de voetweg (goede beloopbaar) en de gezonde lucht.
Gelet op het nieuw uitgetekend tracé dat buurtweg nr. 13 en nr. 15 met elkaar verbindt, blijft behouden; het begin- en eindpunt wordt aldus niet gewijzigd; als de plaatselijke bevolking zich op een snelle, gemakkelijke wijze per fiets of te voet wil begeven van de Brussegemsesteenweg naar de Merchtemsesteenweg kan dit alsnog via het traject Brussegemsesteenweg - Heidestraat – Merchtemsesteenweg; de weginfrastructuur van dit traject is goed uitgerust en wordt ook vaak gebruikt door wandelaars; de inrichting ervan verkeersveilig is en waarbij de huidige én toekomstige behoefte aan zachte mobiliteit niet wordt belemmerd.
Financiële gevolgen
Geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
De bezwaren ingediend tijdens het openbaar onderzoek te beoordelen zoals hoger vermeld.
Artikel 2
Akkoord te gaan met de gedeeltelijke wijziging, de gedeeltelijke verplaatsing en deels opheffing van de gemeenteweg nr. 34 op basis van het plan van de landmeter van 14 december 2020 en het plan van Parallel architecten (in samenwerking met dlv) van 2 maart 2021, gevoegd bij de omgevingsvergunningsaanvraag met ref. OMV_2021176674 (VS2021/265).
Artikel 3
Overeenkomstig artikel 28 van het gemeentewegendecreet geeft de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg aanleiding tot een waardevermindering of waardevermeerdering van de gronden waarop de gemeenteweg gesitueerd is. Voor de gedeeltelijke wijziging, de gedeeltelijke verplaatsing en deels opheffing van de gemeenteweg nr. 34 dient door de eigenaar van de grond in kwestie een meerwaarde betaald te worden aan de gemeente ten bedrage van 3.598 euro.
Met 16 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Paul Aerts, Virginie De Klippel, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers), 4 stemmen tegen (Marie Jeanne Thaelemans, Roel Anciaux, Thomas Goethals en Erwin De Clerck), 3 onthoudingen (Sonja Becq, Emiel De Boeck en Veerle De Cuyper)