Meise

Zitting van 21 11 2022

Van 19.30 uur tot 19.35

Aanwezig:

Virginie De Klippel, voorzitter;

Gerda Van den Brande, burgemeester;

Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers en Ann Van den Broeck, schepenen;

Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Karine Métens, Roel Baudewyns, Sonia Lathouwers en Peter Carriere, raadsleden;

Caroline De Ridder, algemeen directeur.

Verontschuldigd:

Ruben Algaba, schepen;

Erwin De Clerck en Billie Kawende, raadsleden;

 

 

 

Overzicht punten

Zitting 21 11 2022

Goedkeuring notulen

BESLUIT

De notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 17 oktober 2022 worden goedgekeurd.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Virginie De Klippel, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Karine Métens, Roel Baudewyns, Sonia Lathouwers en Peter Carriere)

 

Publicatiedatum: 20/12/2022
Overzicht punten

Zitting 21 11 2022

Haviland - gewone algemene vergadering op 14 december 2022

MOTIVERING

Feiten en context

Het OCMW is aangesloten bij Haviland Intercommunale, die werd opgericht op 24 maart 1965 bij oprichtingsakte verschenen in de Bijlage tot het Belgisch Staatsblad van 16 april 1965 onder het nummer 8226 en verlengd werd op 23 oktober 2019, verschenen in de Bijlage tot het Belgische Staatsblad van 21 november 2019 onder het nummer 19151652;

Haviland Intercommunale is, als intergemeentelijk samenwerkingsverband voor de ruimtelijke ordening en de economisch sociale expansie van het arrondissement Halle-Vilvoorde, een dienstverlenende vereniging die wordt beheerst door het decreet lokaal bestuur;

De raad voor maatschappelijk welzijn duidde in zitting van 15 november 2021 de effectieve en plaatsvervangend vertegenwoordiger aan voor Haviland.

De oproepingsbrief van 14 oktober 2022 tot de buitengewone algemene vergadering van Haviland Intercommunale van 14 december 2022 met volgende agendapunten:

1. Notulen van de algemene vergadering van 22 juni 2022 goedkeuring;

(een exemplaar van deze notulen werd per brief op 4 juli 2022 aan de deelnemers bezorgd.);

2. De te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie + begroting 2023 (art. 34);

3. Vervanging lid raad van bestuur ( art.19): goedkeuring

4 Varia.

Juridische gronden

Artikel 432 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur dat de organisatie regelt van de algemene vergadering van de dienstverlenende vereniging.

Artikel 432 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur dat bepaalt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient herhaald te worden voor elke vergadering.

Artikelen 77 en 78 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur dat de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt.

Advies/argumentatie

Gunstig advies.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

De agendapunten van de gewone algemene vergadering van Haviland Intercommunale dd. 14 december 2022 worden goedgekeurd.

Artikel 2

De vertegenwoordiger, Paul Aerts, is gemandateerd om de agendapunten op de gewone algemene vergadering van Haviland Intercommunale dd. 14 december 2022 goed te keuren.

Artikel 3

De plaatsvervangend vertegenwoordiger, Jaak Wouters, is gemandateerd om de agendapunten op de gewone algemene vergadering van Haviland Intercommunale dd. 14 december 2022 goed te keuren.

Met 15 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Virginie De Klippel, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Paul Aerts, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Roel Baudewyns, Sonia Lathouwers en Peter Carriere), 7 onthoudingen (Marie Jeanne Thaelemans, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Veerle De Cuyper en Karine Métens)

 

Publicatiedatum: 20/12/2022
Overzicht punten

Zitting 21 11 2022

Notulen Welzijnskoepel

 

Publicatiedatum: 20/12/2022
Overzicht punten

Zitting 21 11 2022

Compensatie feestdagen in 2023

MOTIVERING

Feiten en context

In 2023 vallen 2 feestdagen op een zaterdag of een zondag:

        zondag 1 januari 2023;

        zaterdag 11 november 2023.

De gemeenteraad bepaalt jaarlijks op welke wijze feestdagen die samenvallen met een zaterdag of een zondag gecompenseerd worden.

Er zijn 2 mogelijkheden:

        het vaststellen van vervangende feestdagen;

        het verlenen van het recht aan het personeelslid om deze dagen op te nemen onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks vakantieverlof.

De raad neemt deze beslissing vóór 15 december van het voorafgaande jaar na voorlegging aan het syndicaal comité.

De deeltijdse personeelsleden met een vast uurrooster hebben recht op de feestdagen die samenvallen met de dagen waarop ze gewoonlijk werken. Valt er een feestdag samen met een dag waarop de werknemer volgens zijn uurrooster nooit werkt, heeft deze geen recht op een compenserende feestdag.

Juridische gronden

De beslissing van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn van 25 april 2022, houdende de vaststelling van de rechtspositieregeling van toepassing op de personeelsleden van de gemeente en het OCMW: Titel IX Verloven en afwezigheden, hoofdstuk III De feestdagen.

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 februari 2022, houdende de vaststelling van de rechtspositieregeling voor de personeelsleden die ressorteren onder het woonzorgcentrum, het dienstencentrum, de serviceflats en het home: Titel VIII Verloven en afwezigheden, hoofdstuk IV De feestdagen.

Advies/argumentatie

Het is aangewezen om deze dagen op te nemen onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks verlof.

Deze beslissing werd voorgelegd aan het syndicaal comité van 29 september 2022.

Financiële gevolgen

Geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Aan alle personeelsleden van lokaal bestuur Meise het recht te verlenen om de 2 feestdagen die in 2023 samenvallen met een zaterdag en een zondag, namelijk 1 januari 2023 en 11 november 2023, op te nemen onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks verlof.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Virginie De Klippel, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Karine Métens, Roel Baudewyns, Sonia Lathouwers en Peter Carriere)

 

Publicatiedatum: 20/12/2022
Overzicht punten

Zitting 21 11 2022

Aanpassing meerjarenplan 2020-2025: herziening 2022/1

MOTIVERING

Feiten en context

Het initiële meerjarenplan 2020-2025 werd goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 19 december 2019.

De aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - herziening 2020/1 - werd goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 20 juli 2020. Het resultaat van de jaarrekening 2019 van het OCMW werd hierin verwerkt.

De aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - herziening 2020/2 - werd goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 14 december 2020. Het budget voor 2020 werd gewijzigd en de kredieten voor 2021 werden vastgesteld.

De aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - herziening 2021/1 - werd goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 15 november 2021. Het budget voor 2021 werd gewijzigd en de kredieten voor 2022 werden vastgesteld.

Het meerjarenplan wordt nu voor een vierde maal herzien.

Deze herziening 2022/1 van het meerjarenplan omvat in hoofdzaak:

        Bijsturing van de actieplannen en acties ingevolge een aangepaste planning, een verdere detaillering van de financiële gegevens of een meer gedetailleerde raming van de beoogde projecten.

        Bijsturing van het personeelsbudget ingevolge een aanpassing van de personeelsformatie en meerdere onvoorziene loonindexeringen.

        Bijsturing van het budget voor de financiering van de energie-uitgaven (Elektriciteit, gas, stookolie) als gevolg van de energiecrisis.

        Investeringsprojecten waarvoor nog geen exacte uitvoeringsperiode is gekend, worden opgenomen in het meerjarenplan nà 2025. Een aantal projecten wordt door de beperkte budgettaire ruimte momenteel on hold gezet. Na de goedkeuring van de jaarrekening 2022 kunnen deze, indien budgettair mogelijk, bij een volgende aanpassing van het meerjarenplan opnieuw worden opgenomen.

De vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan herziening 2022/1 behoort tot de voorbehouden bevoegdheden van de raad.

Juridische gronden

Artikel 77 van het decreet lokaal bestuur: de raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt het beleid van het OCMW en kan daarvoor algemene regels vaststellen.
Artikel 78 van het decreet lokaal bestuur: de volgende bevoegdheden worden uitdrukkelijk aan de raad toevertrouwd: het vaststellen van de beleidsrapporten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 249.

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen deel 2 titel 4 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.

Het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 en latere wijzigingen betreffende de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.

Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.

Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 van 18 september 2020 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.

Advies/argumentatie

Overwegende dat het beschikbaar budgettair resultaat positief is en de autofinancieringsmarge positief is in 2025.

Minstens een keer per jaar dient het meerjarenplan te worden aangepast, waarbij in elk geval de kredieten voor het volgende boekjaar worden vastgesteld. Als dat nodig is, kunnen daarbij ook de kredieten voor het lopende boekjaar worden aangepast. Daarnaast kan het meerjarenplan, als dat nodig is, ook worden aangepast om alleen de kredieten voor het lopende boekjaar aan te passen.

De periode van het meerjarenplan blijft altijd de periode, vermeld in artikel 254, tweede lid, van het decreet lokaal bestuur maar de financiële nota zal altijd de  financiële consequenties voor ten minste drie toekomstige boekjaren beschrijven.

Een aanpassing van het meerjarenplan zal minstens een aangepaste financiële nota, een toelichting en de eventuele wijzigingen van de strategische nota omvatten. De wijzigingen aan de strategische nota zijn naast het meerjarenoverzicht (zie bijlage) ook terug te vinden in het document doelstellingenboom (zie bijlage). In de doelstellingenboom is een duidelijk overzicht opgenomen met de wijzigingen van de strategische nota ten opzichte van de oorspronkelijke strategische nota. De wijzigingen werden aangebracht in het groen. In de strategische nota wordt zoals bepaald in artikel 8, tweede lid van het BVR BBC van 30 maart 2019 gerapporteerd op niveau van de actieplannen.

Het decreet over het lokaal bestuur heeft een specifieke wijze van goedkeuren opgesteld voor het aanpassen van het meerjarenplan 2020-2025. De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen elk over hun deel van elk beleidsrapport. Nadat de raden zo het beleidsrapport elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn. Elke raad stemt telkens over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport. In afwijking daarvan kan elk raadslid de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij aanwijst. In dat geval mag de betrokken raad pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming. Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de raad. Als de andere raad voordien zijn deel van het beleidsrapport al had vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt die raad het gewijzigde ontwerp van beleidsrapport vast op een volgende vergadering.

Financiële gevolgen

De financiële gevolgen, onder meer in de financiële nota en toelichting, zijn opgenomen als bijlage.

BESLUIT

Artikel 1

Het deel van het OCMW van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - herziening 2022/1 - bevattende de strategische nota, de financiële nota en de toelichting, vast te stellen.

Artikel 2

De kredieten voor 2023 vast te stellen.

Artikel 3

Het geconsolideerd financieel evenwicht van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - herziening 2022/1 - vast te stellen.

Met 15 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Virginie De Klippel, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Paul Aerts, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Roel Baudewyns, Sonia Lathouwers en Peter Carriere), 7 onthoudingen (Marie Jeanne Thaelemans, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Veerle De Cuyper en Karine Métens)

 

Publicatiedatum: 20/12/2022
Overzicht punten

Zitting 21 11 2022

Overeenkomst oplaadterminal Fluvius 1.01.2023

MOTIVERING

Feiten en context

De oorspronkelijke overeenkomst dateert van 2004, gewijzigd op 1 januari 2016. Ondertussen zijn er verschillende factoren gewijzigd waaronder de standplaats, de dienstverlening verbonden aan het oplaadpunt en het gebruik ervan, en de ondersteuning van het OCMW aan de netbeheerder Fluvius. Daarnaast zette Fluvius volop in op de digitalisering van de werking als sociale leverancier en de plaatsing van budgetmeters met een systeem van voorafbetaling.

Een nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen Fluvius en de OCMW's dringt zich op. Fluvius wenst een andere invulling te geven aan de vergoeding van de oplaadterminals en de vergoeding voor de ondersteuning van de OCMW's.

Op 14 juni 2022 werd de huidige overeenkomst tussen Fluvius en OCMW Meise opgezegd.

Op 7 oktober 2022 deelde Fluvius in een schrijven de nieuwe voorwaarden mee opgenomen in de overeenkomst tot vergoeding voor het beheer van betaalterminals (oplaadpunten) en de ondersteunende activiteiten aan de OCMW's. (zie bijlage)

Juridische gronden

De Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere wijzigingen.
Het besluit van de Vlaamse regering van 31 januari 2003 met betrekking tot de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteitsmarkt en alle latere wijzigingen.
De raadsbeslissing d.d. 6 december 2004 houdende het afsluiten van een overeenkomst tussen de netbeheerder en het OCMW Meise aangaande de installatie van een oplaadterminal in een locatie van het OCMW Meise.
De raadsbeslissing d.d. 11 juni 2008 houdende het afsluiten van een addendum aan de overeenkomst tussen de distributienetbeheerder en het OCMW Meise met betrekking tot de installatie van de oplaadterminal in de locatie van het OCMW.
 

Advies/argumentatie

Goedkeuring van de nieuwe overeenkomst aangaande het beheer van oplaad/betaalterminals bij het OCMW en ondersteunende prestaties verstrekt door het OCMW.

 

Financiële gevolgen

Het OCMW zal jaarlijks een "all-in"-vergoeding (basisvergoeding en bijkomende vergoeding) ontvangen. Voor de werkingsjaren 2023 en 2024 bedraagt deze vergoeding telkens €11.317,08.

Vanaf het werkingsjaar 2025 wordt een berekeningsformule gehanteerd zoals omschreven in artikel 5, 5.1 en 5.2 van de overeenkomst.

BESLUIT

Artikel 1

De overeenkomst aangaande het beheer van oplaad/betaalterminals bij het OCMW Meise en de ondersteunende prestaties verstrekt door het OCMW Meise goed te keuren.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Virginie De Klippel, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Karine Métens, Roel Baudewyns, Sonia Lathouwers en Peter Carriere)

 

Publicatiedatum: 20/12/2022
Overzicht punten

Zitting 21 11 2022

Minimale levering energie (gas en elektriciteit) - winterperiode

MOTIVERING

Feiten en context

Op 5 oktober 2022 ontving OCMW Meise een e-mail bericht van mevrouw Lisa d’Haens, medewerker van het Vlaams Energieagentschap van de Vlaamse Overheid waarin aan de OCMW’s wordt verzocht om opnieuw in te stappen in de regeling tot minimale levering van aardgas voor personen met een aardgasbudgetmeter gedurende de winterperiode 2022-2023. Er wordt daarnaast ook gedurende de winterperiode een nieuwe regeling tot minimale levering van elektriciteit voorzien voor personen met een elektriciteitsbudgetmeter die zich op elektriciteit verwarmen via het exclusief nachttarief voor elektriciteit. 
De winterperiode start vanaf 1 november 2022 en loopt tot 31 maart 2023.

De Vlaamse Overheid voorziet met deze regelgeving dat de OCMW’s aan behoeftigen een beperkte financiële steun kunnen toekennen om op te laden en wil zo vermijden dat mensen die de middelen niet hebben om op te laden, in de winter zonder verwarming zouden zitten.

Deze financiële tussenkomst wordt vastgesteld aan de hand van een tabel voor een minimale hoeveelheid aardgas (60% van een gemiddeld verbruik), goed voor een minimaal comfort. Deze tabel wordt jaarlijks herzien bij ministerieel besluit.

Deze regeling is van toepassing gedurende de winterperiode die loopt vanaf 1 november 2022 tot en met 31 maart 2023. De minister van Energie kan deze periode verlengen in functie van de weersomstandigheden.

Omwille van de hoge inflatie van de energieprijzen is het opportuun om een principiële beslissing voor te leggen aan de Raad waarbij het bijzonder comité voor de sociale dienst gelast wordt om gedurende de winterperiode de minimale levering toe te passen bij de inwoners met een budgetmeter na een sociaal en financieel onderzoek. Het bijzonder comité voor de sociale dienst zal elke situatie individueel onderzoeken en beslissen of de hulpvrager recht heeft op minimale levering.

Jaarlijks worden aan het Vast Bureau de bedragen voorgelegd die worden toegekend in het kader van minimale levering conform de omzendbrief van het Vlaams Energieagentschap van de Vlaamse Overheid en het Ministerieel Besluit dat hierop gebaseerd is.

Doelgroep:

Personen met een budgetmeter voor het aardgasverbruik die verwarmen via aardgas en een budgetmeter voor het elektriciteitsverbruik die verwarmen via het exclusief nachttarief voor elektriciteit. Dit volgens de richtlijnen van het Energiebesluit van de Vlaamse Regering dd. 19 november 2010, wat betreft de invoering van een minimale levering.

Budget:

Voor de periode 2022-2023 worden de bedragen vermeld in onderstaande tabel voor de winterperiode toegekend:

 

 

AARDGAS

 

AARDGAS

 

Woningtype

Niet beschermde afnemer

Beschermde afnemer = recht op sociale maximumprijs

appartement

97,66 euro

21,66 euro

rijhuis of hoekhuis (max. 2 open gevels)

138,66 euro

30,66 euro

vrijstaand of halfopen (meer dan 2 open gevels)

 

166,66 euro

36,66 euro

 

 

ELEKTRICITEIT

 

Woningtype

 

Niet beschermde afnemer

 

Beschermde afnemer = recht op sociale maximumprijs

appartement

176,77 euro

63,77 euro

rijhuis of hoekhuis (max. 2 open gevels)

252,77 euro

90,77 euro

vrijstaand of halfopen (meer dan 2 open gevels)

302,77 euro

108,77 euro

 

Wijze van financiering en verantwoording:

Dit systeem werkt via halfmaandelijkse opladingen van de budgetmeterkaart.

Het OCMW betaalt de opladingen gedurende de winterperiode (1/11/2022-31/03/2023) en wordt nadien door de distributienetbeheerder Fluvius als volgt vergoed:
Het OCMW kan tot 90% van de tussenkomst recupereren bij de distributienetbeheerder en kan het andere deel terugvorderen bij de hulpvrager of kan het zelf ten laste nemen. 

Deze regelgeving voorziet echter niet in een tussenkomst in de personeelskost.
Beslissingen tot steunverlening worden steeds cliënt per cliënt voorgelegd aan het bijzonder comité voor de sociale dienst.

Voorbeeld:

Een niet-beschermde gebruiker/afnemer van een budgetmeter voor aardgas die in een appartement woont, kan, na toepassing van dit systeem, om de twee weken € 97,66 (€ 195,32 per maand) opladen voor zijn aardgasverbruik.

Ter vergelijking:

In de periode van 1 november 2021 t/m 31 maart 2022 werd er aan 5 gezinnen in totaal voor een bedrag van €1.305,00 aan opladingen uitbetaald. Hiervoor ontving het OCMW € 913,50 als vergoeding vanuit de distributienetbeheerder Fluvius (70% van €1.305,00). Tot op heden werd de overige 30% niet bij de cliënten teruggevorderd.

Vanaf 1 november 2022 kan het OCMW a ratio van 90% van de gemaakte kosten terugvorderen bij de distributienetbeheerder. Er kan dan ook maximaal 10% ingevorderd worden bij de cliënten.

Aan de Raad wordt voorgesteld om principieel te beslissen het aandeel van de cliënt (10% van de toegekende steun) niet terug te vorderen.

Opgelet! Naast deze maatregel wordt er ook gebruik gemaakt van het reglement verwarmingstoelage om aan cliënten een financiële steun toe te kennen.

In 2021 werden er via deze weg 7 gezinnen en alleenstaanden geholpen dankzij de toekenning van een verwarmingstoelage (cfr reglement Raad 17 juni 2019).

 

Juridische gronden

De Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere wijzigingen.

De wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en alle daaropvolgende wijzigingen;

De wet van 12 januari 1993 houdende het urgentieprogramma voor een meer solidaire samenleving en alle daaropvolgende wijzigingen;

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en latere wijzigingen.

Het Energiebesluit van de Vlaamse Regering dd. 19 november 2010, wat betreft de invoering van een minimale levering van aardgas tijdens de winterperiode en de wijzigingen aangebracht aan dit besluit via het Energiearmoedeprogamma van de Vlaamse Regering dd. 4 maart 2016.

Het ministerieel besluit dd. 19 oktober 2022 houdende vastlegging van de tabel betreffende de hoeveelheid energie die de huishoudelijke afnemer nodig heeft om tot het einde van de winterperiode te beschikken over minimale verwarming van de woning (via budgetmeter voor aardgas of elektriciteit).

Advies/argumentatie

De toepassing van dit systeem goed te keuren vanaf 1 november 2022 tot het einde van de winterperiode (momenteel vastgelegd op 31 maart 2023, tenzij de minister van Energie deze periode verlengt in functie van de weersomstandigheden).
Omwille van de hoge inflatie van de energieprijzen aan de Raad voor te leggen om over te gaan tot een principiële beslissing waarbij jaarlijks gedurende de winterperiode de minimale levering voor energie (aardgas en of elektriciteit) wordt toegepast.

Financiële gevolgen

De uitgave is voorzien in het exploitatiebudget 2022.

 

Budgetsleutel

Actie

Beleidsitem

Budget

AR 64810004/BI09000/ Minimale levering via aardgasbudgetmeter

 

09000 - Sociale bijstand

€1040,40

BESLUIT

Artikel 1

Het systeem tot minimale levering voor aardgas en voor het exclusief nachttarief (elektriciteit) wordt toegepast vanaf 1 november 2022 tot het einde van de winterperiode (momenteel vastgelegd op 31 maart 2023 tenzij de minister van Energie deze periode verlengt in functie van de weersomstandigheden).

Artikel 2

De bedragen zoals vermeld in de tabel betreffende de bepaling van de kost van de hoeveelheid aardgas of elektriciteit die de huishoudelijke afnemer nodig heeft om tot het einde van de winterperiode te beschikken over een minimale verwarming van de woning, goedgekeurd bij ministerieel besluit van de Vlaamse Regering dd. 19 oktober 2022, toe te passen.

Artikel 3

Het aandeel van 90% van de toegekende bedragen bij Fluvius, terug te vorderen.

Artikel 4

Het aandeel van 10% van de toegekende bedragen niet bij de personen die in aanmerking komen voor deze maatregel, terug te vorderen.

Artikel 5

Principieel akkoord te gaan met de toepassing van het systeem tot minimale levering voor energie (aardgas en of elektriciteit) gedurende de winterperiode. Deze dienstverlening moet inwoners en gezinnen met een budgetmeter ondersteunen om de wintermaanden goed door te komen. Het bijzonder comité voor de sociale dienst wordt gelast met de uitvoering van deze bijkomende sociale dienstverlening. De tabel met de bedragen die worden toegekend worden jaarlijks ter goedkeuring voorgelegd aan het Vast Bureau.

Met 22 stemmen voor (Gerda Van den Brande, Virginie De Klippel, Jonathan De Valck, Tom Heyvaert, Jorn Lathouwers, Ann Van den Broeck, Roger Heyvaert, Marie Jeanne Thaelemans, Paul Aerts, Roel Anciaux, Sonja Becq, Emiel De Boeck, Thomas Goethals, Christine De Cubber, Jacques Wouters, Veerle De Cuyper, Diana Tierens, Charlotte Meulemeester, Karine Métens, Roel Baudewyns, Sonia Lathouwers en Peter Carriere)

 

Publicatiedatum: 20/12/2022