Meise

Zitting van 15 nov 2021

Van 19.30 uur tot 20.30

Aanwezig:

Katrien Uyttersprot, voorzitter;

Gerda Van den Brande, aangewezen-burgemeester;

Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers, Ruben Algaba en Ann Van den Broeck, schepenen;

Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Virginie De Klippel, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers, raadsleden;

Caroline De Ridder, algemeen directeur.

Verontschuldigd:

Billie Kawende, raadslid;

 

 

 

Overzicht punten

Zitting ma 11 2021

Goedkeuring notulen

BESLUIT

De notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 18 oktober 2021 worden goedgekeurd.

Met 24 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Virginie De Klippel, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 21/12/2021
Overzicht punten

Zitting ma 11 2021

Notulen Welzijnskoepel

 

Publicatiedatum: 21/12/2021
Overzicht punten

Zitting ma 11 2021

Compensatie feestdagen in 2022

MOTIVERING

Feiten en context

In 2022 vallen 3 feestdagen op een zaterdag of een zondag:

         zaterdag 1 januari 2022;

         zondag 1 mei 2022;

         zondag 25 december 2022.

De gemeenteraad bepaalt jaarlijks op welke wijze feestdagen die samenvallen met een zaterdag of een zondag gecompenseerd worden.

Er zijn 2 mogelijkheden:

         het vaststellen van vervangende feestdagen;

         het verlenen van het recht aan het personeelslid om deze dagen op te nemen onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks vakantieverlof.

De raad neemt deze beslissing vóór 15 december van het voorafgaande jaar na voorlegging aan het syndicaal comité.

De deeltijdse personeelsleden met een vast uurrooster hebben recht op de feestdagen die samenvallen met de dagen waarop ze gewoonlijk werken. Valt er een feestdag samen met een dag waarop de werknemer volgens zijn uurrooster nooit werkt, heeft deze geen recht op een compenserende feestdag.

Juridische gronden

De beslissing van de gemeenteraad van 22 februari 2021, houdende de vaststelling van de rechtspositieregeling van toepassing op de personeelsleden van de gemeente en het OCMW: Titel VIII Verloven en afwezigheden, hoofdstuk III De feestdagen.

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 22 februari 2021, houdende de vaststelling van de rechtspositieregeling voor de personeelsleden die ressorteren onder het woonzorgcentrum, het dienstencentrum, de serviceflats en het home: Titel VIII Verloven en afwezigheden, hoofdstuk IV De feestdagen.

Advies/argumentatie

Het is aangewezen om deze dagen op te nemen onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks verlof.

Deze beslissing werd voorgelegd aan het syndicaal comité van 8 november 2021.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Aan alle personeelsleden van lokaal bestuur Meise het recht te verlenen om de 3 feestdagen die in 2022 samenvallen met een zaterdag en een zondag, namelijk 1 januari 2022, 1 mei 2022 en 25 december 2022, op te nemen onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks verlof.

Met 24 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Virginie De Klippel, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 21/12/2021
Overzicht punten

Zitting ma 11 2021

Wijziging rechtspositieregeling: aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden

MOTIVERING

Feiten en context

De aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden van de functie diensthoofd onthaal, burgerzaken en sociale dienst (A1a-A3a) voor de cluster burger en welzijn dienen in de rechtspositieregeling te worden vastgesteld.

De aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden van de functie diensthoofd omgeving en van de functie diensthoofd uitvoerende diensten dienen te worden aangepast gelet dat het niveau wijzigt van A1a-A3a naar A4a-A4b.

Juridische gronden

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

Rechtspositiebesluit voor het Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 en latere wijzigingen.

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 22 februari 2021, houdende de vaststelling van de rechtspositieregeling van toepassing op de personeelsleden van de gemeente en het OCMW.

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 19 april 2021, houdende de delegatie van de bevoegdheid voor het organogram en de personeelsformatie.

De beslissingen van het vast bureau van 25 oktober 2021, houdende de vaststelling van de personeelsformatie en de goedkeuring van het organogram.

Advies/argumentatie

Deze aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden werden aan het syndicaal onderhandelingscomité van 8 november 2021 voorgelegd. De raad voor maatschappelijk welzijn dient de wijzigingen aan de rechtspositieregeling goed te keuren.

Financiële gevolgen

De financieel directeur heeft de financiële haalbaarheid aangetoond.

BESLUIT

Artikel 1

Goedkeuring te verlenen aan de vaststelling van de aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden, zoals opgenomen in bijlage IV van de rechtspositieregeling voor volgende functies:

Hierbij worden de in het geel gearceerde zinsdelen toegevoegd aan de aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden van de rechtspositieregeling. De te verwijderen passages worden doorstreept.

Diensthoofd onthaal, burgerzaken en sociale dienst (A1a-A3a)

Aanwervingsvoorwaarden:

         houder zijn van een diploma van het niveau A, zoals vermeld in bijlage I van huidige rechtspositieregeling;

         slagen in een aanwervingsexamen.

Bevorderingsvoorwaarden:

         ten minste houder zijn van een diploma van het niveau B, zoals vermeld in bijlage I van huidige rechtspositieregeling;

         titularis zijn van een graad van niveau B of niveau C;

         tenminste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau B of ten minste 8 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau C of in beide niveaus samen;

         geen ongunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie;

         slagen in een bevorderingsexamen.

Examenprogramma (aanwerving en bevordering):

1. Schriftelijke proef          60pt

         grondige kennis relevant voor de functie waaronder wetgeving;

         gevalstudie: de kandidaat wordt geconfronteerd met een probleemsituatie die zich tijdens de latere uitoefening van de functie kan voordoen. De totale context van de problematiek wordt uitgebreid geschetst, waarna de kandidaat tracht een oplossing uit te werken, en deze aan de hand van een verslag weer te geven.

2. Mondelinge proef          40 pt

Evaluatie van de overeenstemming van het profiel van de kandidaat, met de specifieke vereisten van de functie, evenals van zijn motivatie en van zijn interesse voor het werkterrein.

 

Om geslaagd te zijn, moet de kandidaat 50 % van de punten behalen op elk onderdeel van de proef, 60 % op elke proef afzonderlijk, 60 % op het geheel van het examen.

Diensthoofd uitvoerende diensten (A1a-A3a) (A4a-A4b)

Aanwervingsvoorwaarden:

         houder zijn van een diploma van het niveau A, zoals vermeld in bijlage I van huidige rechtspositieregeling;

         beschikken over minimaal 4 jaar ervaring in een leidinggevende functie;

         in het bezit van een rijbewijs B;

         slagen in een aanwervingsexamen.

Bevorderingsvoorwaarden:

         ten minste houder zijn van een diploma van het niveau B, zoals vermeld in bijlage I van huidige rechtspositieregeling;ten minste houder zijn van een diploma van het niveau A, zoals vermeld in bijlage I van huidige rechtspositieregeling;

         titularis zijn van een graad van niveau B of niveau C;titularis zijn van een graad van niveau A, schaal A1a-A3a;

         tenminste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau B of ten minste 8 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau C of in beide niveaus samen; ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Av, schalen A1aA3a;

         geen ongunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie;

         slagen in een bevorderingsexamen.

Examenprogramma (aanwerving en bevordering):

1. Schriftelijke proef          60pt

         grondige kennis relevant voor de functie waaronder wetgeving;

         gevalstudie: de kandidaat wordt geconfronteerd met een probleemsituatie die zich tijdens de latere uitoefening van de functie kan voordoen. De totale context van de problematiek wordt uitgebreid geschetst, waarna de kandidaat tracht een oplossing uit te werken, en deze aan de hand van een verslag weer te geven.

2. Mondelinge proef          40 pt

Evaluatie van de overeenstemming van het profiel van de kandidaat, met de specifieke vereisten van de functie, evenals van zijn motivatie en van zijn interesse voor het werkterrein.

 

Om geslaagd te zijn, moet de kandidaat 50 % van de punten behalen op elk onderdeel van de proef, 60 % op elke proef afzonderlijk, 60 % op het geheel van het examen.

Diensthoofd omgeving (A1a-A3a)(A4a-A4b)

Aanwervingsvoorwaarden:

         houder zijn van een diploma van het niveau A, zoals vermeld in bijlage I van huidige rechtspositieregeling;

         voldoen aan de voorwaarden om aangeduid te worden als omgevingsambtenaar conform het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;

         beschikken over minimaal 4 jaar ervaring in een leidinggevende functie;

         in het bezit van een rijbewijs B;

         slagen in een aanwervingsexamen.

Bevorderingsvoorwaarden:

         ten minste houder zijn van een diploma van het niveau B, zoals vermeld in bijlage I van huidige rechtspositieregeling;ten minste houder zijn van een diploma van het niveau A, zoals vermeld in bijlage I van huidige rechtspositieregeling;

         voldoen aan de voorwaarden om aangeduid te worden als omgevingsambtenaar conform het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;

         titularis zijn van een graad van niveau B of niveau C;titularis zijn van een graad van niveau A, schaal A1a-A3a;

         tenminste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau B of ten minste 8 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau C of in beide niveaus samen;ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Av, schalen A1aA3a;

         geen ongunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie;

         slagen in een bevorderingsexamen.

Examenprogramma (aanwerving en bevordering):

1. Schriftelijke proef          60pt

         grondige kennis relevant voor de functie waaronder wetgeving;

         gevalstudie: de kandidaat wordt geconfronteerd met een probleemsituatie die zich tijdens de latere uitoefening van de functie kan voordoen. De totale context van de problematiek wordt uitgebreid geschetst, waarna de kandidaat tracht een oplossing uit te werken, en deze aan de hand van een verslag weer te geven.

2. Mondelinge proef          40 pt

Evaluatie van de overeenstemming van het profiel van de kandidaat, met de specifieke vereisten van de functie, evenals van zijn motivatie en van zijn interesse voor het werkterrein.

 

Om geslaagd te zijn, moet de kandidaat 50 % van de punten behalen op elk onderdeel van de proef, 60 % op elke proef afzonderlijk, 60 % op het geheel van het examen.

Met 21 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Virginie De Klippel, Roel Anciaux, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers), 3 onthoudingen (Sonja Becq, Emiel De Boeck en Veerle De Cuyper)

 

Publicatiedatum: 21/12/2021
Overzicht punten

Zitting ma 11 2021

Aanpassing meerjarenplan 2020-2025: herziening 2021/1

MOTIVERING

Feiten en context

Het initiële meerjarenplan 2020-2025 werd goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 19 december 2019.

De aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - herziening 2020/1 - werd goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 20 juli 2020. Het resultaat van de jaarrekening 2019 van het OCMW werd hierin verwerkt.

De aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - herziening 2020/2 - werd goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 14 december 2020. Het budget voor 2020 werd gewijzigd en de kredieten voor 2021 werden vastgesteld.

Het meerjarenplan wordt nu voor een derde maal herzien.

Deze herziening 2021/1 van het meerjarenplan omvat in hoofdzaak:

- het bijsturen van de kredieten naar de juiste budgetsleutels/beleidsitems en acties

- de verwerking van de wijziging van de personeelsformatie/organogram

- het vaststellen van de kredieten voor het dienstjaar 2022.

De vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan herziening 2021/1 behoort tot de voorbehouden bevoegdheden van de raad.

Juridische gronden

Artikel 77 van het decreet lokaal bestuur: de raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt het beleid van het OCMW en kan daarvoor algemene regels vaststellen.
Artikel 78 van het decreet lokaal bestuur: de volgende bevoegdheden worden uitdrukkelijk aan de raad toevertrouwd: het vaststellen van de beleidsrapporten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 249.

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen deel 2 Titel 4 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.

Het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 en latere wijzigingen betreffende de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.

Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.

Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 van 18 september 2020 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.

Advies/argumentatie

Overwegende dat het beschikbaar budgettair resultaat positief is en de autofinancieringsmarge positief is in 2025.

Minstens een keer per jaar dient het meerjarenplan te worden aangepast, waarbij in elk geval de kredieten voor het volgende boekjaar worden vastgesteld. Als dat nodig is, kunnen daarbij ook de kredieten voor het lopende boekjaar worden aangepast. Daarnaast kan het meerjarenplan, als dat nodig is, ook worden aangepast om alleen de kredieten voor het lopende boekjaar aan te passen.

 De periode van het meerjarenplan blijft altijd de periode, vermeld in artikel 254, tweede lid, van het decreet lokaal bestuur maar de financiële nota zal altijd de  financiële consequenties voor ten minste drie toekomstige boekjaren beschrijven.

Een aanpassing van het meerjarenplan zal minstens een aangepaste financiële nota, een toelichting en de eventuele wijzigingen van de strategische nota omvatten. De wijzigingen aan de strategische nota zijn naast het meerjarenoverzicht (zie bijlage) ook terug te vinden in het document doelstellingenboom (zie bijlage). In de doelstellingenboom is een duidelijk overzicht opgenomen met de wijzigingen van de strategische nota ten opzichte van de oorspronkelijke strategische nota. De wijzigingen werden aangebracht in het groen. In de strategische nota wordt zoals bepaald in artikel 8, tweede lid van het BVR BBC van 30 maart 2019 gerapporteerd op niveau van de actieplannen.

Het decreet over het lokaal bestuur heeft een specifieke wijze van goedkeuren opgesteld voor het aanpassen van het meerjarenplan 2020-2025. De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen elk over hun deel van elk beleidsrapport. Nadat de raden zo het beleidsrapport elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn. Elke raad stemt telkens over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport. In afwijking daarvan kan elk raadslid de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij aanwijst. In dat geval mag de betrokken raad pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming. Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de raad. Als de andere raad voordien zijn deel van het beleidsrapport al had vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt die raad het gewijzigde ontwerp van beleidsrapport vast op een volgende vergadering.

Financiële gevolgen

De financiële gevolgen, onder meer in de financiële nota en toelichting, zijn opgenomen als bijlage.

BESLUIT

Artikel 1

Het deel van het OCMW van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - herziening 2021/1 - bevattende de strategische nota, de financiële nota en de toelichting vast te stellen.

Artikel 2

De kredieten voor 2022 vast te stellen.

Artikel 3

De aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - herziening 2021/1 - wordt voor het OCMW vastgesteld.

Artikel 4

Het geconsolideerd financieel evenwicht van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - herziening 2021/1 - vast te stellen.

Met 16 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Paul Aerts, Virginie De Klippel, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers), 8 onthoudingen (Marie Jeanne Thaelemans, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck en Karine Métens)

 

Publicatiedatum: 21/12/2021
Overzicht punten

Zitting ma 11 2021

Jaarrekening 2020: kennisname goedkeuring door de gouverneur

 

Publicatiedatum: 21/12/2021
Overzicht punten

Zitting ma 11 2021

Kwartaalrapportering Q3-2021: kennisname

 

Publicatiedatum: 21/12/2021
Overzicht punten

Zitting ma 11 2021

Minimale levering aardgas - winter 2021-2022

MOTIVERING

Feiten en context

De budgetmeters voor aardgas beschikken niet over een minimale levering. De personen die hun budgetmeter niet opladen en ook hun noodkrediet hebben opgebruikt, vallen zonder aardgas tot ze opnieuw de budgetmeterkaart opladen.

Op 5 oktober 2021 ontving OCMW Meise een e-mail bericht van het Vlaams Energieagentschap van de Vlaamse Overheid waarin aan de OCMW’s wordt verzocht om opnieuw in te stappen in de regeling tot minimale levering van aardgas voor personen met een aardgasbudgetmeter gedurende de winterperiode 2021-2022. De winterperiode start vanaf 1 november 2021 en loopt tot 31 maart 2022.

De Vlaamse Overheid voorziet met deze regelgeving dat de OCMW’s aan behoeftigen een beperkte financiële steun kunnen toekennen om op te laden en wil zo vermijden dat mensen die de middelen niet hebben om op te laden, in de winter zonder verwarming zouden zitten.

Deze financiële tussenkomst wordt vastgesteld aan de hand van een tabel voor een minimale hoeveelheid aardgas (60% van een gemiddeld verbruik), goed voor een minimaal comfort. Deze tabel wordt jaarlijks herzien bij ministerieel besluit.

Deze regeling is van toepassing gedurende de winterperiode die loopt vanaf 1 november 2021 tot en met 31 maart 2022. De minister van Energie kan deze periode verlengen in functie van de weersomstandigheden.

 

Doelgroep:

Personen met een budgetmeter voor het aardgasverbruik, zoals bepaald in de richtlijnen van  de Vlaamse Regering en het Energiebesluit van de Vlaamse Regering d. d. 19 november 2010, wat betreft de invoering van een minimale levering van aardgas tijdens de winterperiode.

 

Budget:

Deze financiële tussenkomst wordt vastgesteld aan de hand van een tabel voor een minimale hoeveelheid aardgas (60% van een gemiddeld verbruik), goed voor een minimaal comfort. Deze tabel wordt jaarlijks herzien bij ministerieel besluit.

Voor de periode 2021-2022 gelden de bedragen in onderstaande tabel:

Woningtype

Niet beschermde afnemer

Beschermde afnemer = recht op sociale maximumprijs

appartement

38,66 euro

17,66 euro

rijhuis of hoekhuis (max. 2 open gevels)

54,66 euro

24,66 euro

vrijstaand of halfopen (meer dan 2 open gevels)

64,66 euro

29,66 euro

 

Wijze van financiering en verantwoording:

Dit systeem werkt via halfmaandelijkse opladingen van de budgetmeterkaart.

Het OCMW betaalt de opladingen gedurende de winterperiode (1/11/2021-31/03/2022) en wordt nadien door de distributienetbeheerder Fluvius vergoed.


Het OCMW kan tot 70% van de tussenkomst recupereren bij de distributienetbeheerder Fluvius en kan het andere deel, zijnde 30 %, terugvorderen bij de hulpvrager of kan het zelf ten laste nemen. 

Deze regelgeving voorziet echter niet in een tussenkomst in de personeelskost. Beslissingen tot steunverlening worden steeds cliënt per cliënt voorgelegd aan het bijzonder comité voor de sociale dienst.

Voorbeeld:

Een niet-beschermde gebruiker van een budgetmeter voor aardgas die in een appartement woont, kan, na toepassing van dit systeem, om de twee weken € 38,66 (€ 77,32 per maand) opladen voor zijn aardgasverbruik.

Juridische gronden

De Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere wijzigingen.

De wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en alle daaropvolgende wijzigingen.

De wet van 12 januari 1993 houdende het urgentieprogramma voor een meer solidaire samenleving en alle daaropvolgende wijzigingen.

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en latere wijzigingen.

Het Energiebesluit van de Vlaamse Regering d.d. 19 november 2010, wat betreft de invoering van een minimale levering van aardgas tijdens de winterperiode en de wijzigingen aangebracht aan dit besluit via het Energiearmoedeprogamma van de Vlaamse Regering d.d. 4 maart 2016.

Het ministerieel besluit, houdende vastlegging van de tabel betreffende de hoeveelheid aardgas die de huishoudelijke afnemer nodig heeft om tot het einde van de winterperiode te beschikken over minimale verwarming van de woning, dat eerstdaags in het Belgisch Staatsblad verschijnt.

Advies/argumentatie

De toepassing van dit systeem goed te keuren vanaf 1 november 2021 tot het einde van de winterperiode (momenteel vastgelegd op 31 maart 2022, tenzij de minister van Energie deze periode verlengt in functie van de weersomstandigheden).

Financiële gevolgen

De uitgave is voorzien in het exploitatiebudget 2021.

Rekening

Actie

Beleidsitem

Budget

AR 64810004/ BI 09000/ Minimale levering via aardgasbudgetmeter

 

09000

1.020,00 euro

BESLUIT

Artikel 1

Het systeem tot minimale levering aardgas wordt toegepast vanaf 1 november 2021 tot het einde van de winterperiode (momenteel vastgelegd op 31 maart 2022 tenzij de minister van Energie deze periode verlengt in functie van de weersomstandigheden).

Artikel 2

De bedragen zoals vermeld in de tabel betreffende de bepaling van de kost van de hoeveelheid aardgas die de huishoudelijke afnemer nodig heeft om tot het einde van de winterperiode te beschikken over een minimale verwarming van de woning, eerstdaags goedgekeurd bij ministerieel besluit van de Vlaamse Regering, toe te passen.

Artikel 3

Het aandeel van 70% van de toegekende bedragen bij Fluvius terug te vorderen.

Artikel 4

Het aandeel van 30% van de toegekende bedragen niet bij de personen die in aanmerking komen voor deze maatregel, terug te vorderen.

Met 24 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Virginie De Klippel, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Karine Métens, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers)

 

Publicatiedatum: 21/12/2021
Overzicht punten

Zitting ma 11 2021

Vaststelling toewijzingsreglement home Jan Van Gysel

MOTIVERING

Feiten en context

Het renovatieproject van het home Jan Van Gysel loopt stilaan ten einde.

Er zijn in het gebouw home Jan Van Gysel 15 studio's, waarvan 7 studio's van 42m² en 8 studio's van 32m². Deze studio's zullen worden verhuurd aan respectievelijk 450 euro en 350 euro per maand inclusief onderhoud van de tuin en exclusief eigen verbruik van verwarming en water. Het verbruik van de gemeenschappelijke ruimten en het onderhoud van de gemeenschappelijke ruimten zullen in een forfaitair bedrag worden aangerekend aan de huurder.

Om de studio's op een correcte manier te kunnen toewijzen, heeft de coördinator een ontwerp van toewijzingsreglement opgesteld.

Juridische gronden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 77 en 78, betreffende de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn.

Advies/argumentatie

Een toewijzingsreglement is gebaseerd op inschrijvingsvoorwaarden en toelatingsvoorwaarden. Inschrijvingsvoorwaarden zijn essentieel om te kunnen worden ingeschreven op een eventuele lijst / wachtlijst om in aanmerking te komen voor het wonen in betreffende studio's. De toelatingsvoorwaarden zijn voorwaarden waarbij men een voorkeur krijgt om te kunnen wonen in een van de studio's.

Inschrijvingsvoorwaarden zijn:

Meerderjarig zijn, geen bewoonbare eigendommen hebben en een beperkt inkomen welk wordt bepaald aan de hand van inkomensschalen.

Toelatingsvoorwaarden zijn:

Woonachtig zijn in Meise en of een zeer sterke binding hebben met Meise.

Alleenstaande zijn, of men komt er met twee volwassen personen wonen of een alleenstaande ouder met een kind onder de 8 jaar.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het toewijzingsreglement van het home Jan Van Gysel, zoals toegevoegd in bijlage, vast te stellen.

Artikel 2

Het toewijzingsreglement van het home Jan Van Gysel wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikelen 285 tot en met 288 van het decreet lokaal bestuur en bekend gemaakt aan de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.

Met 16 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Paul Aerts, Virginie De Klippel, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers), 5 stemmen tegen (Marie Jeanne Thaelemans, Roel Anciaux, Thomas Goethals, Erwin De Clerck en Karine Métens), 3 onthoudingen (Sonja Becq, Emiel De Boeck en Veerle De Cuyper)

 

Publicatiedatum: 21/12/2021
Overzicht punten

Zitting ma 11 2021

Logo Zenneland - Aanduiding vertegenwoordiger

MOTIVERING

Feiten en context

De raad voor maatschappelijk welzijn heeft in zitting van 20 september 2021 de constructieve motie van wantrouwen tegen de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst aangenomen.

De raad voor maatschappelijk welzijn duidde in zitting van 18 februari 2019 de vertegenwoordigers voor Logo Zenneland aan.

Omwille van de aangenomen constructieve motie van wantrouwen dient er voor Logo Zenneland een effectief lid in de algemene vergadering en een contactpersoon (eerste aanspreekpunt) voor het OCMW aangeduid te worden.

Juridische gronden

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 18 februari 2019 houdende de aanduiding van vertegenwoordigers voor het OCMW voor Logo Zenneland.

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 september 2021 houdende de goedkeuring van de constructieve motie van wantrouwen tegen de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

Advies/argumentatie

De algemene vergadering wordt (minstens) één keer per jaar samengeroepen en wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad van bestuur. Logo Zenneland moedigt de lokale besturen aan om hun rechten en controlefunctie uit te oefenen en deel te nemen aan de algemene vergaderingen. Dit doen ze door de deelname aan de algemene vergadering te faciliteren en alle relevante informatie tijdig ter beschikking te stellen. De algemene vergadering is bovendien de gelegenheid bij uitstek voor lokale besturen om op de hoogte te blijven van de organisatiestrategie inzake de lokale implementatie van preventieve gezondheid en het aansluitende programma dat ook in de gemeente/het OCMW kan georganiseerd worden.

Een effectief lid is een stemgerechtigd lid. Zijn/haar aanwezigheid wordt op prijs gesteld, gezien men aan de verplichte quota moet komen van stemgerechtigden om rechtsgeldig te kunnen vergaderen.

Een toetredend lid is een niet-stemgerechtigd lid. Hij/zij mag altijd aanwezig zijn op de vergaderingen en krijgt altijd alle informatie.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Volgende persoon wordt voor het OCMW aangeduid als effectief lid in de algemene vergadering van Logo Zenneland:

Ann Van den Broeck, Zerlegem 51 te 1860 Meise - e-mail: Ann.VandenBroeck@meise.be.

Artikel 2

Volgende persoon wordt aangeduid als contactpersoon (eerste aanspreekpunt) voor het OCMW:

Ann Van den Broeck, Zerlegem 51 te 1860 Meise - e-mail: Ann.VandenBroeck@meise.be.

Artikel 3

Logo Zenneland wordt van deze beslissing in kennis gesteld.

 

Publicatiedatum: 21/12/2021
Overzicht punten

Zitting ma 11 2021

Welzijnskoepel Brabant-West- Aanduiding vertegenwoordiger in de algemene vergadering

MOTIVERING

Feiten en context

De raad voor maatschappelijk welzijn heeft in zitting van 20 september 2021 de individuele constructieve motie van wantrouwen tegen de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst aangenomen.

De raad voor maatschappelijk welzijn duidde in zitting van 21 januari 2019 de vertegenwoordigers in de algemene vergadering van de Welzijnskoepel West-Brabant aan.

Omwille van de aangenomen individuele constructieve motie van wantrouwen dient er voor de Welzijnskoepel West-Brabant één vertegenwoordiger in de algemene vergadering aangeduid te worden.

Juridische gronden

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 21 januari 2019 houdende de aanduiding van vertegenwoordigers voor de Welzijnskoepel West-Brabant.

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 september 2021 houdende de goedkeuring van de individuele constructieve motie van wantrouwen tegen de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

Advies/argumentatie

De Welzijnskoepel West-Brabant is een welzijnsvereniging bestaande uit verschillende openbare centra voor maatschappelijk welzijn waarbij het OCMW Meise volgende dienstverlening afneemt: regionale dienst voor gezinszorg, archivaris en veiligheidsconsulent.

De afgevaardigden zijn gemachtigd aan alle beraadslagingen en stemmingen deel te nemen en in het algemeen te doen wat nodig is om de belangen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn te behartigen.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Volgende persoon wordt aangeduid als vertegenwoordiger in de algemene vergadering voor de Welzijnskoepel West-Brabant:

Ann Van den Broeck, Zerlegem 51 te 1860 Meise - e-mail: Ann.VandenBroeck@meise.be.

Artikel 2

De Welzijnskoepel West-Brabant wordt van deze beslissing in kennis gesteld.

 

Publicatiedatum: 21/12/2021
Overzicht punten

Zitting ma 11 2021

Welzijnskoepel West-Brabant - Aanduiding vertegenwoordiger in het bestuurscomité van de regionale dienst gezinszorg en aanvullende thuiszorg

MOTIVERING

Feiten en context

De raad voor maatschappelijk welzijn heeft in zitting van 20 september 2021 de individuele constructieve motie van wantrouwen tegen de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst aangenomen.

De raad voor maatschappelijk welzijn duidde in zitting van 22 juli 2019 de vertegenwoordiger in het bestuurscomité van de regionale dienst gezinszorg en aanvullende thuiszorg van de Welzijnskoepel West-Brabant aan.

Omwille van de aangenomen individuele constructieve motie van wantrouwen dient er voor de Welzijnskoepel West-Brabant een vertegenwoordiger in het bestuurscomité van de regionale dienst gezinszorg en aanvullende thuiszorg van de Welzijnskoepel Brabant-West aangeduid te worden.

Juridische gronden

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 22 juli 2019 houdende de aanduiding van een vertegenwoordiger in het bestuurscomité van de regionale dienst gezinszorg van de Welzijnskoepel West-Brabant.

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 september 2021 houdende de goedkeuring van de individuele constructieve motie van wantrouwen tegen de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

Advies/argumentatie

De vertegenwoordiger in het bestuurscomité van de regionale dienst gezinszorg van de Welzijnskoepel West-Brabant dient lid te zijn van de raad voor maatschappelijk welzijn.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Volgende persoon wordt aangeduid als vertegenwoordiger in het bestuurscomité van de regionale dienst gezinszorg van de Welzijnskoepel West-Brabant:

Ann Van den Broeck, Zerlegem 51 te 1860 Meise - e-mail: Ann.VandenBroeck@meise.be.

Artikel 2

De Welzijnskoepel West-Brabant wordt van deze beslissing in kennis gesteld.

 

Publicatiedatum: 21/12/2021
Overzicht punten

Zitting ma 11 2021

Poolstok cvba - Aanduiding vertegenwoordiger

MOTIVERING

Feiten en context

De raad voor maatschappelijk welzijn heeft in zitting van 20 september 2021 de individuele constructieve motie van wantrouwen tegen de voorzitter van het comité voor de sociale dienst aangenomen.

De raad voor maatschappelijk welzijn duidde in zitting van 20 mei 2019 de vertegenwoordiger voor Poolstok cvba aan.

Omwille van de aangenomen individuele constructieve motie van wantrouwen dient er voor Poolstok cvba een vertegenwoordiger in de algemene vergadering aangeduid te worden.

Juridische gronden

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 mei 2019 houdende de aanduiding van een vertegenwoordiger voor Poolstok bvba.

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 september 2021 houdende de goedkeuring van de individuele constructieve motie van wantrouwen tegen de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

Advies/argumentatie

Deze vertegenwoordiger mag deelnemen aan de beraadslagingen, mag stemmen uitbrengen en akten en beslissingen ondertekenen.

De deelname aan de algemene vergadering wordt niet bezoldigd.

De vertegenwoordiger kan een mandataris zijn, maar dit is geen verplichting.

De aanduiding van een plaatsvervangend vertegenwoordiger is niet verplicht.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Volgende persoon wordt aangeduid als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Poolstok cvba:

Ann Van den Broeck, Zerlegem 51 te 1860 Meise - e-mail: Ann.VandenBroeck@meise.be.

Artikel 2

Poolstok cvba wordt van deze beslissing in kennis gesteld.

 

Publicatiedatum: 21/12/2021
Overzicht punten

Zitting ma 11 2021

Haviland - aanduiding vertegenwoordiger in de algemene vergadering en uitnodiging buitengewone algemene vergadering van 8 december 2021

MOTIVERING

Feiten en context

Het OCMW is aangesloten is bij Haviland Intercommunale die werd opgericht op 24 maart 1965 bij oprichtingsakte verschenen in de Bijlage tot het Belgisch Staatsblad van 16 april 1965 onder het nummer 8226 en verlengd werd op 23 oktober 2019, verschenen in de Bijlage tot het Belgisch Staatsblad van 21 november 2019 onder het nummer 19151652.

Haviland Intercommunale is als intergemeentelijk samenwerkingsverband voor de ruimtelijke ordening en de economisch sociale expansie van het arrondissement Halle-Vilvoorde, een dienstverlenende vereniging die wordt beheerst door het Decreet Lokaal Bestuur.

De raad voor maatschappelijk welzijn heeft in zitting van 20 september 2021 de collectieve constructieve motie van wantrouwen tegen het voltallige schepencollege aangenomen. Als gevolg werd hiervan het schepencollege/vast bureau opnieuw samengesteld.

De N-VA en LB+ fracties maken voortaan deel uit van de coalitie waarbij de LB+ fractie de grootste fractie vormt.

De raad voor maatschappelijk welzijn duidde in zitting van 18 maart 2019 de effectieve en plaatsvervangend vertegenwoordiger aan voor Haviland.

Omwille van de aangenomen collectieve constructieve motie van wantrouwen dient een effectieve vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Haviland te worden aangeduid.

De oproepingsbrief van 5 oktober 2021 tot de buitengewone algemene vergadering van Haviland Intercommunale van 8 december 2021 met volgende agendapunten:

1. Notulen van de algemene vergadering van 16 juni 2021 goedkeuring;

(een exemplaar van deze notulen werd per brief op 9 juli 2021 aan de deelnemers bezorgd.);

2. De te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie + begroting 2022 (art. 34): goedkeuring;

3. Varia.

Juridische gronden

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

Artikel 432 van het Decreet Lokaal Bestuur dat de organisatie regelt van de algemene vergadering van de dienstverlenende vereniging.

Artikel 432 van het Decreet Lokaal Bestuur dat bepaalt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient herhaald te worden voor elke vergadering.

Artikelen 77 en 78 van het Decreet Lokaal Bestuur dat de bevoegdheden van de OCMW-raad bepaalt.

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 18 maart 2019 houdende de aanduiding van de vertegenwoordigers voor Haviland.

De beslissing van de gemeenteraad van 20 september 2021 houdende de goedkeuring van de collectieve constructieve motie van wantrouwen tegen het voltallige schepencollege.

Advies/argumentatie

Er dient een effectief vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Haviland te worden aangeduid. De vertegenwoordigers zijn onderworpen aan de onverenigbaarheden uit artikel 436 van het decreet. Bovendien bestaat er een onverenigbaarheid tussen het mandaat van vertegenwoordiger en het mandaat in andere bestuursorganen binnen de vereniging.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

De OCMW-raad duidt de heer Paul Aerts, Mangelschotsstraat 6 te 1861 Meise - e-mail: paul.aerts@meise.be - gsm: 0475/31 71 39, aan als effectief vertegenwoordiger om het OCMW te vertegenwoordigen op de algemene vergaderingen van Haviland Intercommunale gedurende de huidige legislatuur.

Artikel 2

De agendapunten van de buitengewone algemene vergadering van Haviland Intercommunale dd. 8 december 2021 worden goedgekeurd.

Artikel 3

De effectief vertegenwoordiger van het OCMW, Paul Aerts, is gemandateerd om de agendapunten op de buitengewone algemene vergadering van Haviland Intercommunale dd. 8 december 2021 goed te keuren.

Artikel 4

De plaatsvervangend vertegenwoordiger van het OCMW, Jaak Wouters, is gemandateerd om de agendapunten op de buitengewone algemene vergadering van Haviland Intercommunale dd. 8 december 2021 goed te keuren.

Artikel 5

Het vast bureau wordt gelast met de uitvoering van dit besluit.

Met 16 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers, Ruben Algaba, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Paul Aerts, Virginie De Klippel, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Katrien Uyttersprot, Roel Baudewyns en Sonia Lathouwers), 8 onthoudingen (Marie Jeanne Thaelemans, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Veerle De Cuyper, Erwin De Clerck en Karine Métens)

 

Publicatiedatum: 21/12/2021
Overzicht punten

Zitting ma 11 2021

Ethiasco cvba - aanduiding vertegenwoordigers

MOTIVERING

Feiten en context

De gemeenteraad heeft in zitting van 20 september 2021 de collectieve constructieve motie van wantrouwen tegen het voltallige schepencollege aangenomen. Als gevolg werd hiervan het schepencollege opnieuw samengesteld.

De N-VA en LB+ fracties maken voortaan deel uit van de coalitie waarbij de LB+ fractie de grootste fractie vormt.

De raad voor maatschappelijk welzijn duidde in zitting van 20 mei 2019 de vertegenwoordigers aan voor Ethiasco cvba.

Omwille van de aangenomen collectieve constructieve motie van wantrouwen dient er een vertegenwoordiger in de algemene vergadering en twee vertegenwoordigers op de Dag van de Collectiviteiten van Ethiasco cvba te worden aangeduid.

Juridische gronden

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 mei 2019 houdende de aanduiding van de vertegenwoordigers voor Ethiasco cvba.

De beslissing van de gemeenteraad van 20 september 2021 houdende de goedkeuring van de collectieve constructieve motie van wantrouwen tegen het voltallige schepencollege.

Advies/argumentatie

Er dient een vertegenwoordiger in de algemene vergadering en twee vertegenwoordigers op de Dag van de Collectiviteiten van Ethiasco cvba te worden aangeduid.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Dit punt wordt uitgesteld naar een volgende raad.

 

Publicatiedatum: 21/12/2021